In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voogdij over een minderjarige, geboren op [geboortedag 1] 2007. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de grootmoeder, hierna te noemen 'de oma', te belasten met de voogdij na het overlijden van de moeder van de minderjarige op [datum 2] 2023. De moeder had het alleenstaande gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de oma, de vader van de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oma al geruime tijd voor de minderjarige zorgt en dat er een sterke band tussen hen bestaat. De Raad heeft aangegeven dat de oma, ondanks haar analfabetisme, actief hulp zoekt en betrokken is bij de opvoeding van de minderjarige. De vader heeft zijn instemming gegeven met het verzoek van de Raad. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de oma met de voogdij wordt belast, gezien het gezagsvacuüm dat is ontstaan na het overlijden van de moeder. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De rechtbank heeft de beslissing op schrift gesteld op 4 december 2023.