ECLI:NL:RBZWB:2023:8584

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/02/415729 / FA RK 23/5223
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1961. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 24 november 2023 gehouden, waarbij betrokkene, haar advocaat mr. J.J. van 't Hoff, de mentor, en zorgverantwoordelijken aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en dat er ernstige gevolgen zijn voor haar geestelijke en fysieke gezondheid, evenals voor de veiligheid van anderen. Betrokkene heeft aangegeven geen medicatie te willen ontvangen en heeft bezwaren tegen de betrokkenheid van de GGZ. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 24 november 2024, en de verzoeken om andere vormen van verplichte zorg afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Gremmen, rechter, en op 7 december 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415729 / FA RK 23/5223
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.
De rechtbank merkt als belanghebbende in deze zaak aan:
[de mentor] B.V., in diens hoedanigheid als mentor over betrokkene, hierna te noemen: de mentor.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 november 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 oktober 2023;
  • de medische verklaring van 29 oktober 2023;
  • een zorgplan van 24 oktober 2023;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en de mentor is benoemd over betrokkene;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) en de Wvggz;
  • een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 november 2023, op het thuisadres van betrokkene.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. Van ’t Hoff;
  • de mentor;
  • [naam 1] , zorgverantwoordelijke;
  • [naam 2] , casemanager.
Daarnaast heeft de rechtbank op verzoek van mr. Van ‘t Hoff, nu de overige aanwezigen daartegen geen bezwaar hebben geuit, bijzondere toegang verleend aan een stagiaire van mr. Van ’t Hoff om de mondelinge behandeling als toehoorder bij te wonen.
1.4.
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging aansluitend op een eerdere zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene heeft, samengevat, aangegeven dat zij geen klachten heeft vanwege schizofrenie, maar vanwege een delier die zij heeft gehad en een ernstige burn-out die zij al tientallen jaren heeft. Echter wordt al 30 jaar lang uitgegaan van een verkeerde diagnose. Betrokkene voelt zichzelf hierdoor slachtoffer van de GGZ. Zij is door de GGZ uit evenwicht gebracht en wil vooral met rust gelaten worden. Zij wil dan ook geen bemoeienis vanuit de GGZ. Met name niet van [naam 3] want zij doet haar denken aan een dochter die ze graag gewild had. Ook wil zij liever geen antipsychotica ontvangen. Twee weken geleden heeft zij wederom depotmedicatie ontvangen en als gevolg daarvan heeft zij nu last van ernstige huiduitslag.
3.2.
De advocaat heeft, samengevat, aangevoerd dat betrokkene niet wil dat er voor haar een zorgmachtiging wordt verleend. Omdat zij last heeft van bijwerkingen van de medicatie, wil zij geen medicatie ontvangen. Ook wil zij niet dat zij vanuit het f-act team steeds door andere hulpverleners wordt gezien. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om een zorgmachtiging te verlenen met enkel “toedienen van medicatie” als verplichte vorm van zorg. Volgens de advocaat bestaat er geen noodzaak tot het verplicht toelaten van de behandelcontacten met het f-act team als verplichte vorm van zorg, omdat die contacten momenteel niet plaatsvinden vanwege de moeizame relatie tussen betrokkene en de behandelaren.
3.3.
De psychiater heeft, samengevat, aangegeven dat de behandelrelatie met betrokkene al langere tijd moeizaam verloopt. Betrokkene ontving daarom sinds 2022 haar depotmedicatie via de huisarts. Echter, sinds juli 2023 weigert betrokkene om haar medewerking daaraan te verlenen en doet zij de deur ook niet meer open voor de behandelaren. Om de behandelrelatie niet verder onder druk te zetten, hebben de behandelaren er in eerste instantie voor gekozen om de situatie even aan te zien en gedurende vier maanden afstand te houden De mentor had in die maanden wel contact. In de afgelopen maand zijn de psychische klachten van betrokkene echter fors toegenomen. Vanuit achterdocht veroorzaakt zij overlast in de buurt. In de afgelopen maand zijn er meer dan tien overlastmeldingen ontvangen omdat zij bij de buren naar binnen gluurde, met spullen gooide en in een auto reed, terwijl zij niet beschikt over een geldig rijbewijs. Ook meende zij dat er camera’s in haar huis zijn geplaatst. Gelet hierop is er twee weken geleden besloten om betrokkene onder dwang depotmedicatie toe te dienen. De depotmedicatie die betrokkene toegediend heeft gekregen, is dezelfde als die zij voorheen kreeg. De psychiater acht het dan ook onwaarschijnlijk dat de huiduitslag door deze medicatie is veroorzaakt. De psychiater vindt het noodzakelijk om een zorgmachtiging te verlenen met daarin het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het toelaten van de behandelcontacten met het f-act team als verplichte vormen van zorg. Met die vormen van verplichte zorg wordt beoogd om een opname in een accommodatie te voorkomen. Ook al zijn er nu geen gesprekken, de bedoeling is dat als het beter met betrokkene gaat om deze weer op te starten. Er zal tussendoor ook gemonitord moeten worden, vandaar is de verplichte vorm van zorg ‘toelaten behandelcontacten f-act’ ook nodig. De psychiater geeft ten slotte aan dat het niet juist is dat betrokkene elke keer nieuwe behandelaren heeft. Zij en de casemanager zijn al lang de vaste behandelaren.
3.4.
De casemanager heeft ter aanvulling op de psychiater, samengevat, aangegeven dat betrokkene mogelijk niet in haar woning kan blijven wonen indien zij overlast in de buurt blijft veroorzaken.
3.5.
De mentor heeft, samengevat, aangegeven dat zij het standpunt van de behandelaren onderschrijft. Volgens de mentor heeft betrokkene in de afgelopen periode ook dag en nacht telefonisch contact met haar opgenomen. Naar de mening van de mentor is betrokkene als gevolg van de depotmedicatie inmiddels weer wat tot rust gekomen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 23 december 2022 is voor betrokkene een zorgmachtiging verleend, tot en met 23 december 2023.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Hoewel betrokkene al jarenlang betwist dat zij lijdt aan een psychische stoornis, ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel van de onafhankelijke psychiater die betrokkene ten behoeve van het opstellen van de medische verklaring in deze zaak feitelijk heeft onderzocht en het medisch oordeel van de betrokken behandelaren op dit punt.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Wanneer betrokkene psychisch decompenseert, vertoont zij verbale en fysieke agressie naar andere personen en veroorzaakt zij overlast in de buurt. Daarnaast is er een risico op zelfverwaarlozing. Indien de overlast aanhoudt, dreigt zij ook haar woning kwijt te raken.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene beschikt over onvoldoende ziektebesef en -inzicht. Vanuit achterdocht wil zij geen enkele bemoeienis vanuit de GGZ en weigert zij om haar medewerking te verlenen aan het toedienen van haar depotmedicatie.
4.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
In tegenstelling tot de advocaat, acht de rechtbank het voldoende voorzienbaar dat de vorm van verplichte zorg die ziet op het verplicht toelaten van de behandelcontacten met het f-act team in de komende periode noodzakelijk zal zijn. De rechtbank verwacht namelijk dat wanneer betrokkene in de komende periode goed wordt ingesteld op de medicatie, er ook weer ruimte kan ontstaan voor het opstarten van de behandelcontacten tussen betrokkene en de (eventueel andere) behandelaren van het f-act.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9.
Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, tot en met 24 november 2024.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 november 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2023 door mr. Gremmen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 7 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.