ECLI:NL:RBZWB:2023:8662

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
02/325372-21, 02/086436-23 (gev.ttz), 02/183165-23 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen en diefstallen door verdachte met bijzondere voorwaarden voor strafoplegging

Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zeven vernielingen, twee diefstallen en één diefstal in vereniging met braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 2001 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Utrecht, samen met haar vader de vernielingen heeft gepleegd aan woningen en auto’s. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vier maanden geëist, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, maar heeft bijzondere voorwaarden aan de proeftijd verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies.

De zaak is inhoudelijk behandeld op 29 november 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en de bewijsvoering van de officier van justitie als overtuigend beschouwd. De verdachte heeft verklaard dat zij aanwezig was bij de diefstal van een bakfiets, waarbij de medeverdachte het slot met een slijptol heeft opengebroken. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen waar onvoldoende bewijs voor was.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en haar eerdere veroordelingen. Ondanks de zorgen van de reclassering over de kans dat de verdachte zich niet aan de voorwaarden zal houden, heeft de rechtbank besloten om haar een laatste kans te geven om hulp te accepteren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op haar rehabilitatie en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/325372-21, 02/086436-23 (gev.ttz), 02/183165-23 (gev.ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen te [adres 1] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Utrecht, locatie Nieuwersluis,
raadsman mr. M.C.J. Heinen, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02/325372-21: samen met een ander zeven vernielingen heeft gepleegd aan woningen en auto’s;
parketnummer 02/086436-23: twee winkeldiefstallen heeft gepleegd;
parketnummer 02/183165-23: een bakfiets heeft gestolen, dan wel dat zij daaraan medeplichtig is geweest, dan wel dat zij deze heeft geheeld.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02/325372-21
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte alle vernielingen heeft gepleegd samen met haar vader. Hij baseert zich daarbij, kort gezegd, op de aangiftes, de camerabeelden waarop verdachte te zien is, de getuigenverklaringen, de verklaring van de vader van verdachte en het Facebookbericht van verdachte. Bij het plegen van de vernielingen was steeds sprake van dezelfde modus operandi.
Parketnummer 02/086436-23
De officier van justitie acht de twee winkeldiefstallen bewezen. Hij baseert zich daarbij, kort gezegd, op de aangiftes, de manier waarop de kleding bij verdachte is aangetroffen en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 02/183165-23
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde bewezen. Verdachte heeft verklaard dat ze erbij was toen het fietsslot door de medeverdachte met een slijptol werd opengemaakt. Door verbalisanten is verdachte ook aangetroffen met de bakfiets, waarbij de slijptol nog in de bak lag.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02/325372-21
Voor de bewezenverklaring van de vernielingen ten laste gelegd onder 1, 2 en 7 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 3, 4 en 5, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Ook bepleit de verdediging partieel vrijspraak van feit 6, omdat niet kan worden vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Voor het alleen plegen van de vernieling onder 6 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 02/086436-23
Voor de bewezenverklaring van de twee winkeldiefstallen refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 02/183165-23
De verdediging bepleit vrijspraak van het primair tenlastegelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, maar ook niet dat verdachte de diefstal alleen heeft gepleegd. Ook dient vrijspraak te volgen voor het subsidiair tenlastegelegde, omdat medeplichtigheid na het plegen van een strafbaar feit niet strafbaar is. Voor de bewezenverklaring van de heling van de bakfiets refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02/325372-21
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met haar vader de vernielingen van de ruiten en autobanden heeft gepleegd. Dit gelet op de aangiftes, de bekennende verklaring van de vader van verdachte en het Facebook Messengerbericht dat verdachte heeft gestuurd. De rechtbank ziet in het dossier en het verhandelde op zitting geen enkele aanleiding om aan te nemen dat iemand anders dan verdachte het Facebook Messengerbericht heeft gestuurd. Hoewel het feitelijk vernielen soms werd gedaan door verdachte en soms door haar vader, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op het gehele verloop van de avond en nacht waarin zij samen hebben opgetrokken om vernielingen bij bekenden en familie van verdachte te plegen, sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Nu bij feit 5 het medeplegen niet is tenlastegelegd, kan dit bij dat feit ook niet bewezen worden verklaard.
Parketnummer 02/086436-23
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen.
Parketnummer 02/183165-23
De rechtbank acht de primair tenlastegelegde diefstal in vereniging met braak wettig en overtuigend bewezen. Dit op grond van de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verdachte met de bakfiets is aangetroffen en haar bekennende verklaring bij de politie. Verdachte heeft namelijk verklaard dat ze erbij was toen de medeverdachte het slot van de bakfiets opende met een slijptol. De medeverdachte is vervolgens op de bakfiets weggefietst, waarna verdachte de bakfiets van hem heeft overgenomen voor
€ 500,00.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 02/325372-21
1
op 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning, gelegen aan de [adres 2] , die aan [naam 1] toebehoorde, heeft vernield;
2
