ECLI:NL:RBZWB:2023:8746

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10658343 AZ VERZ 23-44 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werknemer voor schade door vermissing van bestelde laptops en iPhone opladers

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen DKG Services B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. DKG heeft de werknemer aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan door het verdwijnen van laptops en iPhone opladers die hij had besteld. De werknemer was in dienst bij DKG en had de verantwoordelijkheid voor het plaatsen van bestellingen. DKG stelde dat de werknemer opzettelijk had gehandeld door bestellingen niet correct te registreren en niet te melden dat bestellingen niet waren aangekomen. Dit leidde tot het verdwijnen van 77 laptops en 20 iPhone opladers, wat resulteerde in een schadebedrag van € 82.820,54.

De procedure begon met een verzoekschrift van DKG, waarin zij de werknemer verzocht te veroordelen tot betaling van het schadebedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023 werd duidelijk dat partijen in overleg waren getreden over een minnelijke regeling, maar dit leidde niet tot een oplossing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer zich niet heeft gehouden aan de interne bestelprocedures van DKG, wat heeft bijgedragen aan de vermissing van de goederen.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer aansprakelijk was voor de schade, omdat zijn handelen als opzettelijk werd beschouwd. De schadevergoeding werd vastgesteld op € 55.932,75, waarbij rekening werd gehouden met de eigen schuld van DKG. De werknemer werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van interne procedures en de verantwoordelijkheden van werknemers in het kader van hun functie.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10658343 \ AZ VERZ 23-44
Beschikking van 13 december 2023
in de zaak van
DKG SERVICES B.V.,
te Bergen op Zoom,
verzoekende partij,
hierna: DKG,
gemachtigde: mr. D.B. Muller,
tegen
[verweerder],
te Roosendaal,
verwerende partij,
hierna: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. A.P.E. de Brouwer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het op 11 augustus 2023 ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 16,
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 3,
- de brief van mr. Muller van 20 oktober 2023 met producties 17 en 18,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 30 oktober 2023.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is medegedeeld dat op 27 november 2023 schriftelijk uitspraak zal worden gedaan. Bij brief van 31 oktober 2023 (abusievelijk aan het hoofd gedateerd 11 augustus 2023) heeft mr. Muller, mede namens [verweerder] , gemeld dat partijen in overleg zijn getreden over een minnelijke regeling voor hun geschil. Naar aanleiding daarvan heeft de kantonrechter de uitspraak aangehouden.
1.3.
Bij e-mail van 30 november 2023 heeft mr. Muller bericht dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen voor een deel van hun geschil. Mr. De Brouwer heeft dat bevestigd in zijn e-mail van 30 november 2023. DKG heeft de verzoeken 1, 3, 4 en 5 in het verzoekschrift ingetrokken. [verweerder] heeft zijn tegenverzoeken ingetrokken. Eveneens heeft [verweerder] zijn verzoeken ingetrokken die werden behandeld in de zaak 10658492 AZ VERZ 23-45.
1.4.
Bij e-mail van 1 december 2023 heeft de griffier aan partijen gemeld dat uitspraak zal worden gedaan ten aanzien van het resterende verzoek 2 in het verzoekschrift op een termijn van uiterlijk vier weken.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] is op 1 augustus 2021 in dienst getreden van DKG. Hij bekleedde laatstelijk de functie van [functie] op de [afdeling] .
2.2.
Eind 2022 is het hoofdkantoor van DKG verhuisd. In verband met die verhuizing was de [afdeling] bezig met het vervangen van vaste computers voor laptops.
2.3.
Op 14 april 2023 heeft DKG opdracht gegeven aan [onderzoeksbureau] om een onderzoek te doen naar de vermissing van laptops en of [verweerder] daarbij betrokken was. [onderzoeksbureau] heeft (digitaal) onderzoek gedaan in de zakelijke e-mailpostbus, het zakelijke gebruikersprofiel en de zakelijke Onedrive-opslag van [verweerder] . Daarnaast heeft zij [verweerder] en een aantal andere medewerkers van DKG geïnterviewd.
2.4.
