ECLI:NL:RBZWB:2023:8836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
9459083 CV EXPL 21-3310 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en schadevergoeding in verband met graafwerkzaamheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee B.V.'s over de betaling van facturen en schadevergoeding. De eiser in conventie, [eiser in conventie] B.V., had graafwerkzaamheden uitgevoerd voor de gedaagde in conventie, [gedaagde in conventie] B.V. De gedaagde stelde dat er schade was ontstaan door de werkzaamheden, specifiek dat een keldermuur naar binnen was verschoven door het gebruik van een te zware graafmachine. De eiser vorderde betaling van drie facturen ter hoogte van € 16.710,-, plus rente en kosten, en stelde dat de gedaagde in conventie niet had betaald. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de schade hoger was dan de facturen, en dat de eiser aansprakelijk was voor de schade door wanprestatie.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in conventie niet voldoende feiten had aangevoerd om te onderbouwen dat de schade was ontstaan door de werkzaamheden van de eiser. De rechter verwierp de stelling van de gedaagde dat de keldermuur naar binnen was verschoven en concludeerde dat de eiser aan zijn verplichtingen had voldaan. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de facturen, inclusief een deel van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, maar niet het volledige bedrag. De vorderingen in reconventie van de gedaagde werden afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de eiser schade had geleden waarvoor de gedaagde aansprakelijk was.

De rechter legde de proceskosten ten laste van de gedaagde in conventie, omdat deze partij ongelijk had gekregen. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de stelplicht in civiele procedures en de noodzaak om schade en aansprakelijkheid goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9459083 \ CV EXPL 21-3310
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
[eiser in conventie] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. H.L.J.M. van Grinsven,
tegen
[gedaagde in conventie] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: mr. E. Dubbeldam, werkzaam bij [gedaagde in conventie] B.V..
Waar gaat deze zaak over?
[eiser in conventie] heeft voor [gedaagde in conventie] een kelder uitgegraven. [gedaagde in conventie] stelt dat zij door die werkzaamheden schade heeft. [eiser in conventie] zou een te zware graafmachine hebben gebruikt, waardoor een keldermuur naar binnen is verschoven. [gedaagde in conventie] heeft voor de werkzaamheden niet betaald. Zij zegt dat de schade hoger is, dan de facturen die zij aan [eiser in conventie] moet betalen. De kantonrechter komt tot de beslissing dat [gedaagde in conventie] de facturen van [eiser in conventie] wel moet betalen. Dat [gedaagde in conventie] schade heeft geleden, komt in deze procedure niet vast te staan. [eiser in conventie] hoeft [gedaagde in conventie] daarom geen schadevergoeding te betalen. De kantonrechter legt in dit vonnis uit hoe tot deze beslissingen is gekomen.

1.De verdere procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Daarna heeft de kantonrechter besloten vonnis te wijzen.

2.De feiten

Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [eiser in conventie] is een bedrijf dat zich onder andere bezighoudt met werkzaamheden op het gebied van bodemsanering, grondverzet en het aanleggen van boven- en ondergrondse infrastructuur.
b. [gedaagde in conventie] heeft van een woningbouwcoöperatie het pand aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: het pand) gekocht. Renovatie van het pand was noodzakelijk. [bedrijf 1] B.V. heeft de renovatie van het pand uitgevoerd.
c. [eiser in conventie] heeft op 12 juni 2020 aan [gedaagde in conventie] een offerte uitgebracht voor het ontgraven van een kelder onder het pand. Deze werkzaamheden waren onder andere noodzakelijk vanwege het versterken van het bestaande fundament. Met de email van 24 november 2020 heeft [gedaagde in conventie] akkoord gegeven op de offerte. Tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij [eiser in conventie] in opdracht en voor rekening van [gedaagde in conventie] een oppervlakte van 45m2 uitgraaft.
d. In de offerte van 12 juni 2020 staat onder andere het volgende:
Condities/voorwaarden:
(…)

In verband met instortingsgevaar heeft alleen een exterieure vooropname van De woning kunnen plaatsgevonden;

(…)


