4.2.Pas als de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de rechtbank toe aan de vraag of belanghebbende de door hem verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt. Indien ook dat laatste niet het geval is, kan de rechtbank schattenderwijs zelf tot een vaststelling van de in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ bedoelde waarde komen.
5. De heffingsambtenaar heeft aan de waardevaststelling een taxatiematrix ten grondslag gelegd. Als referentiewoningen zijn gebruikt de woningen aan de [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats] .
6. Belanghebbende heeft in beroep onder meer gesteld dat de indexering c.q. eindwaarde van de referentiewoningen niet inzichtelijk is. Daardoor is niet te controleren hoe de heffingsambtenaar tot de gestelde waarde is gekomen.
7. De rechtbank stelt vast dat in de taxatiematrix geen indexeringspercentages worden genoemd en dat de heffingsambtenaar ook niet heeft toegelicht welke indexeringspercentages zijn gehanteerd. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat de heffingsambtenaar de waarde met de taxatiematrix gebrekkig heeft onderbouwd, omdat de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten niet op inzichtelijke wijze naar de waardepeildatum zijn geïndexeerd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.
Omdat de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de vraag aan de orde of belanghebbende de door hem gestelde waarde van € 365.000 aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend.
Vaststelling waarde van de woning door de rechtbank
8. Omdat geen van beide partijen er in is geslaagd om de voorgestelde waarde van de woning aannemelijk te maken, bepaalt de rechtbank de waarde van de woning op de waardepeildatum schattenderwijs op € 390.000.
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
9. Belanghebbende maakt aanspraak op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.