Op 7 juni 2023 heeft [onderzoeksbureau] het rapport van haar onderzoek opgeleverd aan DKG. Zij heeft daarin acht bestellingen van laptops en toebehoren en twee bestellingen van Iphone opladers door [verweerder] in de periode van september 2022 tot en met april 2023 behandeld. In hoofdstuk 2: “Samenvatting en conclusie”, onder “2.1 Vaststellen wie verantwoordelijk is voor het wegenemen van de laptops.”, staat:
“DKG hanteert een 'Procedure bestellingen hardware'. Uit de door onze medewerkers gevoerde gesprekken met de medewerkers van de [afdeling] , waaronder de heer [verweerder] , werd bekend dat zij conform deze procedure bestellingen verrichten. De procedure schrijft onder meer voor dat een bestelling met een 'hoge' aanschafprijs ter goedkeuring aan de heer [naam 1] dient te worden voorgelegd, dat de bestelling door de medewerker in een gezamenlijk Excel-bestand dient te worden geplaatst en dat e-mailcorrespondentie inzake de bestelling in een gedeelde mailbox dient te worden geplaatst.
De heer [verweerder] heeft vanaf september 2022 acht bestellingen van in totaal honderdeneen laptops geplaatst bij [b.v.] (hierna genoemd: [b.v.] ). Van deze acht bestellingen van de heer [verweerder] zijn zevenenzeventig laptops niet bij DKG aangekomen respectievelijk geregistreerd. Meerdere bestellingen zijn in het geheel niet aangekomen of slechts gedeeltelijk. Van de acht bestellingen heeft de heer [verweerder] slechts twee keer de 'Procedure bestellingen hardware' gevolgd. De overige zes bestellingen van de heer [verweerder] zijn niet volgens de procedure verricht. Zo was er geen functionele noodzaak voor de betreffende bestellingen, heeft de heer [verweerder] de bestellingen niet ter goedkeuring aan de heer [naam 1] voorgelegd, heeft hij de bestellingen niet in het gezamenlijke Excel-bestand verwerkt, heeft hij niet de e-mailcorrespondentie in de gedeelde mailbox geplaatst en was er geen functionele noodzaak om de laptops te bestellen.
De heer [verweerder] heeft twee bestellingen conform de 'Procedure bestellingen hardware' verricht. Op woensdag 1 maart 2023 heeft de heer [verweerder] , met medeweten van de heer [naam 1] , zes laptops besteld waarvan één laptop niet is ontvangen.
Op dinsdag 11 april 2023 heeft de heer [verweerder] een bestelling van vijf laptops voorgelegd aan de heer [naam 1] . Na accordering door de heer [naam 1] heeft de heer [verweerder] echter twintig laptops besteld. Van deze twintig laptops heeft de heer [verweerder] vijf laptops als ontvangen geregistreerd. De overige vijftien laptops zijn niet door de heer [verweerder] als ontvangen geregistreerd.
Voorts werd bekend dat de [verweerder] op maandag 6 februari 2023 een bestelling van tien laptops gewijzigd heeft in een bestelling van twintig laptops. De twintig laptops zijn niet door de heer [verweerder] als ontvangen geregistreerd.
Uit de gesprekken met de heer [verweerder] en de medewerkers van de [afdeling] werden meerdere discrepanties bekend. De heer [verweerder] zou, naar zijn eigen zeggen, meerdere collega’s hebben geïnformeerd dat laptops werden vermist. Deze collega's deelden echter mee dat zij niet door de heer [verweerder] waren geïnformeerd over de vermissing van laptops.
en onder “2.2 Conclusie”:
“Uit het onderzoek werden meerdere bevindingen bekend die erop duiden dat de heer [verweerder]
verantwoordelijk is voor, respectievelijk betrokken is bij het verdwijnen van laptops, dockingstations, laptoptassen en iPhone-kabels.
De heer [verweerder] heeft zonder functionele noodzaak laptops (inclusief dockingstations en tassen) besteld. De heer [verweerder] heeft zowel de bestellingen van de laptops als ook de vermissingen van de laptops niet besproken met zijn directe collega's. Ook heeft de heer [verweerder] zich meerdere keren niet gehouden aan de 'Procedure bestellingen hardware' terwijl deze procedure wel bij hem bekend is. Zo heeft de heer [verweerder] bestellingen niet ter goedkeuring voorgelegd aan de heer [naam 1] en heeft zij zich niet gehouden aan de administratieve voorwaarden van een bestelling.