Voor onze werkzaamheden wordt door of namens u de houten vloer van de woning gesloopt, de zijmuur weggenomen, het vrijkomende en nu aanwezige afval afgevoerd en een veilige werksituatie gecreëerd. De hiervoor benodigde berekeningen, stuttingen, stempelingen, of voorzieningen worden door u verzorgd;’
e. In de algemene voorwaarden van [eiser in conventie] , die op de overeenkomst van toepassing zijn, staat in artikel 10:
‘Voor schade, voortvloeiend uit door [eiser in conventie] BV geleverde zaken of verrichte diensten of werkzaamheden is [eiser in conventie] BV slechts aansprakelijk indien deze schade is veroorzaakt door opzet of grove schuld van [eiser in conventie] BV of van één van haar werknemers of één van de door haar ingeschakelde hulppersonen. (…)’
f. Op 12 januari 2021 zijn de werkzaamheden uitgevoerd. Namens [eiser in conventie] was de heer [naam 1] aanwezig. De heer [naam 2] , werkzaam bij [bedrijf 1] B.V., was op dat moment namens [gedaagde in conventie] aanwezig. Op dat moment stonden drie van de vier buitenmuren. Eén buitenzijmuur was afgebroken. Dat betrof de buitenmuur aan het trottoir aan de zijkant van de woning. Vanaf die zijde is vanaf het trottoir de grond uitgegraven.
g. [eiser in conventie] heeft een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [aannemersbedrijf] B.V.. [aannemersbedrijf] B.V. had op dat moment zelf geen graafmachine beschikbaar. Zij heeft bij [bedrijf 2] B.V. een graafmachine met machinist ingehuurd. [bedrijf 2] B.V. heeft de graafmachine en machinist ingehuurd bij [verhuurbedrijf] en [bedrijf 3] B.V..
h. Voor de uitgevoerde werkzaamheden heeft [eiser in conventie] drie facturen aan [gedaagde in conventie] gestuurd met een totaalbedrag van € 16.710,-. [gedaagde in conventie] heeft deze facturen niet betaald.
i. In de brief van 27 januari 2021 schrijft [eiser in conventie] het volgende aan [gedaagde in conventie] :
‘Op 19 januari heeft u mij een email en aangetekende brief verstuurd waarin u [eiser in conventie] BV formeel aansprakelijk stelt voor door u geleden schade op de [adres] te [plaats 2] .
In onze eerdere schriftelijke reactie heb ik u aangegeven dat [eiser in conventie] uw aansprakelijkheidsstelling niet erkent en dat wij het dossier zouden overdragen aan onze verzekeraar.
Eergisteren heb ik reactie ontvangen van onze aansprakelijkheidsverzekering.
Zij nemen uw aansprakelijkheidsstelling niet in behandeling.
Zij stellen dat wanneer de schade ontstaat door een gemotoriseerd voertuig, in deze de mobiele graafmachine, de aansprakelijkheidsvraag, niet bij [eiser in conventie] , of haar onderaannemer [bedrijf 2] BV uit [plaats 3] , maar bij de eigenaar van dit voertuig thuishoort.
De verzekeraar van de graafmachine zal leidend zijn in het eventuele in te stellen aansprakelijkheidsonderzoek.
(…)
In deze brief adviseert [eiser in conventie] [gedaagde in conventie] om contact op te nemen met [verhuurbedrijf] en [bedrijf 3] B.V. als zij haar schadeclaim door wenst te zetten.

