ECLI:NL:RBZWB:2023:8567
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van Noort
- Rechtspraak.nl
Eerste ondertoezichtstelling van een minderjarige met ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2021. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de moeder en de vader als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de moeder het ouderlijk gezag uitoefent en de minderjarige bij haar woont. De vader heeft de minderjarige erkend en is betrokken bij de procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling, die op 12 oktober 2023 plaatsvond, zijn de zorgen van de Raad over de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige besproken. De Raad heeft aangegeven dat er sprake is van een moeizame contactopbouw tussen de minderjarige en de vader, en dat er veel wantrouwen en angst bij de moeder bestaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders problematisch is en dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd. De kinderrechter heeft de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling als voldaan beschouwd en heeft het verzoek van de Raad toegewezen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders leren om minder voor elkaar in te vullen en dat er regievoering moet komen vanuit de gecertificeerde instelling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ondertoezichtstelling onmiddellijk kan ingaan, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan de ontwikkeling van de minderjarige en de omgangsregeling met de vader te verbeteren.