ECLI:NL:RBZWB:2023:8647

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2721
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning voor telecommunicatiemast

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, een inwoner van [plaats 1], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, alsook Vodafone Libertel B.V. als derde partij. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 23 maart 2023, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het oprichten van een telecommunicatiemast op een perceel aan de [adres 1] te [plaats 2]. De zitting vond plaats op 9 november 2023 in Breda, waar eiseres werd bijgestaan door [naam] en het college door mr. C.J. Meulblok, terwijl Vodafone werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Karluk-Pellikaan.

Eiseres voerde aan dat zij niet betrokken was bij de omgevingsdialoog en dat zij overvallen was door de mededeling dat de vergunning van rechtswege was verleend. Zij betwistte de noodzaak van de mast op de beoogde locatie en uitte zorgen over de waardevermindering van haar woning, gezondheidsklachten en de impact op flora en fauna. De rechtbank overwoog dat de omgevingsdialoog door de derde partij was opgestart en dat eiseres niet substantieel had gereageerd op de bewonersbrief. De rechtbank concludeerde dat het college niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de vergunningverlening rechtmatig was.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel het woongenot van eiseres door de visuele hinder van de mast zou kunnen worden aangetast, het college in redelijkheid het belang van de derde partij, die behoefte had aan voldoende dekking en capaciteit voor telecommunicatie, zwaarder kon laten wegen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2721 WABO

uitspraak van 6 december 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats 1] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert , verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Vodafone Libertel B.V., te Maastricht,
gemachtigde: mr. M. Karluk-Pellikaan.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 23 maart 2023 (bestreden besluit) over de aan derde partij verleende omgevingsvergunning voor het oprichten van een telecommunicatiemast op een perceel aan de [adres 1] te [plaats 2] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding] .
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 9 november 2023. Eiseres is verschenen, vergezeld door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.J. Meulblok. Derde partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde mr. M. Karluk-Pellikaan.

