ECLI:NL:RBZWB:2023:8586

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/02/415708 / FA RK 23/5211
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 24 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1949. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de noodzaak voor de cliënt, die lijdt aan een mengbeeld van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie, om 24 uur per dag zorg, begeleiding en toezicht te ontvangen. De cliënt heeft aangegeven dat zij niet wil worden opgenomen in een verpleegtehuis en dat zij niet vergeetachtig is, maar de casemanager en de echtgenoot van de cliënt hebben verklaard dat de zorg voor de cliënt te veel is geworden en dat opname noodzakelijk is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2023 zijn de cliënt, haar echtgenoot, haar zoon en de casemanager aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan ernstige dementie, wat leidt tot desoriëntatie, geheugenproblemen, hallucinaties en agressief gedrag. De rechtbank concludeert dat de opname en het verblijf in een zorginstelling noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien de thuissituatie onhoudbaar is geworden. De rechtbank verleent de machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 24 mei 2024, en benadrukt dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter Gremmen, met mr. Wallerbos als griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415708 / FA RK 23/5211
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 24 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P. Doorakkers te Dongen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 november
2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 24 oktober 2023;
- de medische verklaring van 19 oktober 2023;
- het zorgplan van 22 mei 2023;
- het indicatiebesluit van 25 november 2022;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wzd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 november 2023, op het thuisadres van cliënt.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. Doorakkers;
  • de echtgenoot van cliënt;
  • de zoon van cliënt;
  • [naam] , casemanager dementie.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Cliënt heeft, samengevat, aangegeven dat zij het niet nodig vindt om te worden opgenomen in een verpleegtehuis en dat zij daar niet alleen naartoe wil verhuizen. Zij vindt ook niet dat zij vergeetachtig is.
3.2.
De advocaat heeft, namens cliënt, verzocht om het verzoek af te wijzen. Naar aanleiding van de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, acht de advocaat het verzoek juridisch toewijsbaar
3.3.
De casemanager heeft, samengevat, aangegeven dat cliënt kampt met hallucinaties, dat zij met name ’s nachts erg onrustig is en dat er sprake is van verminderde zelfzorg en incontinentie. Cliënt heeft 24 uur per dag zorg nodig, waaronder veel onplanbare zorg. Die zorg kan niet ambulant geboden worden. De aanwezigheid van thuiszorg in huis leidt bovendien bij cliënt tot veel spanningen en stress. Cliënt heeft de thuiszorg ook geweigerd. Daarnaast wordt cliënt vaak boos op haar echtgenoot. Hij is overbelast geraakt en kan de zorg voor cliënt niet langer aan. Gelet hierop kan cliënt, naar de mening van de casemanager, niet meer thuis wonen. Hoewel cliënt zich in de afgelopen periode hevig verzette tegen een opname in een accommodatie, is haar medicatie twee weken geleden opgehoogd waardoor haar reactie nu wat is afgevlakt. Echter, verwacht wordt dat zij de noodzakelijk geachte zorg nooit (volledig) zal accepteren. Zorgaanbieder Thebe is momenteel aan het zoeken naar een passende plaats waar cliënt kan worden geplaatst. Cliënt wil volgens de casemanager naar ‘ [locatie] ’, op loopafstand van de echtelijke woning. Verwacht wordt dat zij daar binnen twee weken kan worden geplaatst.
3.4.
De echtgenoot van cliënt heeft, samengevat, aangegeven dat hij slecht eet en slaapt en dat hij, ook als gevolg van de spanningen, veel is afgevallen. De echtgenoot houdt veel van zijn vrouw, maar de zorg voor haar is hem te veel geworden. Cliënt heeft 24 uur per dag zorg nodig en dat kan hij haar niet bieden. Daarnaast is cliënt onlangs gevallen op de grond. Voor de echtgenoot is het dan moeilijk om haar weer overeind te helpen.
3.5.
De zoon van cliënt heeft, samengevat, aangegeven dat zijn vader overbelast is geraakt en er momenteel aan onderdoor gaat. De zoon hoopt dat zijn moeder kan worden geplaatst bij ‘ [locatie] ’. Voor zijn beide ouders is dit de beste oplossing.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat cliënt lijdt aan dementie, te weten een mengbeeld van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie.
4.2.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is en ernstige psychische schade voor een ander. De rechtbank overweegt dat cliënt onder invloed van dementie in toenemende mate kampt met desoriëntatie in tijd en plaats, geheugenproblemen op korte en lange termijn, hallucinaties en waanbeelden, waarbij zij soms agressief en (verkeers)onveilig gedrag vertoont. Daarnaast is zij met name ’s nachts erg onrustig. Daardoor heeft zij 24 uur per dag zorg, begeleiding en toezicht nodig. Voor de echtgenoot is de zorg voor cliënt te veel geworden. Hij is fysiek en mentaal overbelast geraakt.
4.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Doordat cliënt 24 uur per dag zorg, begeleiding en toezicht nodig heeft, is haar verblijf in de thuissituatie onhoudbaar geworden. In een accommodatie kan dat haar wel worden geboden.
4.4.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Hoewel de medicatie van cliënt twee weken geleden is opgehoogd waardoor haar reactie wat is afgevlakt, heeft zij tijdens de mondelinge behandeling duidelijk aangegeven dat zij niet alleen wil verhuizen naar de accommodatie. Dit geeft ze ook regelmatig aan bij de casemanager. Daarnaast heeft zij de noodzakelijk geachte zorg tot nu toe onvoldoende geaccepteerd en bestaat, onder meer vanwege het ontbreken van ziekte-inzicht bij cliënt, niet de verwachting dat zij de zorg voortaan wel volledig zal accepteren.
4.5.
Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 24 mei 2024.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2023 door mr. Gremmen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 6 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.