ECLI:NL:RBZWB:2023:8535

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
10725261 AZ VERZ 23-51 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en verzoek tot re-integratie van werknemer na faillissement werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, de bewindvoerder van de heer [belanghebbende], heeft verzocht om de vernietiging van een ontslag op staande voet dat door de verwerende partij, Braza Projectinrichting B.V., was gegeven. De werkgever werd tijdens de procedure in staat van faillissement verklaard, wat de context van de zaak beïnvloedde. De bewindvoerder stelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag en de werkgever niet onverwijld de reden voor het ontslag had medegedeeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet aan de wettelijke vereisten voldeed. De kantonrechter heeft het verzoek van de bewindvoerder toegewezen en de opzegging vernietigd. Tevens is Braza Projectinrichting veroordeeld om [belanghebbende] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten of mee te werken aan zijn re-integratie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10725261 \ AZ VERZ 23-51
Beschikking van 6 december 2023
in de zaak van
GEWOON BEHEER B.V., ALS ZIJNDE DE BESCHERMINGSBEWINDVOERDER VAN DE HEER [belanghebbende],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen respectievelijk: de bewindvoerder en [belanghebbende] ,
gemachtigde: mr. S.J. Nijssen,
tegen
BRAZA PROJECTINRICHTING B.V.,
te Roosendaal,
verwerende partij,
hierna te noemen: Braza Projectinrichting,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 27 september 2023 ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 5;
- de mondelinge behandeling gehouden op 29 november 2023.
1.2.
Op de mondelinge behandeling waren [belanghebbende] en mr. Nijssen aanwezig. Van de zijde van Braza Projectinrichting is niemand verschenen. Evenmin heeft zij een verweerschrift ingediend.
1.3.
Artikel 2.2.8. van het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbank, kanton bepaalt, voor zover van belang, dat in het geval de verweerder bij (aangetekende) brief is opgeroepen voor de mondelinge behandeling, maar hij zonder bericht niet op die mondelinge behandeling verschijnt en ook geen verweerschrift indient, van de verzoeker een uittreksel uit het bevolkingsregister of het handelsregister wordt gevraagd, waarna de griffier de verweerder kan oproepen voor een nieuwe mondelinge behandeling.
1.4.
In dit geval is er geen nieuwe mondelinge behandeling gepland vanwege de volgende omstandigheden. Bij brief van 6 oktober 2023 heeft de griffier het verzoekschrift doorgezonden naar de in het verzoekschrift vermelde gemachtigde van Braza Projectinrichting, mr. Albicher, met het verzoek om verhinderdata voor een mondelinge behandeling op te geven. Mr. Albicher heeft die verhinderdata bij brief van 13 oktober 2023 opgegeven. De griffier heeft mr. Albicher op 25 oktober 2023 een brief gezonden dat de mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 29 november 2023. Vervolgens heeft mr. Albicher bij brief van 17 november 2023 gemeld dat hij zich onttrekt als gemachtigde en dat hij Braza Projectinrichting heeft geïnformeerd over de gevolgen van zijn onttrekking. In aanvulling daarop heeft mr. Albicher bij brief van 20 november 2023 gemeld dat Braza Projectinrichting per 7 november 2023 failliet is verklaard en dat een afschrift van zijn brief is verzonden naar de curator van Braza Projectinrichting, mr. Kerkhof. Braza Projectinrichting was derhalve bekend met de procedure en de op 29 november 2023 te houden mondelinge behandeling. Er is daarom geen nieuwe mondelinge behandeling gepland.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is medegedeeld dat vandaag schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

