ECLI:NL:RBZWB:2023:8570

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/02/414303 FA RK 23-4525
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking voorlopige voorzieningen inzake zorgregeling en alimentatie voor minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man over de zorgregeling en alimentatie voor hun minderjarige kinderen. De vrouw verzoekt om toevertrouwing van de oudste minderjarige aan de man en de jongste aan haar, alsook om een voorlopige zorgregeling en alimentatie. De man verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek om toevertrouwing van beide minderjarigen aan hem en om een zorgregeling die hem meer contact met de kinderen biedt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2023 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was er ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling voor de kinderen, waarbij de oudste minderjarige vrij is om te bepalen wanneer zij bij de vrouw verblijft, en de jongste minderjarige een gestructureerde zorgregeling heeft met de man.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw beoordeeld en heeft besloten dat de oudste minderjarige aan de man wordt toevertrouwd en de jongste aan de vrouw. Tevens is bepaald dat de man recht heeft op het gebruik van de echtelijke woning en dat de vrouw deze woning dient te verlaten. De alimentatie voor de jongste minderjarige is vastgesteld op € 216 per maand, en voor de oudste op € 25 per maand, met ingang van de indieningsdatum van het verzoekschrift. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan het verkrijgen van toegang tot de bankrekeningen van de minderjarigen door de man.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/414303 FA RK 23-4525
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen d.d. 8 november 2023
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.E. de Kok, gevestigd te Goes,
en
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. N.P.M. Planthof, gevestigd te Goes.
Ouders van de thans nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2007 te [geboorteplaats] ;ekele
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats] .
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 28 september 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 23 oktober 2023 van mr. de Kok, met bijlage;
- het op 24 oktober 2023 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 6 november 2023 van mr. de Kok;
- het F9-formulier d.d. 6 november 2023 van mr. Planthof;
- het F9-formulier d.d. 6 november 2023 van mr. de Kok.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 25 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen de raad.

2.De verzoeken

2.1.
De vrouw verzoekt, samengevat,
- toevertrouwing van de [minderjarige 1] aan de man en [minderjarige 2] aan haar;
- vaststelling van een voorlopige zorgregeling tussen de man en [minderjarige 2] waarbij [minderjarige 2] op dinsdag en donderdagavond mee naar de voetbal gaat en daarnaast om de twee weken een weekend bij de man verblijft van vrijdag uit school tot zondagavond na het eten;
- te bepalen dat het aan [minderjarige 1] zelf wordt gelaten wanneer zij de vrouw ziet;
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de [minderjarige 2] van € 299,= per maand, zulks met ingang van de indieningsdatum van dit verzoekschrift;
- vaststelling van een door haar te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de [minderjarige 1] van € 25,= per maand
2.2.
De man voert verweer en verzoekt, bij wijze van zelfstandig verzoek,
- toevertrouwing van de minderjarigen aan hem;
- te bepalen dat tussen de vrouw en [minderjarige 1] een voorlopige zorgregeling geldt inhoudende dat [minderjarige 1] vrij is om te bepalen wanneer zij bij de vrouw verblijft en dat tussen de vrouw en [minderjarige 2] een voorlopige zorgregeling geldt zoals beschreven onder kantlijnnummer 11 van onderhavig verweerschrift tegen voorlopige voorzieningen tevens houdende verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen;
- te bepalen dat de vrouw de door haar te ontvangen kinderbijslag en het eventueel door haar te ontvangen kindgebonden budget aan de man overmaakt ter voldoening van de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen;
- te bepalen dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan het verkrijgen van toegang van de man tot de bankrekeningen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de vrouw de man in dit verband de benodigde informatie dient te verschaffen;
- te bepalen dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning staande en gelegen te [postcode] [plaats] , [gemeente] , aan de [adres] , met bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden.
2.3.
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover relevant, hierna ingegaan

