In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 december 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn noodzakelijk geacht vanwege het grensoverschrijdende gedrag van de moeder, die hulpverleners op een obsessieve en dreigende manier benadert. Dit gedrag heeft geleid tot een stagnatie in de hulpverlening en een stopzetting van de behandeling van de minderjarigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om een stabiele en veilige omgeving te bieden, wat de ontwikkeling van de kinderen bedreigt. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling (GI) als essentieel beschouwd om de situatie van de kinderen te monitoren en voorwaarden te scheppen voor hun welzijn.
De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met negen maanden. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen deze verlenging en betwist dat zij een gevaar vormt voor de kinderen. De vader steunt het verzoek van de GI en heeft zorgen geuit over het gedrag van de moeder, dat al sinds 2013 problematisch is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van de kinderen niet is verbeterd en dat de verlenging van de maatregelen noodzakelijk is om hun veiligheid en ontwikkeling te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.