Wat vindt de rechtbank
10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat betrokkene geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van betrokkene op 10 januari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat betrokkene op 10 januari 2022 voor 31,29% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseres dat de FML van 24 februari 2015 ontbreekt in het dossier, merkt de rechtbank op dat het UWV deze FML tegelijkertijd met het verweerschrift alsnog aan eiseres heeft toegezonden. Deze beroepsgrond behoeft daarom verder geen bespreking meer.
Medische grondslag van het bestreden besluit
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van betrokkene op 10 januari 2022 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Ten eerste legt de verzekeringsarts B&B uit dat er getoetst aan het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Op basis van haar bevindingen bij het medisch onderzoek in bezwaar voegt de verzekeringsarts B&B vanwege de psychische klachten van betrokkene beperkingen toe op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Ook voegt de verzekeringsarts B&B een beperking toe aan de FML voor werkzaamheden in risicovolle omstandigheden omdat betrokkene voor de datum in geding is gestart met Tramadol. Omdat betrokkene moeilijk is te structureren in gesprek, en thuis ook moeite heeft om te komen tot structuur en regelmaat heeft de verzekeringsarts B&B aan de FML toegevoegd dat betrokkene is aangewezen op gestructureerde werkzaamheden en regelmaat. Verder heeft de verzekeringsarts B&B betrokkene ook beperkt geacht op werkzaamheden met conflicten, incidenteel telefonisch een conflict hanteren is wel mogelijk. In verband hiermee acht de verzekeringsarts B&B betrokkene ook (licht) beperkt voor samenwerken, werkzaamheden in de zorg en leidinggevende functies. Vanwege de rugklachten van betrokkene wordt een beperking voor zeer zwaar tillen aan de FML toegevoegd. Vanwege het oorsuizen is het van belang dat betrokkene niet in een zeer stille maar ook niet in een zeer lawaaiige werkomgeving werkzaam is. Een urenbeperking is volgens de verzekeringsarts B&B niet aan de orde. Op grond van de medische feiten, het dagverhaal en met inachtneming van de door de primaire verzekeringsarts aangegeven beperkingen in de FML zijn er volgens de verzekeringsarts B&B onvoldoende zware argumenten om een verdergaande urenrestrictie toe te passen. Er is geen aanleiding voor een urenbeperking op energetische gronden omdat betrokkene geen aandoening heeft waarvan bekend is dat die veelal met een verlies van energie gepaard gaat. Uit het dagverhaal blijkt wel een verminderde structuur in het waak-slaap ritme, waardoor het plausibel is dat er vermoeidheid aan de orde is. Het antwoord hierop is volgens de verzekeringsarts B&B geen urenbeperking, maar het aanbrengen van een normale structuur in het dag-nachtritme of waak-slaapritme. Ook is er geen aanleiding voor een urenbeperking op grond van niet-beschikbaarheid of op preventieve gronden.
14. Ten aanzien van de medische informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd stelt het UWV het volgende. De brief van de huisarts bevat geen nieuwe medische informatie, enkel de mededeling dat betrokkene voor het laatst door de huisarts is gezien op 21 februari 2022. Ten aanzien van de brief van de KNO-arts stelt het UWV dat deze informatie reeds bekend was en is meegewogen in het rapport van de verzekeringsarts B&B van
18 november 2022 (
de rechtbank begrijpt: 16 november 2022). De rechtbank kan het UWV hierin volgen. Omdat eiseres haar standpunt niet met nieuwe medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van betrokkene zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
15. De beroepsgrond van eiseres dat in onvoldoende mate rekening is gehouden met het feit dat betrokkene onder bewind is gesteld kan volgens de rechtbank niet slagen. De verzekeringsarts B&B dient op basis van de objectief medisch vastgestelde klachten beperkingen vast te stellen. Gelet op het rapport van de verzekeringsarts B&B heeft zij rekening gehouden met de geobjectiveerde medische klachten van betrokkene, die er (mede) toe hebben geleid dat betrokkene onder bewind is gesteld. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om aan te nemen dat er los van de medisch onderbouwde klachten extra beperkingen in de FML aangenomen dienen te worden omdat betrokkene onder bewind is gesteld.
