ECLI:NL:RBZWB:2023:8788

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10444313 CV EXPL 23-875(E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto en gebreken aan gereviseerde motor

In deze bodemzaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben de bewindvoerders van [rechthebbende] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. De zaak betreft de koop van een tweedehands auto, een Audi S4 Avant, die op 5 september 2020 is aangeschaft voor € 9.250,00. Na de aankoop bleek de motor op 10 oktober 2020 defect te zijn, waarna [gedaagde] een gereviseerde motor heeft geplaatst. De bewindvoerders vorderen ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding, stellende dat de gereviseerde motor niet aan de overeenkomst beantwoordt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten over de reparatie van de motor, waarbij [gedaagde] een deel van de kosten heeft gedragen. De rechter oordeelt dat de bewindvoerders onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat de gereviseerde motor gebrekkig was bij aflevering. De bewindvoerders hebben de auto gedurende twintig maanden zonder problemen kunnen gebruiken na de montage van de gereviseerde motor. De kantonrechter concludeert dat de primaire en subsidiaire vorderingen niet toewijsbaar zijn, en dat de bewindvoerders in de proceskosten worden veroordeeld.

Het vonnis is uitgesproken op 6 december 2023, waarbij de kantonrechter de vorderingen van de bewindvoerders afwijst en hen in de proceskosten veroordeelt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10444313 CV EXPL 23-875
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak van
[eiser 1] en [eiser 2],
in hun hoedanigheid van bewindvoerders over de (toekomstige) goederen van
[rechthebbende],
te [plaats 1] ,
eisers,
hierna te noemen: de bewindvoerders,
gemachtigde: mr. M. Harte,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [naam] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 mei 2023;
- de brief van mr. Harte van 2 november 2023;
- de mondelinge behandeling van 6 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter heeft een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [rechthebbende] (verder te noemen: [rechthebbende] ). [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] zijn benoemd tot bewindvoerders.
2.2.
[rechthebbende] heeft op 5 september 2020 een tweedehands auto voor € 9.250,00 van [gedaagde] gekocht. De auto, een Audi S4 Avant, dateert van januari 2005. De aankoopfactuur vermeldt als garantiebepalingen:
“Als bereden gezien en accoord bevonden.
Zo meenemen zonder een enkele vorm van garantie.”
Onder deze tekst staat de handtekening van [rechthebbende] .
2.3.
Op 10 oktober 2020 bleek de motor van de auto kapot te zijn.
2.4.
[gedaagde] heeft in overleg met [rechthebbende] de kapotte motor vervangen door een gereviseerde motor. De kosten van deze reparatie bedroegen € 9.092,32 (excl. btw). [gedaagde] is met [rechthebbende] overeengekomen dat hij € 4.800,00 voor deze reparatie zou betalen. Op 16 januari 2021 is dit bedrag aan [gedaagde] betaald.
2.5.
Op of omstreeks 12 september 2022 is door [bedrijf] B.V. (verder te noemen: [bedrijf] ) geconstateerd dat het inlaatspruitstuk van de auto stuk is gegaan. Stukken van dit onderdeel zijn in de gereviseerde motor terechtgekomen. Daardoor is de gereviseerde motor kapotgegaan. De kosten van herstel bedragen volgens offerte van [bedrijf] € 11.693,44 (incl. btw).

