Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een zittingsvertegenwoordiger van de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 november 2023 een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige toegewezen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de mondelinge behandeling ernstige zorgen geuit over de ontwikkeling van de minderjarige, die in een problematische situatie verkeert tussen haar ouders. De minderjarige, geboren in 2009, heeft in het verleden geen contact gehad met haar moeder vanwege vermeend seksueel misbruik, maar verblijft momenteel bij haar moeder. De Raad heeft geconstateerd dat de minderjarige zich niet veilig voelt, schoolverzuim vertoont en dat de hulpverlening stagneert. De ouders zijn niet in staat om gezamenlijk beslissingen te nemen over de minderjarige, wat de noodzaak voor een onafhankelijke derde onderstreept. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en heeft besloten de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant voor een periode van drie maanden. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke hulpverlening direct kan ingaan, ongeacht een eventueel hoger beroep.