Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.A.A. de Kruijf, vorderde betaling van onbetaalde facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van opdracht. De overeenkomst was op 30 juni 2023 tot stand gekomen, waarbij [eiser] zich verplichtte om [gedaagde] te adviseren in een juridisch geschil. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [gedaagde] de facturen van in totaal € 5.343,34 niet voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2023 heeft [gedaagde] de vordering erkend, maar verzocht om een betalingsregeling.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de toewijzing van de vordering, gezien de erkenning van de vordering door [gedaagde] en het feit dat er meerdere betalings toezeggingen zijn gedaan die niet zijn nagekomen. De rechter heeft de vordering van [eiser] tot betaling van € 4.682,19 aan hoofdsom en verschenen rente toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 661,15. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.254,73, die [gedaagde] ook moet betalen.
De rechter heeft verder bepaald dat de wettelijke rente over de proceskosten toewijsbaar is en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Dit betekent dat [gedaagde] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan zij in hoger beroep gaan. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechter heeft het verzoek van [gedaagde] om een betalingsregeling afgewezen, aangezien dit alleen tussen partijen zelf kan worden geregeld.