op 29 april 2021 tot en met 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, gelegen aan de [adres 3] en een personenauto, die aan [naam 2] en/of [naam 3] toebehoorden, heeft vernield;
3
op 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een voordeur, gelegen aan de [adres 4] , die aan [naam 4] toebehoorde, heeft vernield;
4
op 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, gelegen aan de [adres 5] , die aan [naam 5] toebehoorde, heeft vernield;
5
op 30 april 2021 te Breda opzettelijk en wederrechtelijk vier autobanden van een personenauto, welke geparkeerd stond aan de [adres 6] , die aan [naam 6] (zijnde haar, verdachtes opa) toebehoorde, heeft vernield;
6
op 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, gelegen aan de [adres 7] , die aan [naam 7] toebehoorde, heeft vernield;
7
op 29 april 2021 tot en met 30 april 2021 te Breda tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een aantal ruitjes van een woning, gelegen aan de [adres 8] en een ruit van een personenauto, die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft vernield;
parketnummer 02/086436-23
1
op 2 februari 2023 te Breda een beha en meerdere panty's (stockings) en een string, die aan Hunkemöller (gelegen aan de [adres 9] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 2 februari 2023 te Breda, een T-shirt, dat aan [benadeelde 2] (gelegen aan de [adres 10] ) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 02/183165-23
op 23 juli 2023 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een ander, een bakfiets (van het merk Urban Arrow), die aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan de proeftijd dienen de volgende bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld: een meldplicht bij de reclassering, het houden aan aanwijzingen van de reclassering en het meewerken aan middelencontrole.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een moeilijke periode achter de rug heeft. Daarnaast is zij ten aanzien van de vernielingen een first offender en is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing. Gelet hierop is een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend. Daarnaast kan aan verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden, zoals die zijn voorgesteld door de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in de nacht van 29 april op 30 april 2021 schuldig gemaakt aan zeven vernielingen. Verdachte is die nacht samen met haar vader op pad gegaan om autobanden en ruiten van woningen te vernielen van familie en bekenden waar zij problemen mee had. Op 2 februari 2023 heeft verdachte nog twee winkeldiefstallen gepleegd en op 23 juli 2023 heeft zij samen met een ander een bakfiets gestolen door het slot open te breken met een slijptol. Vernieling en diefstal zijn ergerlijke feiten die hebben gezorgd voor overlast en schade bij de slachtoffers. Bovendien heeft verdachte met deze feiten aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat zij al een keer eerder is veroordeeld voor diefstal en dat artikel 63 Sr van toepassing is. Ook heeft de rechtbank geconstateerd dat de redelijke termijn in de zaak met parketnummer 02/325372-21 is overschreden.
Verder houdt de rechtbank rekening met de reclasseringsrapportages die over verdachte zijn opgesteld. Uit het rapport van 16 mei 2023 volgt dat bij verdachte sprake is van psychische problematiek en langdurig excessief drugsgebruik. Ook zijn er zorgen over de omgang met mensen die misbruik van haar maken en veelvuldig justitiecontacten hebben. Bij verdachte is een patroon zichtbaar, aangezien zij vaker in beeld is bij politie wegens overlast en vermogensdelicten, waarbij zij onder invloed is. Vanwege de grote zorgen om verdachte is zij al jaren bekend bij het Zorg- en Veiligheidshuis en is door meerdere hulpverleningsinstanties op verschillende manieren hulp ingezet. Dit blijkt niet toereikend te zijn, omdat verdachte haar problemen ontkent, afspraken niet nakomt en geen openheid van zaken geeft. Het lukt verdachte niet om haar verantwoordelijkheid te nemen en om behandeling of begeleiding te accepteren. Zij verschijnt niet op afspraken met de reclassering en bij andere hulpverleningstrajecten sluit zij niet aan, ondanks meerdere toezeggingen dit wel te doen. De reclassering vindt psychodiagnostiek en een (klinische) forensische behandeling nodig, maar verdachte staat daar niet voor open. Gelet op dit alles heeft de reclassering geadviseerd om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De kans is namelijk groot dat verdachte zich niet aan de voorwaarden gaat houden.
Dat verdachte zich niet aan bijzondere voorwaarden houdt, blijkt ook uit de adviezen van de reclassering van 26 september 2023 en 21 november 2023. In de zaak met parketnummer 02/183165-23 is de voorlopige hechtenis van verdachte namelijk twee keer onder voorwaarden geschorst. De eerste schorsing is echter door de rechter-commissaris opgeheven, omdat verdachte niet bereikbaar was voor de reclassering en ze daarmee haar schorsingsvoorwaarde had overtreden. De rechter-commissaris heeft verdachte toen een kans gegeven en haar opnieuw geschorst onder voorwaarden. De rechtbank heeft echter op de zitting de schorsing weer opgeheven, omdat verdachte zich opnieuw niet aan de afspraken met de reclassering heeft gehouden en zich heeft onttrokken aan alle hulpverlening.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een taakstraf, zoals verzocht door de verdediging, niet passend is. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat zij op dit moment hulp krijgt van OGGZ en dat dit goed verloopt. Ondanks dat alle reclasseringsrapportages in haar nadeel wijzen, zal de rechtbank verdachte toch een laatste kans geven om hulp te accepteren en aan de slag te gaan met bijzondere voorwaarden. Hiervoor is wel een stevige stok achter de deur noodzakelijk.
Alles overziend vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan de straf zal de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
  • een meldplicht bij Novadic-Kentron;
  • deelname aan de gedragsinterventie COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden;
  • meewerken aan controle van middelengebruik en
  • het zich houden aan afspraken met de OGGZ en [organisatie] .

