ECLI:NL:RBZWB:2023:8818

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
C/02/416766 / FA RK 23-5746
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had op 7 december 2023 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die op 6 december 2023 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats in de accommodatie van de GGZ Breburg, waar de betrokkene momenteel verblijft. Tijdens de behandeling zijn verschillende zorgprofessionals gehoord, waaronder een psychiater en een aios, die de ernst van de situatie van de betrokkene bevestigden. De betrokkene zelf gaf aan dat zij de zorg als onzin beschouwde en dat zij een doodswens had. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder suïcidaliteit en automutilatie, en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 29 december 2024. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Broeders en is op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416766 / FA RK 23/5746
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 8 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
maar momenteel verblijvende in de accommodatie van de GGZ Breburg,
aan [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 december 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 6 december 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Tilburg tot het nemen van de crisismaatregel van 6 december 2023;
- de medische verklaring van 6 december 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater;
- mevrouw [naam 2] , aios,
- de heer [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
De betrokkene geeft aan dat het momenteel verre van goed met haar gaat en dat zij de zorg die voor haar opgetuigd wordt “allemaal maar onzin vindt”. Betrokkene geeft aan te persisteren bij haar doodswens.
3.2.
De aois verklaart dat betrokkene sinds 3 oktober 2023 in het psychiatrische ziekenhuis verblijft. Soms wil betrokkene aan haar behandeling meewerken, ook zijn er momenten dat met zorg op vrijwillige basis niet kan worden volstaan. Op 6 december 2023 gaf betrokkene aan dat zij met ontslag wilde om zich te suïcideren. Op dat moment werd er een machtiging crisismaatregel aangevraagd. Naast suïcidaliteit is bij betrokkene sprake van forse automutilatie. De diagnostiek van betrokkene is nog niet geheel afgerond. Vaststaat in elk geval bij betrokkene sprake is van suïcidaliteit. Op de vraag van de advocaat of betrokkene daarin wilsbekwaam is of dat de wens om zich te suïcideren gekoppeld is aan het ziektebeeld van betrokkene, antwoordt de aios dat die wens samenhangt met het ziektebeeld van betrokkene. Druk wordt gezocht naar de voor betrokkene meest passende behandeling. Momenteel is men daarin nog zoekende. Voor wat betreft de verzochte verplichte vormen van zorg geeft de aios desgevraagd aan, dat “het toedienen van vocht en voeding” en “insluiten” in elk geval niet benodigd zijn.
3.3.
De psychiater verklaart dat bij de behandeling van betrokkene zoveel mogelijk wordt uitgegaan van autonomie van betrokkene, maar dat soms moet worden ingegrepen om ernstig nadeel te voorkomen. Gedacht wordt aan een opname van betrokkene bij het CIB te Eindhoven. De psychiater hoort de advocaat zeggen dat de behandelaar volgens hem zou hebben aangegeven met de zelfbindingsverklaring van betrokkene wel uit de voeten te kunnen. De psychiater deelt daarop mede dat er geen zelfbindingsverklaring van betrokkene ligt en de behandelaar in dat geval bedoelde het behandelplan. In aanvulling op de verklaring van de aios deelt de psychiater desgevraagd mede dat, alhoewel niet de verwachting is dat betrokkene op korte termijn niet ambulant zal worden behandeld, ook opname van de verplichte vorm van zorg “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten” aangewezen is.
3.4
De verpleegkundige verklaart dat betrokkene regelmatig in holding moet worden genomen en dat daarvoor een protocol is afgesproken. Bij een nabespreking blijkt vervolgens geregeld dat het niet verliep zoals betrokkene wilde dat het zou gaan. Om die reden vond de behandelend arts het aangewezen en zuiver, dat voor betrokkene een machtiging zou worden aangevraagd.
3.5
De advocaat voert aan dat betrokkene het oneens is met het verzoek, omdat zij groot belang hecht aan zelfbeschikking en zij zich wil kunnen suïcideren. Om die reden verzoekt de advocaat namens betrokkene om afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat bij betrokkene onverminderd nog sprake is van suïcidegevaar. Verder is sprake van ernstige automutilatie.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3.
Uit de verklaringen van de aios en de psychiater is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 december 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.