ECLI:NL:RBZWB:2023:8706
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen afwijzing VOG
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Rechtsbescherming van 9 mei 2023, waarbij zijn bezwaar tegen een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) ongegrond werd verklaard. De afwijzing was gebaseerd op de verdenking van een delict. Na het indienen van het beroep heeft de minister het bezwaar gegrond verklaard en de eerdere afwijzing ingetrokken, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en de rechtbank heeft verzocht om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan besluiten tot proceskostenvergoeding. In dit geval heeft de minister het besluit ingetrokken na het overleggen van nieuwe informatie door verzoeker, namelijk een vrijspraak in een strafzaak. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat de minister niet tegemoet is gekomen aan de bezwaren van verzoeker op basis van de oorspronkelijke informatie.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, en openbaar gemaakt op 7 december 2023. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.