Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en gedaagden over de betaling van een geldlening. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde K.J.J.C. Roelands, vorderde een bedrag van € 6.644,49, bestaande uit hoofdsom, incassokosten en rente. Gedaagden erkenden een deel van de vordering, maar betwistten dat een ander deel nog verschuldigd was, met de stelling dat de echtgenoot van eiseres dit bedrag had kwijtgescholden. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden niet in staat waren om deze kwijtschelding te bewijzen, vooral omdat de echtgenoot van eiseres inmiddels was overleden en niet meer kon bevestigen wat er was afgesproken. De kantonrechter wees de vordering van eiseres toe voor het erkende deel van de rente en het betwiste deel van de hoofdsom, en kende ook buitengerechtelijke incassokosten toe, met uitzondering van de btw. Gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 1.166,57 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.