Van de acht bestellingen van de heer [verweerder] zijn zevenenzeventig laptops (inclusief dockingstations en tassen) niet als ontvangen geregistreerd. Slechts twee van de acht bestellingen zijn door de heer [verweerder] , conform de 'Procedure bestellingen hardware', aan de heer [naam 1] voorgelegd. Dit betreft de bestelling van zes laptops waarvan één laptop als niet ontvangen is geregistreerd en een bestelling van twintig laptops waarvan vijftien laptops niet als ontvangen zijn geregistreerd. Opgemerkt dient te worden dat de heer [verweerder] bij de bestelling van de twintig laptops slechts toestemming aan de heer [naam 1] had gevraagd voor de bestelling van vijf laptops.
Voorts is uit het onderzoek bekend geworden dat de bestellingen van de overige [medewerkers] bij [b.v.] altijd in goede orde zijn ontvangen.
De heer [verweerder] heeft ook, zonder functionele noodzaak, overleg en toestemming iPhone-laders besteld die niet binnen DKG zijn aangetroffen. Het bestellen van iPhone-laders behoort niet tot het takenpakket van de heer [verweerder] maar is ondergebracht bij een andere collega.
De heer [verweerder] was, naar zijn eigen zeggen, verantwoordelijk voor de door hem bestelde laptops, maar durfde de vermissingen niet te melden. De twee keer dat de heer [verweerder] , naar zijn eigen zeggen, wel een collega had geïnformeerd, wordt door deze medewerkers betwist.”
Ten aanzien van de Iphone opladers staat in het rapport onder “3.3.5 Bestelling donderdag 12 januari 2023”, voor zover van belang:
“De heer [verweerder] heeft op donderdag 12 januari 2023 vijf originele iPhone opladers en op dinsdag 4 april 2023 vijftien originele IPhone opladers besteld. De heer [verweerder] heeft deze originele opladers zonder overleg, functionele noodzaak en toestemming besteld, terwijl bekend is dat er nooit originele laders worden besteld. Na binnenkomst zijn de laders in de kluis gelegd en vervolgens zijn deze verdwenen. Het bestellen van iPhone-laders behoort niet tot het takenpakket van de heer [verweerder] maar is ondergebracht bij de heer [naam 3] , senior [afdeling] .”
2.5.
DKG heeft [verweerder] vervolgens op staande voet ontslagen. Zij heeft aangifte gedaan bij de politie van verduistering en diefstal door [verweerder] .

3.Het geschil

3.1.
DKG verzoekt – na vermindering van eis na de mondelinge behandeling – [verweerder] te veroordelen om aan DKG te betalen een bedrag van € 82.820,54, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de eerste betaling, primair vanaf 17 juli 2023, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
DKG legt het volgende ten grondslag aan haar verzoek. [verweerder] heeft zonder toestemming en buiten de bestelprocedures om laptops, toebehoren en Iphone opladers besteld. Hij heeft op die manier 77 laptops en 20 Iphone opladers laten verdwijnen, althans daarbij is hij betrokken geweest. [verweerder] is aansprakelijk voor de schade van DKG ad
€ 82.820,54.
3.3.
[verweerder] voert verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal – voor zover van belang – onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

Aansprakelijkheid [verweerder]
4.1.
Artikel 7:661 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt, voor zover van belang, dat de werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever, te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk is, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [verweerder] aansprakelijk voor de schade van DKG voor het verdwijnen van laptops, toebehoren en Iphone opladers, omdat die schade een gevolg is van opzettelijk handelen door [verweerder] . Daarvoor wordt het volgende overwogen.
4.3.
