Uitspraak
1.Hoe is de procedure verder verlopen?
2.Wat zijn de feiten?
3.Het geschil in conventie
€ 756,55
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] over de plaatsing van een dakkapel. [gedaagde in conventie] heeft een dakkapel geplaatst bij [eiser in conventie], waarbij was afgesproken dat deze identiek zou zijn aan de bestaande dakkapel. [eiser in conventie] stelt dat de nieuwe dakkapel niet voldoet aan deze overeenkomst, omdat deze smaller is en de lijsten breder zijn dan de bestaande dakkapel. De kantonrechter heeft de situatie ter plaatse beoordeeld en vastgesteld dat de dakkapel inderdaad smaller is, maar dat dit geen storend verschil oplevert. Echter, de bredere lijsten zijn wel een storend verschil, waardoor [gedaagde in conventie] een vervangende schadevergoeding moet betalen voor de kosten van aanpassing.
Daarnaast is er een geschil over de betaling van de factuur. [eiser in conventie] stelt dat hij een deel van de factuur contant heeft betaald, wat door [gedaagde in conventie] wordt betwist. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende bewijs is dat deze betaling heeft plaatsgevonden. De procedure omvatte een mondelinge behandeling en een beoordeling ter plaatse, waarna de kantonrechter tot zijn oordeel kwam. De vordering van [eiser in conventie] tot schadevergoeding wordt gedeeltelijk toegewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten, maar deze worden beperkt tot het wettelijke tarief. De vorderingen van [eiser in reconventie] worden afgewezen.