In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 10 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende gezamenlijk gezag en zorgregeling voor een minderjarige. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. Tiggelaar, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.J.R.M. Elings, hebben beiden een verzoek ingediend met betrekking tot de zorg voor hun kind, geboren in 2021. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als informant aangewezen en de Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport uitgebracht over de situatie van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 oktober 2023 is gebleken dat de man en vrouw in principe instemmen met gezamenlijk gezag. De Raad adviseert om het gezamenlijk gezag toe te kennen, omdat dit in het belang van het kind zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders. De man heeft ook ingestemd met het meewerken aan ongeplande alcoholtesten, wat een voorwaarde was voor de zorgregeling.
De rechtbank heeft een zorgregeling vastgesteld die in fases zal worden opgebouwd, met specifieke afspraken over de verblijfsduur van de minderjarige bij de man. De regeling is bedoeld om de betrokkenheid van beide ouders te waarborgen en de ontwikkeling van de minderjarige te ondersteunen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw om aanvullende voorwaarden, zoals toestemming voor verhuizing en alcoholtesten, afgewezen, omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.