3.Het geschil

in conventie
3.1
[eiser in conventie] vordert -samengevat- veroordeling van [gedaagde in conventie] tot betaling van € 20.216,35, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
[factuurnummer 1] van 21 januari 2021 € 4.514,81
[factuurnummer 2] van 21 januari 2021 € 11.443,68
[factuurnummer 3] van 21 januari 2021 € 751,51
contractuele buitengerechtelijke incassokosten van 15% van de hoofdsom € 2.506,50
contractuele rente van 1% per maand tot en met 22 augustus 2021 € 999,85
3.2
[gedaagde in conventie] voert verweer. [gedaagde in conventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4
[eiser in reconventie] vordert -samengevat- veroordeling van [verweerder in reconventie] tot betaling van een schadevergoeding van € 22.877,39, vermeerderd met kosten.
3.5
[verweerder in reconventie] voert verweer. [verweerder in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in reconventie] .
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie gezamenlijk
Het geschil samengevat
4.1
Tussen partijen is in geschil of er schade is ontstaan tijdens en vanwege de uitvoering van de werkzaamheden door [eiser in conventie] . [gedaagde in conventie] stelt zich op het standpunt dat er sprake is van wanprestatie aan de kant van [eiser in conventie] en dat [eiser in conventie] aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. [gedaagde in conventie] vordert in reconventie schadevergoeding. Omdat het schadebedrag hoger is dan de aanneemsom, heeft [gedaagde in conventie] de facturen niet voldaan. Tegen de hoogte van de in conventie gevorderde facturen, wordt door [gedaagde in conventie] geen verweer gevoerd. Omdat het geschil zich met name in de reconventie afspeelt, wordt eerst de eis in reconventie beoordeeld.
Standpunt [eiser in reconventie]
4.2
[eiser in reconventie] legt samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang het volgende aan haar vordering ten grondslag. Vanwege de bouwkundige gesteldheid van het pand, was het uitgraven een precaire klus. [eiser in reconventie] heeft juist [verweerder in reconventie] ingeschakeld vanwege haar expertise op dit gebied. Tussen partijen is overeengekomen dat [eiser in reconventie] een aantal zaken op het werk zou voorbereiden, voorafgaand aan de uit te voeren werkzaamheden door [verweerder in reconventie] . [eiser in reconventie] heeft dit geheel volgens afspraak gedaan. Op 7 januari 2021 heeft er een vooropname plaatsgevonden waarbij [verweerder in reconventie] de werkplaats heeft bekeken. Namens [verweerder in reconventie] is toen aangegeven dat alles goed en voldoende was voorbereid. Toen op 12 januari 2021 aan het einde van de dag de werkzaamheden waren uitgevoerd, is door [eiser in reconventie] geconstateerd dat de keldermuur naar binnen was verschoven. De heer [naam 1] die namens [verweerder in reconventie] op de werkplaats aanwezig was, gaf meteen aan dat dit kwam omdat de werkplaats met een te zware graafmachine is betreden. Door het gewicht van de graafmachine is de grond onder de graafmachine naar beneden gezakt, waardoor de keldermuur naar binnen is verschoven. Het pand stond daardoor op instorten. Om verdere schade te voorkomen, heeft [eiser in reconventie] het pand van stempels moeten voorzien. Om de ontstane schade te herstellen, heeft [eiser in reconventie] kosten moeten maken. De meerwerkofferte van € 17.132,21 vanwege de ontstane schade heeft [eiser in reconventie] als productie bij de eis in reconventie gevoegd. [verweerder in reconventie] heeft bij het uitvoeren van de werkzaamheden met een te zware graafmachine de werkplaats betreden. Dit is een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, [verweerder in reconventie] heeft wanprestatie gepleegd. Voor de daardoor ontstane schade is [verweerder in reconventie] aansprakelijk. [verweerder in reconventie] is als hoofdaannemer ook aansprakelijk voor de door haar ingeschakelde onderaannemers. [verweerder in reconventie] kan daarom niet wijzen naar [verhuurbedrijf] en [bedrijf 3] B.V. en aangeven dat [eiser in reconventie] haar schade bij hun moet claimen. Er is sprake van grove schuld aan de kant van [verweerder in reconventie] . De grove schuld is gelegen in het feit dat [verweerder in reconventie] het werk zoveel heeft doorgespeeld aan andere partijen, dat de machinist die het werk uiteindelijk heeft uitgevoerd geheel niet op de hoogte was van de bouwkundige staat van het pand en daarmee de moeilijkheid van de uit te voeren werkzaamheden.
Standpunt [verweerder in reconventie]
4.3