3.Het geschil

3.1.
De bewindvoerders vorderen bij vonnis - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair
de koopovereenkomst voor de auto te ontbinden en/of [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 14.050,00 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
Subsidiair
de overeenkomst ten aanzien van de revisie van de motor te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 16.493,44 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. tot betaling van de wettelijke (handels)rente over een bedrag van
€ 14.050,00 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. tot betaling van € 275,00 als schadevergoeding wegens door de bewindvoerders betaalde wegenbelasting;
IV. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 915,50 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
V. in de proceskosten.
3.2.
De bewindvoerders leggen aan hun primaire vordering ten grondslag dat de auto
niet beantwoordt aan de koopovereenkomst. Binnen enkele weken na de aankoop deden
zich gebreken aan de motor voor zodat er een wettelijk bewijsvermoeden bestaat
dat de auto bij de aflevering niet de eigenschappen bezat die voor normaal gebruik
noodzakelijk zijn. Indien de koopovereenkomst niet kan worden ontbonden,
geldt dat [gedaagde] een revisiemotor heeft geleverd die niet over de eigenschappen bezit
die voor een normaal gebruik noodzakelijk zijn. De revisiemotor is kapot gegaan nadat
onderdelen van het inlaatspruitstuk in de motor terecht zijn gekomen. [gedaagde] heeft
nagelaten het inlaatspruitstuk te vervangen toen hij de revisiemotor heeft geplaatst.
3.3.
[gedaagde] betwist dat de overeenkomsten kunnen worden ontbonden en voert aan dat hij geen schadevergoeding hoeft te betalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de wet volgt dat een afgeleverde zaak aan de koopovereenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de koopovereenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Waar de koper twijfelt of moet twijfelen, ligt het op de weg van de koper om onderzoek uit te voeren.
4.2.
Ingeval een tweedehands auto wordt gekocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen en de verkoper dit weet, dan beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst indien als gevolg van een eraan klevend gebrek, je niet met de auto kunt rijden.
4.3.
De motor in de op 5 september 2020 geleverde auto heeft het al op 10 oktober 2020 begeven. Om het geschil over de kapotte motor op te lossen hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze afspraken zijn bindend. Vast staat dat partijen de afspraken zijn nagekomen. [gedaagde] heeft een gereviseerde motor in de auto gemonteerd en een deel van de kosten voor zijn rekening genomen. [rechthebbende] heeft een deel van de kosten betaald en afgezien van ontbinding van de koopovereenkomst. Partijen kunnen nadien niet terugkomen op deze gemaakte afspraken. Hieruit volgt dat een grondslag voor ontbinding van de koopovereenkomst voor de auto en aanvullende schadevergoeding ontbreekt. De primaire vordering is niet toewijsbaar.
4.4.
Vast staat dat na het monteren van de gereviseerde motor [rechthebbende] circa twintig maanden met de auto heeft gereden toen ook deze motor kapot ging. Op deze revisiemotor is zes maanden garantie gegeven. Deze termijn was verstreken toen de revisiemotor kapot ging zodat de bewindvoerders hier geen beroep meer op kunnen doen. De bewindvoerders kunnen evenmin een beroep doen op het rechtsvermoeden dat er een gebrek aanwezig was bij de aflevering en montage van de revisiemotor. Het gaat hier om een consumentenkoop van vóór 27 april 2022 waarop de oude regeling van toepassing is. Toen gold voor het aannemen van dit rechtsvermoeden een termijn van zes maanden na aflevering.
4.5.
Het geschil tussen partijen of de revisiemotor (inclusief montage) aan de overeenkomst beantwoordt, spitst zich toe op de vraag of het inlaatspruitstuk tijdens het plaatsen van de revisiemotor vervangen had moeten worden. De stelling van de bewindvoerders is dat [gedaagde] dit onderdeel had moeten vervangen maar dit niet heeft gedaan. Ter zitting hebben de bewindvoerders verklaard dat een deskundige aan hen heeft meegedeeld dat het inlaatspruitstuk op het moment van het monteren van de revisiemotor zo slecht was dat het vervangen had moeten worden.
[gedaagde] heeft dit standpunt gemotiveerd betwist. Hij voert aan dat het inlaatspruitstuk bij de montage van de revisiemotor door een monteur is gecontroleerd en is goedgekeurd. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat [rechthebbende] na de montage van de revisiemotor
32.000 km zonder problemen met de auto heeft kunnen rijden. Ook hieruit volgt dat het inlaatspruitstuk goed was.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat de bewindvoerders hun stelling dat de gereviseerde motor niet aan de overeenkomst beantwoordt, onvoldoende hebben onderbouwd. Uit het feit dat na 20 maanden delen van het inlaatspruitstuk in de revisiemotor terecht zijn gekomen en de revisiemotor daardoor kapot is gegaan, kan niet worden afgeleid dat de revisiemotor bij aflevering gebrekkig was of verkeerd was gemonteerd. Daar komt bij dat [bedrijf] in zijn e-mail (productie 2 bij de dagvaarding) heeft meegedeeld niet met zekerheid te kunnen zeggen wat de oorzaak was van het stukgaan van het inlaatspruitstuk. Het kan zijn dat [gedaagde] nalatig is geweest door het inlaatspruitstuk niet te vervangen bij de montage van de revisiemotor maar ook gewoon pech dat het inlaatspruitstuk het in korte tijd heeft begeven. Deze mededeling kan dus evenmin tot de conclusie leiden dat het inlaatspruitstuk zo slecht was dat het bij monteren van de revisiemotor vervangen had moeten worden. Verder heeft [gedaagde] gemotiveerd betwist dat het inlaatspruitstuk bij de montage van de revisiemotor niet deugdelijk zou zijn geweest. Dit betekent dat de grondslag van de subsidiaire vordering niet is vast komen te staan. Ook die vordering is niet toewijsbaar.
4.7.
Omdat zowel de primaire als de subsidiaire vordering niet toewijsbaar is, delen de gevorderde rente, buitenrechtelijke incassokosten en wegenbelasting in dit lot.
4.8.
De bewindvoerders krijgen ongelijk en zij zullen daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Omdat [gedaagde] ter zitting is vertegenwoordigd door [naam] , worden de reis-, verblijf- en verletkosten aan de kant van [gedaagde] ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00. Aan nakosten wordt een bedrag van
€ 132,00 toegekend.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van de bewindvoerders af;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerders in proceskosten van € 182,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als de bewindvoerders niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten de bewindvoerders ook de kosten van betekening betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.