Overwegingen

1. Derde partij heeft op 4 mei 2022 een omgevingsvergunning gevraagd voor het plaatsen van een telecommunicatiemast op een perceel aan de [adres 1] te [plaats 2] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding] . De aanvraag heeft betrekking op de activiteiten bouwen en handelen in strijd met de regels van ruimtelijke ordening.
De mast heeft een hoogte van 39,90 meter en is geprojecteerd op een perceel met de bestemming “Agrarisch – Boomteeltontwikkelingsgebied”. Omdat deze bestemming de bouw van de mast niet toelaat is tevens verzocht om af te wijken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 4, aanhef en onder lid 5, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Omdat het college verzuimd heeft om tijdig op de aanvraag te beslissen is op 25 juli 2022 kenbaar gemaakt dat aan derde partij van rechtswege de gevraagde vergunning is verleend.
Tegen dit besluit heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend. Zij is eigenaresse van de woning [adres 2] , die op ongeveer 157 meter van de bouwlocatie is gesitueerd.
Bij het bestreden besluit heeft het college, onder aanvulling van de motivering en het verbinden van enkele voorschriften aan de van rechtswege verleende omgevingsvergunning, de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
2. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij niet betrokken is in de omgevingsdialoog en dat zij overvallen is door de mededeling dat de omgevingsvergunning van rechtswege is verleend. Naar de mening van eiseres is een telecommunicatiemast op de beoogde locatie niet nodig en zijn er geschiktere locaties in de omgeving. In dit verband heeft eiseres ook haar frustratie geuit over de gang van zaken waarin eenzelfde vergunningaanvraag van derde partij voor een andere locatie is afgewezen om de enkele reden dat een brief ter kennisgeving naar omwonenden niet als een omgevingsdialoog kon worden aangemerkt. Eiseres vraagt zich af waarom het college in deze procedure wel heeft meegewerkt door af te wijken van het bestemmingsplan. Daarnaast heeft eiseres haar zorgen geuit over de waardevermindering van haar pand, over mogelijke gezondheidsklachten en over de flora en fauna in de omgeving. Ter zitting heeft zij desgevraagd verklaard dat deze laatste drie aspecten geen beroepsgronden zijn.
3. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit – voor zover hier van belang – het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Artikel 4, aanhef en onder lid 5, van Bijlage II bij het Bor, bepaalt dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking komt een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 meter.
In de aanhef van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo is bepaald dat de activiteit niet in strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening.
4. De rechtbank overweegt dat derde partij de omgevingsdialoog heeft opgestart met de bewonersbrief van 7 februari 2022. Daarin is aangegeven dat een reactie op het voornemen om de mast op de locatie aan de [adres 1] te plaatsen, vóór 21 februari 2022 kenbaar gemaakt moet worden. Eiseres heeft op 24 februari 2022 door middel van een emailbericht gereageerd op de bewonersbrief. Zij heeft daarin de vraag gesteld of er nog een officiële vergunningaanvraag ter inzage gelegd wordt. Ter zitting is namens derde partij verklaard dat zij altijd reageert op de ingekomen reacties maar dat eiseres geen inhoudelijke reactie heeft gegeven. Eiseres heeft een vraag over de ter inzage legging van de vergunningaanvraag gesteld. Eiseres heeft naar eigen zeggen ook nog enkele keren gebeld naar het in de bewonersbrief opgegeven telefoonnummer, maar daarover zijn verder geen gegevens bekend. Van de zijde van het college is ter zitting verklaard dat ten tijde hier van belang het voeren van een omgevingsdialoog nog niet verplicht was. De raad van de gemeente Zundert heeft de “Participatieleidraad en bindend adviesrecht Omgevingswet” op 19 oktober 2021 vastgesteld, maar daarbij is tevens bepaald dat de verplichting om een participatietraject te voeren conform deze Participatieleidraad pas ingaat na de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De beoordeling van de principeaanvraag van derde partij over het al dan niet verlenen van medewerking aan afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van de plaatsing van een telecommunicatiemast op een perceel aan de [adres 1] vond plaats vóór 19 oktober 2021, toen het college nog niet kon beschikken over een participatieleidraad waar de aanvraag aan getoetst kon worden. Het college heeft derde partij toen drie opties geboden waaruit derde partij heeft gekozen voor het informeren van de buurt door middel van brief, website, social media of publicatie in de [nieuwsblad] . De rechtbank acht deze gang van zaken, voorafgaand aan de vergunningverlening, niet onzorgvuldig en evenmin onjuist.
4.1
In het verlengde hiervan overweegt de rechtbank dat de door eiseres bedoelde locatie aan de [straat] , nabij [natuurgebied] , niet op één lijn gesteld kan worden met de nu vergunde locatie aan de [adres 1] . Ten tijde van de indiening van de desbetreffende aanvraag was de Participatieleidraad weliswaar nog steeds niet verplicht maar al wel door de gemeenteraad vastgesteld. Het college heeft de aanvraag van derde partij voor deze locatie buiten behandeling gesteld omdat de omgevingsdialoog niet overeenkomstig de Participatieleidraad is gevoerd, maar ook omdat de ruimtelijke onderbouwing niet voldoende was.
4.2
Derde partij heeft een zoekgebied bepaald op grond van het dekkingshiaat, de klachten van klanten en de bestaande opstelpunten in het netwerk. Binnen dit zoekgebied is gezocht naar geschikte locaties en is derde partij uitgekomen op het perceel aan de [adres 1] omdat de eigenaar van dit perceel wilde meewerken. De eigenaren van de overige in aanmerking komende percelen wilden niet meewerken. Gelet hierop heeft het college naar het oordeel van de rechtbank medewerking kunnen verlenen aan de realisatie van de telecommunicatiemast op het perceel aan de [adres 1] door toepassing te geven aan artikel 4, aanhef en onder lid 5, van Bijlage II bij het Bor. Daarbij is in aanmerking genomen dat de ruimtelijke onderbouwing van dit project toereikend is.
5. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat aannemelijk is dat het woongenot van eiseres wordt aangetast, met name door visuele hinder die van de telecommunicatiemast ondervonden wordt, maar dat niet gezegd kan worden dat het college, bij afweging van alle betrokken belangen, niet in redelijkheid doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van derde partij dat is gediend met voldoende dekking en capaciteit voor telecommunicatie in de omgeving van de Waaijenbergstraat.
6. De rechtbank zal het beroep van eiseres daarom ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 6 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier S. Hindriks, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.