ECLI:NL:RBZWB:2023:8783

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10467891 CV EXPL 23-1504 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van de Vereniging van Eigenaren tot betaling van premieverhoging via servicekosten afgewezen wegens gebrek aan rechtsgeldig besluit

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 700,-, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De VvE stelt dat de premieverhoging van de opstalverzekering, die met terugwerkende kracht is doorgevoerd vanwege kamerverhuur in het appartementencomplex, aan [gedaagde] in rekening is gebracht. De VvE heeft echter niet kunnen aantonen dat er een rechtsgeldig besluit is genomen tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) op 14 juni 2021 om deze verhoging door te belasten aan kamerverhuurders. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verslag van de ALV niet aantoont dat er over dit agendapunt is gestemd, en dat de VvE niet heeft onderbouwd dat er een rechtsgeldig besluit is genomen. Hierdoor ontbreekt de grondslag voor de vordering van de VvE, en is deze afgewezen. De VvE is in de proceskosten van [gedaagde] veroordeeld, vastgesteld op nihil, omdat [gedaagde] geen kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10467891 \ CV EXPL 23-1504
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
[eiser],
gevestigd te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE ,
gemachtigde: mr. J.I. Jansen, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van repliek met producties 11 tot en met 13;
- de conclusie van dupliek.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
a. [gedaagde] is eigenaar van één van de 90 appartementen ( [huisnummer] ) van het appartementencomplex aan de [adres] te [plaats 1] .
b. De verzekeraar van de VvE heeft in 2021 een premieverhoging doorgevoerd in de opstalverzekering vanwege de constatering dat er sprake is van kamerverhuur in het appartementencomplex. De verhoging is met terugwerkende kracht doorgevoerd vanaf
1 april 2021.
c. De VvE heeft bij [gedaagde] , voor het eerst op 1 augustus 2021, een opslag voor de verzekeringspremie in rekening gebracht. De VvE heeft [gedaagde] in de periode van 1 augustus 2021 tot en met november 2021 de volgende facturen gestuurd:
- factuur 1 augustus 2021 met [nummer 1] :
Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 70,-
Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 70,-
Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 80,-
Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 70,- totaal € 290,-)
- factuur 16 augustus 2021 met [nummer 2] :

Kosten 2e herinnering factuur [nummer 1] € 20.-

- factuur 21 augustus 2021 met [nummer 3] :

Kosten 3e herinnering factuur [nummer 1] € 50,-

- factuur 1 september 2021 met [nummer 4] :

Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 80,-

- factuur 1 oktober 2021 met [nummer 5] :

opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 80,-

-
factuur 1 november 2021 met [nummer 6] :

Opslag verzekeringspremie i.v.m. kamerverhuur aan individuele personen € 80,-

- factuur 27 november 2021 met [nummer 7] :

Mutatiekosten verhuur € 50,-

- factuur 1 april 2022 met [nummer 8] :

Mutatiekosten verhuur € 50,-

d. [gedaagde] heeft geen van deze facturen betaald.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert – kort weergegeven – om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 700,-, vermeerderd met de wettelijke rente en incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna (in De beoordeling), voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De VvE legt – samengevat – de volgende stellingen aan haar vordering ten grondslag. Naar aanleiding van een controle door de verzekeraar, waarbij is geconstateerd dat er binnen het appartementencomplex sprake is van kamerverhuur, heeft de verzekeraar een premieverhoging doorgevoerd in de opstalverzekering. De verhoging is met terugwerkende kracht doorgevoerd vanaf 1 april 2021 via de maandelijkse servicekosten. Kamerverhuur is niet toegestaan binnen het appartementencomplex. Tijdens de Algemene Ledenvergadering (ALV) op 14 juni 2021 is besloten om de premieverhoging door te belasten aan (uitsluitend) kamerverhuurders, waaronder [gedaagde] . [gedaagde] heeft ondanks meerdere aanmaningen geweigerd om de premieverhoging te betalen.
4.2.
[gedaagde] voert – samengevat – het volgende verweer. [gedaagde] betwist dat kamerverhuur niet is toegestaan. Dit volgt niet uit de akte van splitsing, het modelreglement dan wel het huishoudelijk reglement. Er is bovendien ook niets over opgenomen in de koop- leverings-akte van [gedaagde] . Bovendien betwist [gedaagde] dat er van kamerverhuur sprake is geweest. Verder ligt aan de beslissing van de VvE om de verhoogde premie in rekening te brengen bij de verhuurders die ‘kamergewijs’ verhuren, geen rechtsgeldig besluit van de ALV ten grondslag, zodat [gedaagde] niet gehouden is tot betaling van de premieverhoging. Bovendien is de ingangsdatum van de premieverhoging 27 mei 2021 geweest, terwijl de VvE al vanaf
1 april 2021 de verhoging in rekening heeft gebracht.
4.3.
De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.4.
In deze procedure dient beoordeeld te worden of [gedaagde] gehouden is om de door de VvE gefactureerde opslag in de premieverhoging voor de opstalverzekering te betalen.
De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.5.
De VvE heeft gesteld dat tijdens de ALV op 14 juni 2021 is besloten om de premieverhoging, via de servicekosten, door te belasten aan (uitsluitend) kamerverhuurders, waaronder [gedaagde] . [gedaagde] heeft betwist dat er sprake is van een door de VvE genomen rechtsgeldig besluit. De VvE heeft ter onderbouwing van haar stelling verwezen naar het door haar als productie 3 overgelegde verslag van de ALV van 14 juni 2021.
De kantonrechter stelt vast dat dit een verslag is van het zogenaamde vragenuurtje. Hierin is – voor zover hier van belang – opgenomen dat de premieverhoging voor kamerverhuur alleen wordt doorbelast aan de eigenaren die kamerverhuur toepassen in hun appartement. Uit het verslag blijkt echter niet dat er in de ALV is gestemd over de het doorbelasten van de premieverhoging en dat dit een agendapunt voor de vergadering van 14 juni 2021 was. Evenmin blijkt dit uit het door de VvE eveneens bij productie 3 overgelegde overzicht van de telling van de via stemformulieren uitgebrachte stemmen van de leden van de VvE en de overgelegde besluitenlijst. Weliswaar blijkt uit die stukken dat er rechtsgeldig is besloten tot het verhogen van de maandelijkse servicekosten met € 30,-, maar dit ziet niet op de doorbelasting van premieverhoging voor de appartementseigenaren die kamergewijs verhuren.
4.6.
Gelet op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de VvE niet heeft onderbouwd dat er sprake is van een rechtsgeldig besluit tot het doorbelasten van de premieverhoging aan appartementseigenaren die kamergewijs verhuren. Daarmee ontbreekt de grondslag van de vordering van de VvE . Die vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
De overige stellingen van partijen kunnen bij deze stand van zaken onbesproken blijven.
4.8.
De VvE is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten van [gedaagde] worden veroordeeld. Die kosten worden vastgesteld op nihil. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] door een professioneel gemachtigde is bijgestaan of dat hij anderszins kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen als bedoeld in artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van de VvE af;
5.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten van [gedaagde] , vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.