ECLI:NL:RBZWB:2023:8551

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/02/415697 / FA RK 23/5207
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1945. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, is momenteel opgenomen in een zorginstelling en heeft ondersteuning nodig bij dagelijkse levensverrichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2023 was de cliënt aanwezig, maar weigerde verder in gesprek te gaan met de rechter. De psychiater en zorgverantwoordelijke hebben verklaard dat de cliënt lijdt aan dementie en dat er geen alternatieven zijn voor opname in een gespecialiseerde Wzd-accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat leidt tot levensgevaar en verwaarlozing. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 22 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415697 / FA RK 23/5207
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 22 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie [stichting] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 6 november 2023, ingekomen ter griffie op 6 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de machtiging vanuit het CIZ van 1 november 2023;
- de aanvraag van 17 oktober 2023;
- de medische verklaring van 16 oktober 2023;
- het indicatiebesluit van 16 oktober 2023;
- het behandelplan van 10 oktober 2023;
- de aanvraag van 19 september 2023;
- het CIZ machtigingsformulier van 13 september 2023;
- de door mevrouw [naam 1] , psychiater, vastgestelde DSM-classificatie van 11 augustus 2023.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het volgende stuk:
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 7 juni 2023, waarin een zorgmachtiging ten aanzien van cliënt is verleend tot 7 december 2023;
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 26 september 2022, inzake het bewind- en mentorschap van cliënt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 2] , zorgverantwoordelijke;
- mevrouw [naam 3] , psychiater.
Tevens was aanwezig mevrouw [naam 4] , stagiaire, die niet is gehoord.
1.4
De rechter heeft cliënt kort kunnen spreken in haar kamer in [stichting] . Daarbij heeft cliënt aangegeven dat zij niet met de rechter in gesprek wil gaan. Zij wil met rust gelaten worden. Desgevraagd geeft cliënt aan dat zij het goed vindt als de rechter met de overige betrokkenen in gesprek gaat over het voorliggende verzoek. Vervolgens is zij de gang op gelopen. Gelet hierop heeft de rechter vastgesteld dat cliënt niet in staat en bereid was om de rechter (verder) te woord te staan. Om deze reden heeft de rechter in overleg met de advocaat van cliënt besloten de mondelinge behandeling verder buiten aanwezigheid van cliënt voort te zetten.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
De psychiater geeft aan dat cliënt enige tijd geleden, met in eerste instantie een vermoedelijke psychotische stoornis, in [stichting] is opgenomen. Cliënt heeft last van hallucinaties en praat tegen mensen die er niet zijn. Inmiddels is cliënt via labonderzoek en observaties op de afdeling gediagnosticeerd met dementie. Onder invloed daarvan kampt cliënt met forse geheugenstoornissen. Zij herkent de mensen om haar heen niet meer, haar kinderen herkent ze nog wel. Ook is cliënt (al enige tijd) niet meer in staat is om zichzelf te verzorgen. Zij wordt in [stichting] ondersteund bij het eten en slapen. Voorheen droeg de dochter van cliënt de zorg voor haar. Dit leidde in de thuissituatie regelmatig tot conflicten waarbij cliënt verbaal agressief werd. De hallucinaties van cliënt duren nog voort, maar het is nu duidelijk dat de dementie het voorliggende probleem is voor client. De psychiater benoemt verder dat cliënt in de structuur van de afdeling meestal haar medicatie inneemt, maar zich daar soms tegen verzet. Cliënt is vrij stellig in wat zij wel en niet wil. Zij beschikt tot slot niet over ziektebesef- en inzicht.
3.2
In aanvulling op de psychiater brengt de zorgverantwoordelijke naar voren dat er ook een specialist ouderengeneeskunde bij cliënt betrokken is geweest voor het stellen van de diagnose dementie. Het is de bedoeling om cliënt met een rechterlijke machtiging op te nemen in de [verpleeginstelling] in [plaats 2] , op een kleinschalige en rustige afdeling. Cliënt wil daar niet over in gesprek gaan en verzet zich daar duidelijk tegen.
3.3
De advocaat heeft namens cliënt ingestemd met het verzoek. Er wordt voldaan aan de wettelijke criteria. Er is, na betrokkenheid van een specialist ouderengeneeskunde, een psychogeriatrische aandoening bij cliënt vastgesteld, zoals blijkt uit de stukken en de toelichting van de psychiater. Deze leidt tot ernstig nadeel, zoals eveneens duidelijk in de stukken naar voren komt. Er zijn daarnaast geen alternatieven meer voorhanden. De thuissituatie van cliënt is enige tijd geleden al onhoudbaar gebleken. Uit het gedrag van cliënt blijkt voorts dat er sprake is van verzet.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten de ziekte van Alzheimer en ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornissen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de gestelde diagnose van cliënt.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening, die gepaard gaat met een psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarbij overweegt de rechtbank dat cliënt onder invloed van de dementie last heeft van forse geheugenstoornissen en gedesoriënteerd is in plaats en tijd. Het is de rechtbank voorts gebleken dat cliënt ondersteuning behoeft bij de alledaagse levensverrichtingen, zoals het douchen, aankleden, eten en slapen. Cliënt heeft daarnaast last van wanen en hallucinaties.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is vanwege haar bovengenoemde aandoening blijvend aangewezen op 24-uurszorg, begeleiding en toezicht in de nabijheid in een gespecialiseerde Wzd-accommodatie.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daarbij overweegt de rechtbank dat de thuissituatie van cliënt ondanks de ingezette ambulante zorg al enige tijd geleden onhoudbaar is gebleken. De rechtbank begrijpt voorts dat cliënt in [stichting] niet langdurig opgenomen kan worden en dat cliënt daar gelet op de recent vastgestelde problematiek geen passende zorg kan worden geboden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt wil niet naar een verpleeginstelling verhuizen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 22 mei 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] , [land] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
22 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 6 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.