Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het nadere procesverloop
- de advocaat van de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, M. Dijkman, een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die de gecertificeerde instelling is, om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen voor een periode van 12 maanden. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 24 maart 2022 en verlengd tot 4 december 2023 bij beschikking van 2 november 2023.
Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder van [minderjarige 1], haar advocaat mr. S.J. Nijssen, een vertegenwoordiger van de GI, en een zittingsvertegenwoordigster van de Raad aanwezig. De biologische vader van [minderjarige 2], [de vader], was ook aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. Tiggelaar, om zijn verzoek om als belanghebbende te worden aangemerkt te bespreken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het prematuur is om de vader als belanghebbende aan te merken, gezien de onduidelijkheid over zijn juridische positie.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt sinds haar ontslag uit [zorginstelling] en dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk blijft om de ontwikkeling van [minderjarige 1] te waarborgen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen met ingang van 4 december 2023 tot 4 november 2024, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.