ECLI:NL:RBZWB:2023:8712

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10597714 \ CV EXPL 23-2198 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand met toezegging verhuurder

In deze zaak vordert Stichting WonenBreburg de ontbinding van de huurovereenkomst met een gedaagde partij wegens een huurachterstand van meer dan vier maanden. De gedaagde, die sinds 18 mei 2021 de woning huurt, heeft vanaf januari 2023 een achterstand in de huurbetalingen opgebouwd. Ondanks een getroffen betalingsregeling, is deze komen te vervallen omdat de gedaagde zich hier niet aan hield. De actuele huurachterstand bedraagt per 28 november 2023 € 2.956,17. Tijdens de mondelinge behandeling heeft WonenBreburg aangegeven bereid te zijn de ontruiming onder bepaalde voorwaarden uit te stellen, mits de gedaagde zich houdt aan een nieuwe betalingsregeling en de lopende huur tijdig betaalt.

De kantonrechter overweegt dat op basis van artikel 6:265 lid 1 BW de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, gezien de aanzienlijke huurachterstand. De rechter wijst de vordering tot ontbinding en ontruiming toe, maar houdt rekening met de toezegging van WonenBreburg om niet tot ontruiming over te gaan zolang de gedaagde zich aan de voorwaarden houdt. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 13 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10597714 \ CV EXPL 23-2198
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
STICHTING WONENBREBURG,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting WonenBreburg,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Deze procedure gaat over de vraag of de huurovereenkomst tussen WonenBreburg en [gedaagde] moet worden ontbonden en de huurwoning moet worden ontruimd vanwege een huurachterstand.
1.2
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 september 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 1 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- het overzicht actuele huurachterstand van 28 november 2023.
1.3
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:
- [gedaagde] huurt vanaf 18 mei 2021 de woning aan de [adres] tegen een huurprijs van € 704,27 per maand;
- vanaf januari 2023 is er een achterstand in de huurbetalingen ontstaan, waarna een betalingsregeling is getroffen;
- omdat [gedaagde] de betalingsregeling niet nakwam, is deze komen te vervallen;
- [gedaagde] is door WonenBreburg in kader van Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening aangemeld bij de gemeente Breda
- [gedaagde] betaalt de lopende huur vanaf augustus 2023 weer tijdig;
- de actuele huurachterstand bedraagt per 28 november 2023 € 2.956,17.

3.Het geschil

3.1
WonenBreburg vordert - samengevat - de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen de woning te ontruimen, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huurachterstand, huur, gebruikersvergoeding, rente en kosten. Daaraan legt zij ten grondslag dat sprake is van een huurachterstand van iets meer dan 4 maanden en geen sprake is van bijzondere omstandigheden aan de zijde van [gedaagde] die zouden moeten leiden tot afwijzing van de vordering. Tijdens de mondelinge behandeling heeft WonenBreburg toegezegd bereid te zijn de ontruiming van de woning onder bepaalde voorwaarden uit te stellen. Die voorwaarden zijn in ieder geval nakoming van een nog af te spreken betalingsregeling, betaling van de lopende huur en de tussenkomst van schuldhulpverlening en/of budgetbeheer. Zolang [gedaagde] zich houdt aan die voorwaarden heeft WonenBreburg niet de intentie te ontruimen. Een vonnis, waarbij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt uitgesproken dient voor WonenBreburg enkel als stok achter de deur.
3.2
[gedaagde] erkent de actuele huurachterstand. Verder voert [gedaagde] aan dat hij van goede wil is en graag meer tijd krijgt om de achterstand af te lossen. Hoewel hij in het verleden geen goede ervaringen heeft gehad met schuldhulpverlening, is [gedaagde] bereid hulp te zoeken bij SMO (budgetbeheer) en/of de gemeente. Verder voert [gedaagde] nog aan dat hij heel graag in de woning woont en op zijn plek is in de buurt.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter overweegt dat artikel 6:265 lid 1 BW iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.2
Er is sprake van een huurachterstand van meer dan vier maanden. Gelet op deze huurachterstand, is de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning kan worden toegewezen.
4.3
Omdat [gedaagde] een achterstand heeft in de huurbetalingen, moet hij ook de daarover gevorderde wettelijke rente betalen.
4.4
WonenBreburg heeft toegezegd niet tot ontruiming over te gaan als [gedaagde] zich aan de hiervoor genoemde voorwaarden houdt. De kantonrechter gaat er vanuit dat WonenBreburg zich aan deze toezegging zal houden.
4.5
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van WonenBreburg als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
580,00
(2,50 punten × € 232,00)
Totaal
1.197,48
5. De beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] ;
- veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van WonenBreburg te stellen;
- veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan WonenBreburg te betalen:
- een bedrag van € 2.963,56 aan huur tot en met november 2023 (inclusief verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.212,70 vanaf 23 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een bedrag van € 704,27 aan huur vanaf 1 december 2023 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;
- een bedrag van € 704,27 aan gebruiksvergoeding voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [naam] het gehuurde na de ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houdt;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van WonenBreburg tot dit vonnis vastgesteld op € 1.197,48,
- verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.