DKG stelt dat er een schriftelijk protocol was voor het bestellen van zaken door medewerkers van de [afdeling] . Volgens dat protocol moesten de medewerkers hun bestellingen registreren in het systeem Topdesk en het daarvoor bestemde Excelbestand en zij moesten de correspondentie met leveranciers per e-mail voeren, welke correspondentie vervolgens in een gedeelde e-mailbox moest worden geplaatst. [onderzoeksbureau] heeft in haar rapport geconcludeerd dat [verweerder] bij zes van de acht bestellingen van laptops (en toebehoren) tussen september 2022 en april 2023 de bestellingen niet heeft geregistreerd in Topdesk of het Exceloverzicht en dat hij de e-mailcorrespondentie buiten de gedeelde mailbox heeft gehouden (zie paragraaf 2.1, alinea 2, in rechtsoverweging 2.4). De andere twee bestellingen betreffen een bestelling op 1 maart 2023 en een bestelling op 11 april 2023 (zie paragraaf 2.1, alinea 3, in rechtsoverweging 2.4). Bij de bestelling van 1 maart 2023 heeft [verweerder] met medeweten van zijn leidinggevende, de heer [naam 1] , zes laptops besteld, waarvan één laptop niet is geregistreerd als ontvangen. Bij de bestelling van 11 april 2023 heeft [verweerder] met toestemming van [naam 1] vijf laptops besteld. Die bestelling heeft [verweerder] vervolgens, zonder toestemming van [naam 1] , gewijzigd naar twintig laptops. Van die bestelling zijn vijf laptops geregistreerd. De overige vijftien laptops zijn niet geregistreerd. [onderzoeksbureau] heeft geconcludeerd dat van de acht bestellingen, in totaal 101 laptops, 77 laptops niet bij DKG zijn aangekomen, respectievelijk niet zijn geregistreerd (zie rechtsoverweging zie paragraaf 2.1, alinea 2, in rechtsoverweging 2.4). Daarnaast heeft [onderzoeksbureau] vastgesteld dat [verweerder] op 12 januari 2023 vijf Iphone opladers en op 26 januari 2023 (abusievelijk staat in het rapport 4 april 2023, terwijl dat moet zijn 26 januari 2023 naar de kantonrechter begrijpt aan de hand van productie 15 van DKG en de toelichting van [naam 1] op de mondelinge behandeling) vijftien Iphone opladers heeft besteld. De Iphone opladers zijn bij DKG aangekomen, maar die zijn op een later moment uit de kluis verdwenen (zie paragraaf 3.3.5 in rechtsoverweging 2.4).
4.4.
[verweerder] voert aan dat hij het (schriftelijke) protocol van DKG niet kende, dat hij niet verplicht was om bestellingen te registreren en dat de andere medewerkers van de [afdeling] evenmin conform het protocol handelden. Wat daarvan ook zij, van belang is dat [verweerder] in ieder geval wist dat Topdesk en het Excelbestand waren bedoeld om daarin bestellingen te registreren en dat er een gedeelde e-mailmap was gemaakt om de e-mailcorrespondentie met de leveranciers in op te slaan. Dat heeft hij op de mondelinge behandeling erkend en bovendien heeft hij daar in de praktijk (soms) ook naar gehandeld; [verweerder] heeft een aantal bestellingen wèl geregistreerd in Topdesk en het Excelbestand en de daarbij behorende e-mailcorrespondentie heeft hij in de daarvoor bestemde map geplaatst, zoals bijvoorbeeld bij de bestellingen van 1 maart en 11 april 2023 (zie rechtsoverweging 4.3).
4.5.
Door in meerdere gevallen geen gebruik te maken van Topdesk, het Excelbestand en de gedeelde e-mailmap heeft [verweerder] die betreffende bestellingen buiten het systeem gehouden en daarmee buiten het zicht van DKG. Onder die omstandigheden lag het eens te meer op de weg van [verweerder] om, als zijn bestellingen niet of niet volledig aankwamen of verdwenen, daarvan melding te maken bij [naam 1] of desnoods een van de andere medewerkers. [verweerder] heeft weliswaar tijdens zijn gesprekken met [onderzoeksbureau] verklaard dat hij het niet ontvangen en het verdwijnen van bestelde zaken heeft gemeld bij zijn collega’s, hetgeen hij op de mondelinge behandeling heeft herhaald, maar die verklaringen komen de kantonrechter niet aannemelijk voor. [verweerder] heeft verklaard dat hij in februari 2023 een bestelling van 20 laptops met zijn collega [naam 2] in de ICT-ruimte heeft gezet om die de volgende dag te registreren, maar dat die laptops de volgende dag waren verdwenen, hetgeen [naam 2] aan [naam 3] van de [afdeling] zou melden. [naam 2] is met die verklaring van [verweerder] geconfronteerd door [onderzoeksbureau] . Hij heeft daarop geantwoord dat de verklaring van [verweerder] niet waar was. In het verslag van [onderzoeksbureau] van het gesprek met [naam 2] staat daarover (blad 2 van 3 van bijlage 4 van productie 9 van DKG):
“U zegt dat [verweerder] heeft verklaard dat hij samen met mij, in februari 2023, 20 laptops om het hoekje van de ICT ruimte heeft gezet. [verweerder] heeft deze laptops in deze ruimte gelegd om deze later te registeren. Ook zegt u dat dit aan het einde van dienst zou zijn en dat [verweerder] zei dat wij de volgende dag de laptops zouden registeren. U zegt dat de volgende dag de laptops weg bleken te zijn en dat ik aan mijn collega's zou vragen of zij iets gezien hebben. Nee, dat zegt mij niets. Echt niet. Als er zoveel laptops vermist zouden zijn zou ik dat echt nog wel eten. Ik vind het vreemd dat [verweerder] dit zegt. Als dit was gebeurd had ik het nog wel geweten.”
