In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een geschil met een internationaal karakter tussen een Nederlandse eiser en Belgische gedaagden. De eiser, vertegenwoordigd door ARAG SE Rechtsbijstand, vordert betaling van een hoofdsom van € 4.000,00, alsook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, voortvloeiend uit een koop op afbetaling van twee ringen door de gedaagde in conventie 2. De gedaagden hebben hun betalingsverplichtingen niet nagekomen, ondanks eerdere afspraken en een handgeschreven verklaring waarin zij toezeggingen deden over de betaling.
De kantonrechter heeft in deze procedure ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter moeten vaststellen, gezien de woonplaats van de gedaagden in België. De eiser heeft zijn vordering gebaseerd op de regels van de Verordening Brussel I Bis, die bepaalt dat voor consumentenkoop de rechtsmacht van de rechter van de woonplaats van de consument geldt. De gedaagden hebben ter zitting de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet betwist, wat wordt gezien als een stilzwijgende forumkeuze.
De zaak is verder gecompliceerd door de collectieve schuldenregeling waar gedaagde in conventie 2 onder valt, wat de gevolgen voor de vordering van de eiser kan beïnvloeden. De kantonrechter heeft de gedaagden de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de internationale rechtsmacht en de gevolgen van de collectieve schuldenregeling. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de beslissing over de vordering zal op een later moment worden genomen.