16. Ter zitting wijst eiseres op het rapport van Ergatis van 12 oktober 2016. De klachten die in dit rapport zijn beschreven zijn volgens eiseres nog steeds actueel, wat tot meer beperkingen zou moeten leiden. Het UWV geeft ter zitting aan dat uit zijn eigen onderzoek niet is gebleken dat de klachten die in 2016 zijn geconstateerd nog steeds gelden. De enkele bewering, zonder medische informatie die dit onderbouwt, dat de medische situatie hetzelfde is gebleven, kan er niet toe leiden dat een beperking moet worden toegevoegd die niet door de verzekeringsarts B&B is vastgesteld. De rechtbank kan het UWV hierin volgen. De rechtbank merkt hierbij op dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van
16 november 2022 blijkt dat zij het rapport van Ergatis wel gezien heeft en dus ook bij de beoordeling heeft betrokken.
17. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe betrokkene zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door betrokkene ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 10 januari 2022.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat betrokkene op
10 januari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 16 november 2022 vastgesteld dat betrokkene niet geschikt is voor zijn eigen werk als productiemedewerker, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies geselecteerd die betrokkene in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en een reservefunctie) opgeleverd.
- ( sbc-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen producten);
- ( sbc-code 111174) Productiemedewerker papier, karton, drukkerij.
- ( sbc-code 111010) Medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
20. Eiseres voert aan dat in de functies van Productiemedewerker-functies sprake is van een lawaaiige omgeving, waardoor deze functies niet passend zijn voor betrokkene. Een motivering waarom deze functies wel passend zouden zijn ontbreekt volgens eiseres. Het UWV stelt in het verweerschrift dat er in de geduide functies geen sprake is van kenmerkende belasting of signaleringen met betrekking tot geluidsbelasting. Volgens het UWV passen de functies dus binnen de belastbaarheid van betrokkene.
21. De rechtbank stelt vast dat in de Resultaat functiebeoordeling bij de beschrijving van de functie Productiemedewerker papier, karton, drukkerij (sbc-code 111174) is vermeld dat het werk plaatsvindt in een productiehal met machinelawaai. De rechtbank heeft de arbeidsdeskundige B&B verzocht de geschiktheid van deze functie te motiveren gelet op de beperking van betrokkene op FML-item 3.6 (geluidsbelasting). De arbeidsdeskundige B&B is hier in haar rapport van 22 augustus 2023 op ingegaan. De arbeidsdeskundige B&B wijst erop dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van 16 november 2022 blijkt dat betrokkene niet in een zeer stille, maar ook niet in een zeer lawaaiige omgeving werkzaam mag zijn vanwege zijn oorklachten. In de functie van algemeen productiemedewerker (
ter zitting is verduidelijkt dat het UWV hiermee doelt op de functie met sbc-code 111174) wordt er gewerkt aan machines. Volgens de arbeidsdeskundige B&B werken er in totaal acht productiemedewerkers in de hal. De machines waaraan zij werken maken enig lawaai, echter niet dusdanig dat gehoorbescherming verplicht is. Daarom is FML-item 3.6 niet als kenmerkende belasting gescoord. Ondanks het geluid van machines kunnen gesprekken op normale toonhoogte gevoerd worden. De productiemedewerkers krijgen bijvoorbeeld mondelinge instructies. Daarnaast wijst de arbeidsdeskundige B&B erop dat er twee stylistes in de hal werken. Indien er in de hal sprake zou zijn van een zeer lawaaiige omgeving, zouden de stylistes niet in de hal werkzaam zijn, omdat zij niet aan de machines werken. Een dergelijke werkomgeving zou voor de stylistes zeer belastend en storend zijn. De werkomgeving is volgens de arbeidsdeskundige B&B daarmee niet als zeer stil, maar ook niet als zeer lawaaiig te duiden. Door de machines is er sprake van enige omgevingsgeluiden. De rechtbank kan deze uitleg van de arbeidsdeskundige B&B volgen.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor betrokkene. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat betrokkene in staat is de functies te vervullen.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat betrokkene op 10 januari 2022 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 68,71% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 31,29% arbeidsongeschikt is.