4.6.
Daarnaast heeft [verweerder] verklaard dat hij bij zijn [collega] had gemeld dat bestelde zaken niet waren ontvangen. [collega] is met die verklaring geconfronteerd door [onderzoeksbureau] . Hij heeft ontkend dat dit het geval was. In het verslag van [onderzoeksbureau] van het gesprek met [collega] staat daarover (blad 3 van 4 van bijlage 6 van productie 9 van DKG):
“U zegt dat [verweerder] heeft verklaard; 'ik heb het een keer tegen [collega] gezegd dat ik een bestelling niet had ontvangen. Wij hebben samen bij de goederenontvangst en de oude ICT-ruimte gekeken. Toen waren wij samen en toen heb ik het gezegd. [collega] zei dat hij het aan [naam 1] zou melden. Nee, daarna heb ik niets meer daarvan vernomen'. Nee, dit is niet gebeurd. Als [verweerder] dit aan mij had gemeld had ik dit zeker besproken met [naam 1] . Nee, ik heb dit niet besproken met [naam 1] . Als het zo zou zijn waarom gaat [verweerder] het niet zelf melden bij [naam 1] .”
4.7.
De verklaringen van [naam 2] en [collega] komen de kantonrechter betrouwbaar voor. [verweerder] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat die verklaringen niet juist zijn en die van hem wel. Bovendien geldt dat de verklaringen van [verweerder] , [naam 2] en [collega] op dit onderdeel slechts gaan over twee bestellingen, terwijl het in totaal gaat om acht bestellingen waarbij laptops zijn verdwenen. Met betrekking tot de overige zes bestellingen heeft [verweerder] geen toelichting gegeven of hij de vermissing van de bestelde laptops heeft gemeld.
4.8.
[verweerder] heeft het door de combinatie van het niet registreren van bestellingen en het vervolgens niet melden dat zaken niet aankwamen of verdwenen, mogelijk gemaakt dat bestellingen c.q. zaken buiten het zicht van DKG bleven en verdwenen. In die betreffende gevallen heeft [verweerder] op verschillende momenten in het bestelproces handelingen verricht of juist nagelaten, waardoor de kantonrechter ervan overtuigd is dat hij daarbij welbewust en daarmee opzettelijk heeft gehandeld. Dat maakt dat [verweerder] jegens DKG aansprakelijk is voor de schade die DKG als gevolg daarvan heeft geleden. Niet gesteld of gebleken is dat uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van de overeenkomst, een andere uitkomst behoort voort te vloeien (laatste volzin van artikel 7:661lid 1 BW).
Schade
4.9.
DKG heeft onweersproken gesteld dat van de onderzochte bestellingen die zijn gedaan door [verweerder] 77 laptops, 20 Iphone opladers en toebehoren zijn verdwenen. Als productie 15 heeft DKG een gespecificeerd overzicht gegeven van de schade bestaande uit de aankoopprijs van de 77 laptops, 20 Iphone opladers en toebehoren. Dat overzicht komt uit op een totaalbedrag van € 82.820,54.
4.10.
[verweerder] heeft de hoogte van het schadebedrag betwist. Volgens hem is in het schadebedrag btw inbegrepen, terwijl die btw geen schade vormt voor DKG als ondernemer. Daarin wordt [verweerder] niet gevolgd. In het overzicht zijn de bedragen exclusief btw vermeld. Die bedragen sluiten ook aan op de bedragen exclusief btw zoals vermeld op de door DKG overgelegde facturen van de bestellingen (productie 17 van DKG).
4.11.
[verweerder] voert verder het verweer dat niet alle schade voor zijn rekening komt, omdat sprake is van eigen schuld aan de zijde van DKG. [naam 1] heeft namelijk tegenover [onderzoeksbureau] verklaard dat hij vanaf november 2022 verdenkingen had dat laptops verdwenen. [verweerder] meent dat [naam 1] eerder had moeten ingrijpen, waarmee hij schade had kunnen voorkomen.