3.De beoordeling

Zorgregeling [minderjarige 1]
3.1.
Tussen partijen bestaat overeenstemming over de zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 1] , inhoudende dat het [minderjarige 1] vrij staat om zelf te bepalen wanneer zij bij de vrouw verblijft. Deze overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en ook niet in strijd met het belang van [minderjarige 1] en zal daarom op onderstaande wijze worden toegewezen.
Zorgregeling [minderjarige 2]
3.2.
Partijen hebben - na een korte schorsing tijdens de mondelinge behandeling - overeenstemming bereikt omtrent de zorgregeling. Partijen hebben hierbij aansluiting gezocht bij de regeling zoals voorgesteld door de Raad. Zij zijn overeengekomen dat tussen de man en [minderjarige 2] een voorlopige zorgregeling geldt waarbij [minderjarige 2] de ene week bij de man verblijft van donderdag na de voetbaltraining tot zondagavond 19:00 uur en de andere week van donderdag na de voetbaltraining tot zaterdag na de voetbalwedstrijd. Daarnaast verblijft [minderjarige 2] bij de man elke dinsdag van 17:00 uur tot na de voetbaltraining, waarbij [minderjarige 2] bij de man eet. Gelet op de overeenstemming zal de rechtbank dienovereenkomstig beslissen.
Toevertrouwing
3.3.
Vorenstaande overeengekomen zorgregeling heeft tot gevolg dat [minderjarige 1] bij de man woont en [minderjarige 2] bij de vrouw, waardoor [minderjarige 1] zal worden toevertrouwd aan de man en [minderjarige 2] aan de vrouw.
Woning
3.4.
Uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling volgt dat de vrouw instemt met het verzoek van de man tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
3.5.
Gelet op de instemming van de vrouw ligt het verzoek van de man als op de wet gegrond en niet weersproken voor toewijzing gereed.
Kinderbijdrage [minderjarige 2]
3.6.
De rechtbank heeft partijen tijdens de mondelinge behandeling de gelegenheid gegeven om alsnog te pogen tot een overeenstemming te komen. Bij F9-formulier van 6 november 2023 is namens de man bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt, inhoudende dat de man met ingang van de indieningsdatum van het verzoek van de vrouw een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] aan de vrouw zal betalen van € 216,= per maand. Bij F9-formulier van 6 november 2023 is namens de vrouw bevestigd dat partijen overeenstemming hebben bereikt conform hetgeen namens de man is aangegeven.
3.7.
Uit voormelde correspondentie volgt dat partijen alsnog overeenstemming hebben bereikt over de bijdrage ten aanzien van [minderjarige 2] . Deze overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
Kinderbijdrage [minderjarige 1]
3.8.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om een door haar aan de man te betalen kinderbijdrage voor [minderjarige 1] van € 25,= als niet weersproken en op de wet gegrond toewijzen. De rechtbank zal als ingangsdatum dezelfde datum als bij de kinderbijdrage van [minderjarige 2] hanteren.
Hulpverlening
3.9.
Bij voormelde correspondentie hebben partijen aangegeven geen verwijzing naar het Uniform Hulpaanbod te wensen, nu partijen op korte termijn een gesprek met elkaar hebben om in onderling overleg tot nadere afspraken te komen. De rechtbank ziet het aankomende gesprek als een goede ontwikkeling. Wanneer mocht blijken dat dit gesprek toch niet tot constructieve resultaten leidt, geeft de rechtbank partijen nadrukkelijk in overweging om alsnog hulpverlening te zoeken ter verbetering van hun onderlinge communicatie en verstandhouding. Het is de verantwoordelijkheid van partijen als ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om te voorkomen dat zij in de toekomst klem komen te zitten tussen hun ouders.
Inzage bankrekening
3.10.
De man verzoekt te bepalen dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan het verkrijgen van toegang van de man tot de bankrekeningen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en dat de vrouw de man in dit verband de benodigde informatie dient te verschaffen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling wordt namens de man toegelicht dat dit verzoek moet worden gezien in het kader van de informatie- en consultatieregeling.
3.11.
De rechtbank volgt het standpunt van de man dat het verzoek van de man in het licht van de informatieverschaffing moet worden gezien. Ingevolge artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) kan de rechter bij beschikking voor de duur van het geding, onder andere, een regeling vaststellen inzake het verschaffen van informatie dan wel het raadplegen van de echtgenoten over de minderjarige kinderen van de echtgenoten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man als gezaghebbende ouder recht op inzage in en informatie over de financiële gegevens van de minderjarigen. De rechtbank zal het verzoek van de man derhalve toewijzen.
Kinderbijslag en kindgebonden budget
3.12.
De rechtbank zal het verzoek van de man om te bepalen dat de vrouw de door haar te ontvangen kinderbijslag en het eventueel door haar te ontvangen kindgebonden budget aan de man overmaakt ter voldoening van de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, afwijzen. De rechtbank overweegt hiertoe dat de door de rechter te bepalen voorlopige voorzieningen limitatief zijn opgesomd in artikel 822 Rv. Artikel 822 Rv biedt de rechtbank in het kader van een financiële voorziening voor de minderjarigen slechtst de mogelijkheid het bedrag te bepalen dat de andere echtgenoot voor de verzorging en opvoeding van ieder der kinderen moet betalen. Voornoemd verzoek van de man valt aldus niet onder deze limitatieve opsomming. Het staat partijen uiteraard wel vrij om onderling een dergelijke afspraak te maken.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat aan de man wordt toevertrouwd de [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2007 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat aan de vrouw wordt toevertrouwd de [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat met betrekking tot de [minderjarige 1] een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken geldt waarbij het [minderjarige 1] vrij staat om zelf te bepalen wanneer zij bij de vrouw verblijft;
bepaalt dat de man en de [minderjarige 2] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar waarbij [minderjarige 2] de ene week bij de man verblijft van donderdag na de voetbaltraining tot zondagavond 19:00 uur en de andere week van donderdag na de voetbaltraining tot zaterdag na de voetbalwedstrijd. Daarnaast verblijft [minderjarige 2] bij de man elke dinsdag van 17:00 uur tot na de voetbaltraining, waarbij [minderjarige 2] bij de man eet.
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, gelegen aan de [adres] , [postcode] [plaats] , [gemeente] en beveelt de vrouw die woning te verlaten en deze verder niet te betreden;
bepaalt dat de door de man te betalen bijdrage voor de verzorging en opvoeding van de [minderjarige 2] met ingang van 27 september 2023 wordt vastgesteld op € 216,= per maand, aan de vrouw voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de door de vrouw te betalen bijdrage voor de verzorging en opvoeding van de [minderjarige 1] ekele met ingang van 27 september 2023 wordt vastgesteld op € 25,= per maand, aan de man voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
bepaalt dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan het verkrijgen van toegang van de man tot de bankrekeningen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en dat de vrouw de man in dit verband de benodigde informatie dient te verschaffen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.