ECLI:NL:RBZWB:2023:8699
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de last onder dwangsom wegens overtreding van bestemmingsplanregels voor recreatieve verhuur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 8 december 2023, wordt het beroep van eisers tegen een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere opgelegde last onder dwangsom (LOD) beoordeeld. De zaak betreft de recreatieve verhuur van een zomerwoning, waarbij eisers, sinds 1 december 2020 eigenaren van twee naast elkaar gelegen woningen, in strijd met het bestemmingsplan handelden. Het college had op 13 juli 2022 een LOD opgelegd omdat de zomerwoning niet permanent bewoond werd, wat in strijd is met artikel 19.3.2, sub g, van het bestemmingsplan. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het besluit in stand gelaten in het bestreden besluit van 7 november 2022.
De rechtbank heeft op 27 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de LOD op te leggen. De rechtbank oordeelt dat de planvoorschriften duidelijk zijn en dat eisers deze hebben overtreden. De rechtbank wijst erop dat de uitleg van het college over het begrip 'wonen' in overeenstemming is met algemeen spraakgebruik en dat de permanente bewoning van de woning essentieel is voor toezicht en handhaving. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de opgelegde LOD in stand blijft. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.