4.12.
De kantonrechter volgt [verweerder] ten dele in zijn verweer. [naam 1] heeft tegenover [onderzoeksbureau] verklaard (blad 1 van 3 van bijlage 5 van productie 9):
“Ja, ik zal u mijn bevindingen vertellen. De eerste verdenking kwam in november 2022. Dit was tijdens de verhuizing binnen DKG. Er stond een doos met laptops op de afdeling en [collega] en [naam 3] vertelden mij dat de doos met de laptops weg was. Iedereen kon het zijn geweest. Toch kwamen zij met het gevoel dat [verweerder] er mogelijk iets mee te maken had. Het was ook puur een gevoel. Later bij een standaard factuurcontrole zag ik voor het eerst een factuur van 15 laptops waarvan ik mij niet kon herinneren dat wij deze besteld hadden. Zo is het balletje gaan rollen.
De echte verdenking naar [verweerder] kwam met de IPhone opladers. Wij bestellen normaliter geen originele laders. Hij had dit wei gedaan en een dag later bleken deze uit de kluis te zijn weggenomen. Hoeveel personen in de kluis kunnen? In de serverruimte hangt de sleutel van de kluis. Dat is niet sterk van ons. Overdag is de serverruimte weleens open. Er zijn niet veel mensen die dit weten, maar het kunnen nog steeds genoeg mensen zijn.”
4.13.
[naam 1] was dus op november 2022 op de hoogte dat er een doos met laptops was verdwenen en dat twee medewerkers het gevoel hadden dat [verweerder] er iets mee te maken kon hebben. Het is niet onbegrijpelijk dat [naam 1] toen nog niet ingreep op basis van enkel een gevoel van medewerkers zonder objectieve aanknopingspunten voor een rol van [verweerder] daarbij. Na de bestelling van de Iphone opladers door [verweerder] in januari 2023 was dat anders. Toen had [naam 1] ‘echte’ verdenkingen, zoals hij het zelf noemde. Vanaf dat moment was er alle aanleiding voor verscherpt toezicht op [verweerder] en had dat ook van DKG verwacht mogen worden. [verweerder] heeft niettemin zijn handelwijze ongewijzigd kunnen voortzetten, waardoor de schade voor DKG verder heeft kunnen oplopen. De schade die is ontstaan door het handelen van [verweerder] na januari 2023 is dus mede het gevolg van een omstandigheid die aan DKG kan worden toegerekend. De kantonrechter zal daarom op de voet van artikel 6:101 BW de vergoedingsplicht van [verweerder] verminderen door de schade die is veroorzaakt na januari 2023 bij helfte te verdelen tussen [verweerder] en DKG. Aan de hand van de bedragen in het overzicht van DKG (productie 15 van DKG) zal [verweerder] worden veroordeeld te betalen aan DKG het bedrag van € 29.521,36 voor de schade die is veroorzaakt in de periode tot en met januari 2023 (€ 3.248,00 + € 6.564,00 + € 10.157,13 + € 8.446,13 + € 238,20 + € 687,90) en € 26.411,39 voor de schade na januari 2023 (1/2 * (21.541,20 + € 1.073,53 + € 15.081,15 + € 15.126,90)), derhalve een totaalbedrag van € 55.932,75.
4.14.
In het overzicht wordt onder de tabel nog een bedrag van € 476,40 voor “Ontbrekende opladers incl kabels” opgeteld. Een onderbouwing voor dat bedrag ontbreekt. DKG stelt op dat onderdeel derhalve onvoldoende, zodat de vergoeding van dat bedrag zal worden afgewezen.
4.15.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift op 11 augustus 2023, bij gebreke van een onderbouwing van de primair gevorderde ingangsdatum.
Proceskosten
4.16.
[verweerder] is de partij die overwegend in het ongelijk wordt gesteld. Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten. Tot aan deze beschikking worden de proceskosten aan de zijde van DKG als volgt vastgesteld:
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
793,00
- nakosten
132,00
Totaal
2.309,00
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [verweerder] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan DKG te betalen een bedrag van € 55.932,75, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van DKG tot deze beschikking vastgesteld op € 2.309,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, vermeerderd met de kosten van betekening als de beschikking daarna wegens niet betalen wordt betekend,
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.