In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 een eindbeschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende levensonderhoud. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Demir, had verzocht om verhoging van het vrij te laten bedrag (VTLB) met een bedrag aan kinderalimentatie, omdat er sprake was van een klemmend tekort om in de behoefte van de minderjarige te voorzien. De rechtbank had eerder, op 24 augustus 2023, de man de gelegenheid gegeven om de Kredietbank Nederland te verzoeken om het VTLB te verhogen. De Kredietbank Nederland heeft echter geen aanleiding gezien om het VTLB te verhogen, wat de rechtbank noopte om de draagkracht van de man op nihil te stellen voor de duur van het minnelijk schuldhulptraject.
De rechtbank overweegt dat in situaties waarin de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is, geen betalingsverplichting wordt opgelegd, tenzij er rekening wordt gehouden met een alimentatieverplichting. In dit geval is er echter sprake van vrijwillige schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds 14 februari 2023 is toegelaten tot het minnelijk schuldhulpverleningstraject, waardoor de onderhoudsbijdrage op nihil wordt gesteld. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het onduidelijk is of er een verzoek tot toelating tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is ingediend.
De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van mr. Van Egeraat, griffier.