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde 1] (parketnummer 02/325372-21)
[benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 400,00 voor feit 7, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vordert zij hoofdelijke veroordeling.
De officier van justitie en de verdediging hebben gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat de vordering in de zaak van de medeverdachte niet hoofdelijk is toegewezen.
De rechtbank overweegt dat het feit dat een vordering in de zaak van de medeverdachte niet hoofdelijk is toegewezen, geen grond is voor afwijzing van een vordering. Het gaat erom of verdachte een onrechtmatige daad heeft gepleegd en op die grond aansprakelijk is voor daardoor ontstane schade. De [benadeelde 1] stelt schade te hebben geleden. Gesteld noch gebleken is dat haar schade al is vergoed, zodat de rechtbank de vordering inhoudelijk zal beoordelen. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte feit 7 heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 30 april 2021 en zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door de mededader is betaald.
De benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 02/086436-23)
[benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 30,50, te vermeerderen met de wettelijke rente, voor feit 2. Ook verzoekt zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De schade bestaat uit € 20,50 voor het gestolen T-shirt en € 10,00 voor de beveiligingslabel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De rechtbank merkt op dat het gevorderde bedrag van € 20,50 voor het T-shirt de verkoopprijs is en niet de inkoopprijs, zodat dit bedrag niet de geleden schade is. Op de zitting heeft [naam 8] namens [benadeelde 2] echter toegelicht dat haar winkel door de diefstal op koopavond moest sluiten en dat zij daardoor omzet heeft misgelopen. De rechtbank zal daarom de hele gevorderde schadevergoeding toewijzen. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 2 februari 2023 en zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De benadeelde partij [benadeelde 3] (parketnummer 02/183165-23)
[benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 153,99 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt hij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vordert hij hoofdelijke veroordeling.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 23 juli 2023 en zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door de mededader is betaald, en andersom.

8.Het beslag

Parketnummer 02/183165-23
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen slijptol vatbaar is voor verbeurdverklaring. De slijptol is namelijk gebruikt bij het stelen van de bakfiets.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 350, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/325372-21
feit 1:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 4:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 5:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
feit 6:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 7:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 02/086436-23
feit 1:diefstal;
feit 2:diefstal;
parketnummer 02/183165-23
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op [adres 11] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mochten er vanuit de middelencontroles aanwijzingen zijn voor middelengebruik, dan laat verdachte zich behandelen door de verslavingszorg van Novadic-Kentron, of een soortgelijke instelling;
* dat verdachte zich houdt aan de afspraken met de OGGZ en [organisatie] . Wanneer forensische begeleiding door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, zal verdachte hieraan haar medewerking verlenen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag (parketnummer 02/183165-23)
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. STK gereedschap (omschrijving: G2618105);
Benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde 1] (parketnummer 02/325372-21)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de [benadeelde 1] van
€ 400,00aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 april 2021 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] , € 400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 april 2021 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat
bij niet betaling 8 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader
hoofdelijk aansprakelijkis voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
De benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 02/086436-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de [benadeelde 2] van
€ 30,50aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] , € 30,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 februari 2023 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat
bij niet betaling 1 dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
De benadeelde partij [benadeelde 3] (parketnummer 02/183165-23)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 3] van
€ 153,99aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 juli 2023 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader
hoofdelijk aansprakelijkis voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] , € 153,99 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 juli 2023 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat
bij niet betaling 3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft de voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Breeman, voorzitter, mr. D.S.G. Froger en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 december 2023.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.