ECLI:NL:RBZWB:2023:8819

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
C/02/416489 / FA RK 23-5606
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene, geboren in 1991, die momenteel verblijft in een psychiatrische instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder disruptieve en impulsbeheersingsstoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor de veiligheid van personen en goederen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 december 2023 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf en een GZ-psycholoog. Betrokkene heeft aangegeven dat hij het ziekenhuis wil verlaten, maar de GZ-psycholoog heeft verklaard dat dit onverantwoord is gezien zijn psychotische problematiek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht heeft. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, toegewezen voor een periode van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders en is op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416489 / FA RK 23/5606
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 8 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
aldaar verblijvende op de locatie van de GGZ WNB,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.F. Laning te Voorschoten.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 november 2023;
- de medische verklaring van 15 november 2023;
- een zorgplan van 14 november 2023;
- een zorgkaart van 21 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1], GZ-psycholoog tevens zorgverantwoordelijke.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 2], begeleider van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van 6 maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1.
De betrokkene verklaart dat het goed met hem gaat en hij het psychiatrische ziekenhuis zo snel mogelijk wil verlaten. Daarbij deelt betrokkene, alvorens hij de mondelinge behandeling verlaat, tot slot mede dat hij geen bezwaar heeft tegen de medicatie die hij krijgt, maar dat hij terug wil naar de gevangenis.
3.2.
De GZ-psycholoog verklaart dat betrokkene strafrechtelijk is veroordeeld en ter voldoening aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke straf wordt behandeld. Als betrokkene zich niet aan de voorwaarden houdt, zou hij in detentie genomen kunnen worden.
Naar de mening van de GZ-psycholoog is bij betrokkene nog onverminderd sprake van psychotische problematiek. Zo heeft betrokkene zichzelf zeer onlangs met een mes iets aan willen doen. Betrokkene moest toen worden gesepareerd. Op dit moment gaat het met betrokkene weer iets beter, maar nog altijd is betrokkene psychotisch. Naar de mening van de GZ-psycholoog komen alle agressie-incidenten met betrokkene daaruit voort. De GZ-psycholoog acht het onverantwoord als betrokkene op dit moment het psychiatrische ziekenhuis zou verlaten. Inmiddels verblijft betrokkene er zo’n vier tot vijf maanden.
Destijds is betrokkene akkoord gegaan met de strafrechtelijk opgelegde voorwaarden, zoals om in het psychiatrische ziekenhuis te moeten verblijven. De GZ-psycholoog hoort betrokkene verklaren dat hij openstaat voor de medicatie. Naar de mening van de GZ-psycholoog kan daarop niet worden vertrouwd. Betrokkene stelt zich ten aanzien van zijn medicatiegebruik ambivalent op. Aan verder diagnostisch onderzoek werkt betrokkene helemaal niet mee. Duidelijk is volgens de GZ-psycholoog wel, dat bij betrokkene de impulsbeheersingsstoornis op de voorgrond staat.
3.3.
De advocaat constateert dat betrokkene zich verzet tegen de verzochte zorgmachtiging. Waarom weet de advocaat niet. Met betrokkene valt lastig te communiceren. Ook de bewindvoerder lukte het niet om met betrokkene in contact te komen. De advocaat constateert verder dat de bewindvoerder achter het verzoek staat.
Betrokkene zelf niet. Om die reden verzoekt de advocaat namens betrokkene om afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, in het bijzonder de medische verklaring, en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is, ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt hierbij met name in aanmerking dat betrokkene agressief gedrag jegens personen en goederen laat zien. Ook bestaat bij betrokkene een reële kans op suïcide. Zo heeft betrokkene de verpleging om een mes gevraagd om zich te suïcideren. Op het moment dat dit niet werd ingewilligd, gooide betrokkene met goederen in de woonkamer en wilde hij een stoel richting een verpleegkundige gooien. Ook kan betrokkene zich heel erg terugtrekken en dan in het geheel niet meer aan het sociale verkeer deelnemen.
4.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat het daarvoor bij betrokkene ontbreekt aan voldoende ziekte-inzicht. Zo wil betrokkene het psychiatrische ziekenhuis waar hij momenteel verblijft verlaten en is tijdens de mondelinge behandeling tevens gebleken dat betrokkene zich ten aanzien van medicatiegebruik ambivalent opstelt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De verplichte zorg “het toedienen van vocht en voeding” zal de rechtbank niet overnemen in de zorgmachtiging, nu de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat betrokkene dit niet nodig heeft. Gebleken is ook dat het opleggen van de verplichte vormen van zorg “onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen” en “controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen” niet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te kunnen afwenden, omdat het binnen de afdeling waar betrokkene verblijft onder de huisregels valt om controles te houden op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. Echter, om te voorkomen dat indien bij betrokkene onverhoopt gedrag-beïnvloedende middelen zouden worden aangetroffen en diens voorwaardelijke straf daardoor ten uitvoer gelegd zou worden, wordt hierin aanleiding gezien om deze beide vormen van zorg wel op te leggen.
De advocaat van betrokkene heeft zich overigens aan dit oordeel gerefereerd.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 6 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 te [woonadres] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Broeders, rechter en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier, en op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.