2.Het geschil

2.1.
De bewindvoerder verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
primair, de door Braza Projectinrichting op 24 augustus 2023 mondeling gegeven en op 7 september 2023 schriftelijk bevestigde opzegging te vernietigen, om [belanghebbende] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten (na betermelding), dan wel mee te werken aan re-integratie van [belanghebbende] , op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, en Braza Projectinrichting te veroordelen vanaf 24 augustus 2023 aan de bewindvoerder te betalen het overeengekomen salaris van € 1.995,00 bruto per maand, vermeerderd met de betaling van het maandelijkse bedrag van € 800,00 netto, vermeerderd met de wettelijke verhoging en met de wettelijke rente vanaf iedere datum van verschuldigdheid,
subsidiair, Braza Projectinrichting te veroordelen, indien de arbeidsovereenkomst niet kan worden voortgezet, tot het betalen van een billijke vergoeding aan de bewindvoerder ten bedrage van € 26.817,00 netto, alsmede te bepalen dat Braza Projectinrichting aan de bewindvoerder dient te vergoeden de niet genoten vakantiedagen ad € 3.494,40 netto, alsmede het netto equivalent van het nog niet uitbetaalde vakantiegeld ad € 319,20,
c. meer subsidiair, Braza Projectinrichting te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding aan de bewindvoerder groot € 1.449,00, alsmede te bepalen dat Braza Projectinrichting aan de bewindvoerder dient te vergoeden de niet genoten vakantiedagen ad € 3.494,40 netto, alsmede het netto equivalent van het nog niet uitbetaalde vakantiegeld ad € 319,20, alsmede te bepalen dat Braza Projectinrichting het gebruikelijke salaris van [belanghebbende] (€ 2.621,00 netto per maand) zal voldoen vanaf het moment van het ten onrechte gegeven ontslag op staande voet tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn ontbonden,
d. zowel ten aanzien van het primaire, het subsidiaire als het meer subsidiaire, Braza Projectinrichting te veroordelen in de kosten van de procedure, nakosten, het salaris van de gemachtigde van verzoeker en het griffierecht daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de in deze te wijzen beschikking.
2.2.
De bewindvoerder legt het volgende ten grondslag aan haar verzoeken. [belanghebbende] is op 11 juli 2022 in dienst getreden van Braza Projectinrichting. Op 24 augustus 2023 heeft Braza Projectinrichting [belanghebbende] op staande voet ontslagen. Zij heeft dat op 7 september 2023 schriftelijk bevestigd en daarbij voor het eerst melding gemaakt van de reden voor het ontslag. Het ontslag is niet rechtsgeldig gegeven volgens de bewindvoerder, omdat de dringende reden voor het ontslag ontbreekt en er niet onverwijld melding is gemaakt van de reden voor het ontslag.

3.De beoordeling

Faillissement van Braza Projectinrichting
3.1.
Braza Projectinrichting is op 7 november 2023 in staat van faillissement verklaard. In het geval van een faillietverklaring tijdens een lopende procedure moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verzoeken die voldoening van een verbintenis uit de failliete boedel ten doel hebben (de verifieerbare vorderingen zoals bedoeld in artikel 26 Faillissementswet (Fw)) en de verzoeken die niet de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, maar waarbij wel een belang van de boedel betrokken is (niet-verifieerbare vorderingen zoals bedoeld in artikel 25 Fw).
3.2.
De verifieerbare verzoeken worden door de faillietverklaring van rechtswege geschorst om alleen dan te worden voortgezet indien de verificatie wordt betwist (artikel 29 Fw). De niet-verifieerbare verzoeken worden niet van rechtswege geschorst, maar kunnen op verzoek van de verzoeker worden geschorst om de curator in het geding op te roepen (artikel 28 Fw). Wanneer van deze mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt, heeft dat tot gevolg dat de tegen de gefailleerde verkregen uitspraak geen rechtskracht heeft tegen de failliete boedel (artikel 25 lid 2 Fw).
3.3.
Van de verzoeken van de bewindvoerder is slechts het verzoek om de opzegging te vernietigen en om [belanghebbende] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten (na betermelding), dan wel mee te werken aan re-integratie van [belanghebbende] , een verzoek dat niet- verifieerbaar is. De bewindvoerder heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat zij belang heeft om een antwoord te krijgen op de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, omdat dit van belang is voor de uitkeringsrechten. De bewindvoerder heeft voor dat verzoek dus een ander belang dan voldoening van een verbintenis uit de boedel. Op dat verzoek kan worden beslist.
Ontslag op staande voet
3.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig vanwege het volgende.
3.5.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is de werkgever bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de werknemer.
3.6.
Het is de kantonrechter niet gebleken dat in weerwil van het onbesproken betoog van de bewindvoerder een dringende reden aanwezig is voor het ontslag onder onverwijlde melding van die reden. Het ontslag is daarom niet rechtsgeldig. Het verzoek om de opzegging te vernietigen en om [belanghebbende] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten (na betermelding), dan wel mee te werken aan re-integratie van [belanghebbende] , zal worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
vernietigt de door Braza Projectinrichting op 24 augustus 2023 mondeling gegeven en op 7 september 2023 schriftelijk bevestigde opzegging,
4.2.
veroordeelt Braza Projectinrichting om [belanghebbende] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten (na betermelding), dan wel mee te werken aan re-integratie van [belanghebbende] ,
4.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.