ECLI:NL:RBZWB:2023:8633

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/02/416340 / FA RK 23/5530
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1950. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 26 november 2023 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater, een begeleidster en de zoon van de betrokkene aanwezig. De betrokkene vertoonde verward gedrag en was niet in staat om de situatie goed te begrijpen. De psychiater concludeerde dat de betrokkene vermoedelijk lijdt aan schizofrenie van het gedesorganiseerde type, wat haar gedrag en de noodzaak voor verplichte zorg verklaart. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om de situatie te stabiliseren. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en medische controles. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Janssen en is op 14 december 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/416340 / FA RK 23/5530
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 30 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1950 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 27 november 2023, ingekomen ter griffie op 27 november 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 26 november 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 26 november 2023;
- de medische verklaring van 26 november 2023;
- het episode journaal van 26 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- het informatierapport Wvggz van 20 november 2023 t/m 27 november 2023;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater;
- [naam 2] , begeleidster;
- de zoon van betrokkene (telefonisch).
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft enerzijds aangegeven dat zij langer bij Stichting Emergis zal blijven als het moet, anderzijds zegt betrokkene dat zij gewoon naar huis wil. Verder vindt betrokkene dat de dingen uit proportie zijn getrokken. Als de rechter benoemt dat betrokkene haar echtgenoot met een deegroller heeft geslagen en dat hij als gevolg daarvan een wond heeft, begint betrokkene te lachen. Betrokkene begrijpt niet precies wat er aan de hand is.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Het lijkt erop dat betrokkene het niet eens is met haar verblijf en naar huis wil. Subsidiair verzoekt de advocaat om de vormen van verplichte zorg zoals door de psychiater naar voren gebracht toe te wijzen in het geval de crisismaatregel wordt voortgezet.
3.3
De psychiater heeft toegelicht dat zijn inschatting is dat betrokkene dusdanig in de war en haar denken dusdanig gedesorganiseerd is dat er bij betrokkene weinig aankomt van hetgeen wordt besproken. Betrokkene lijdt vermoedelijk aan schizofrenie van het gedesorganiseerde type. Als gevolg daarvan gedraagt betrokkene zich agressief. Vanwege het toegediende antipsychoticum is de agitatie en agressiviteit in de afgelopen dagen afgenomen. Daarbij komt dat betrokkene een urineweginfectie heeft. Op deze leeftijd kan een urineweginfectie een ontregeling van het psychiatrisch toestandsbeeld veroorzaken. Betrokkene accepteert de depotmedicatie, maar wil absoluut geen orale medicatie innemen. De (orale) antibiotica voor de urineweginfectie accepteert betrokkene dus niet. Zolang de urineweginfectie niet wordt behandeld, bestaat het risico dat het huidige psychiatrische toestandsbeeld in stand wordt gehouden. Wat betreft het ernstig nadeel heeft betrokkene haar echtgenoot met een deegroller geslagen, put zij zowel zichzelf als haar steunsysteem uit en zorgt betrokkene niet goed voor zichzelf. Voor de komende periode is het belangrijk dat er rust en stabiliteit komt en dat het toestandsbeeld van betrokkene nader wordt onderzocht en dat er met de familie wordt gesproken over de zorg op de langere termijn. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is het niet nodig om het toediening van vocht en voeding, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en beperken van het recht op het ontvangen van bezoek toe te wijzen. In dat kader merkt de psychiater nog op dat betrokkene recent is ingesloten in de EBK en dat het niet uit te sluiten is dat zich opnieuw een dergelijke situatie voordoet.
3.4
Door de begeleidster is benoemd dat betrokkene onrustig is en in de nachten dwaalt. Ook is het voorgekomen dat betrokkene is gaan slaan op het moment dat er orale medicatie werd aangeboden. Verder is de voedselinname van betrokkene een aandachtspunt.
3.5
De zoon heeft aangegeven dat de inzet van een tolk volgens hem niet helpend gaat zijn. Dit was vorige week ook niet het geval. Daarbij komt dat de zoon niet weet of hetgeen betrokkene zegt, bijdraagt aan het proces. Het verhaal van betrokkene is incoherent en niet samenhangend. Het zijn slechts flarden. Zij blijft maar doorpraten over haar eigen situatie.
Volgens de zoon is het duidelijk wat er met zijn moeder, betrokkene, aan de hand is. Hij geeft aan de rechtbank mee om op de inschatting van de psychiater af te gaan. Betrokkene is verward en beseft niet welke impact het heeft (gehad) dat zij haar echtgenoot met een deegroller heeft geslagen. Verder heeft betrokkene eerder orale medicatie ingenomen. De zoon kan niet verklaren waarom zij nu de orale medicatie weigert. Wel benoemt hij dat betrokkene eerder last heeft gehad van bijwerkingen als gevolg van orale medicatie en dat zij het mogelijk daarmee associeert.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene vermoedelijk lijdt aan schizofrenie van het gedesorganiseerde type. Daarnaast heeft betrokkene een urineweginfectie, hetgeen mogelijk de ontregeling (mede) veroorzaakt.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene praat onafgebroken en is geagiteerd en agressief. Zo heeft betrokkene haar echtgenoot met een deegroller geslagen. Daarnaast zorgt betrokkene niet goed voor zichzelf en put zij met haar gedrag zowel zichzelf als haar steunsysteem uit.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene dusdanig gedesorganiseerd in haar denken is dat zij niet begrijpt wat er gebeurt tijdens de zitting, wat er is gebeurd bij haar thuis, en wat er wordt besproken. Daarbij komt dat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling wisselend is in wat zij wil. Het ene moment geeft betrokkene aan dat zij bij Stichting Emergis zal blijven als dat moet en het andere moment zegt betrokkene dat zij naar huis wil. Ook is betrokkene niet bereid om orale medicatie in te nemen en dan in het bijzonder de (orale) antibiotica ten behoeve van de behandeling van de urineweginfectie. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de situatie nog te fragiel is om de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader te verlenen. Daarom is een machtiging nodig.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend voor de verzochte duur van drie weken.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1950 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
21 december 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Janssen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 14 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.