[verweerder in reconventie] verweert zich tegen de vordering en brengt samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang het volgende naar voren. [verweerder in reconventie] betwist dat de keldermuur naar binnen is gekomen en dat [eiser in reconventie] daardoor schade heeft geleden. Op de foto’s die [eiser in reconventie] als productie 3 bij haar ‘conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie’ heeft overgelegd, is wel te zien dat het trottoir stuk is gereden en de tegels schots en scheef liggen, maar niet dat de keldermuur naar binnen is gekomen. De werkplaats is ook niet met een te zware graafmachine betreden. Dit is door de heer [naam 1] ook niet gezegd. Op grond van de overeenkomst was het aan [eiser in reconventie] om berekeningen te maken. Aan de kant van [eiser in reconventie] waren er verschillende professionals van [bedrijf 1] B.V. goed op de hoogte van de bouwkundige staat van het pand. Voor [verweerder in reconventie] was het slechts een klus van een ochtend. De kennis en kunde voor het maken van de berekeningen lagen bij [eiser in reconventie] . Indien uit die berekeningen was gekomen dat de graafmachine een bepaald maximaal gewicht mocht hebben, had [eiser in reconventie] dit moeten delen. Een dergelijke mededeling is niet gedaan. Het staat ook helemaal niet vast dat de graafmachine een bepaald maximum gewicht mocht hebben. Mocht er al schade zijn ontstaan, is dit niet het gevolg van het gewicht van de graafmachine. Uit de reactie van de verzekeraar van [verweerder in reconventie] volgt ook niet dat [verweerder in reconventie] het bestaan van de schade en/of de aansprakelijkheidsstelling erkent.
Verschuiven keldermuur
4.4
De kantonrechter oordeelt als volgt. [eiser in reconventie] legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat vanwege en tijdens de door [verweerder in reconventie] uitgevoerde werkzaamheden de keldermuur naar binnen is verschoven. Door het verschuiven van deze keldermuur, zou zij schade hebben geleden. Omdat [verweerder in reconventie] dit betwist, ligt het op de weg van [eiser in reconventie] om relevante feiten en omstandigheden aan te voeren, waaruit kan worden afgeleid dat zij schade heeft geleden doordat de keldermuur vanwege en tijdens de werkzaamheden naar binnen is verschoven. Met alleen het voorleggen van de aansprakelijkheidsstelling aan haar verzekeraar, heeft [verweerder in reconventie] geen aansprakelijkheid ten aanzien van die schade erkend. Uit de door [eiser in reconventie] overgelegde foto’s kan naar het oordeel van de kantonrechter niet zonder nadere toelichting worden afgeleid dat de keldermuur naar binnen is verschoven tijdens de uitvoering van de werkzaamheden door of namens [verweerder in reconventie] . Ook ter zitting is, ondanks dat hier uitdrukkelijk naar is gevraagd, een toelichting op de door [eiser in reconventie] overgelegde foto’s uitgebleven. Dat er schade is ontstaan kan mogelijk wel afgeleid worden uit de meerwerkofferte. Daaruit volgt echter niet dat die schade ook is ontstaan vanwege en/of tijdens de werkzaamheden die door [verweerder in reconventie] of door haar ingeschakelde derden zijn uitgevoerd. [eiser in reconventie] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou blijken dat de keldermuur naar binnen is verschoven tijdens de uitvoering van de graafwerkzaamheden. In dit kader acht de kantonrechter relevant dat vast staat dat het om een pand gaat dat al voor de uitvoering van de graafwerkzaamheden instortingsgevaar kende en er namens [eiser in reconventie] door Goudesingel een buitengevel en verdiepingsvloeren waren verwijderd. [verweerder in reconventie] heeft terecht aangevoerd dat onder die omstandigheden het aan [eiser in reconventie] is om te stellen en te onderbouwen dat er een keldermuur tijdens en vanwege de graafwerkzaamheden naar binnen is verschoven en dat – voor zover je vast kunt stellen dat de keldermuur is verschoven – dat niet reeds bij aanvang van de werkzaamheden al het geval was. De stelling van [eiser in reconventie] wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen. Nu [eiser in reconventie] op dit punt niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt zij niet toegelaten tot bewijslevering. Hieruit volgt dat in deze procedure niet vast is komen te staan dat [eiser in reconventie] tijdens en vanwege de door [verweerder in reconventie] uitgevoerde werkzaamheden schade heeft geleden.
Schade door gebruikte graafmachine
4.5
Voor het geval wel vast zou komen te staan dat er sprake is van schade in de zin van een tijdens de graafwerkzaamheden verschoven keldermuur, geldt ten aanzien van het ontstaan van die schade het volgende. Haar stelling dat de werkplaats met een te zware graafmachine is betreden, onderbouwt [eiser in reconventie] enkel met een verwijzing naar een vermeende verklaring van de heer [naam 1] . Hij zou hebben gezegd dat de graafmachine te zwaar was, terwijl dit door [verweerder in reconventie] wordt betwist. Door [eiser in reconventie] is niet nader onderbouwd hoe [naam 1] dit vast heeft kunnen stellen. Ook over de oorzaak van de schade is het aan [eiser in reconventie] om relevante feiten en omstandigheden aan te voeren, waaruit deze oorzaak kan worden afgeleid. Ter zitting is naar voren gekomen dat de werkplaats is betreden met een ‘14 tons kraan’ graafmachine. Er zijn geen berekeningen overgelegd waaruit volgt hoe zwaar de graafmachine mocht zijn en dat de gebruikte graafmachine te zwaar was. Ook is niet op andere wijze vast te stellen dat de graafmachine te zwaar was voor deze werkplaats. In dit licht acht de kantonrechter mede relevant dat [verweerder in reconventie] gemotiveerd heeft aangevoerd dat de bouwplaats tijdens de uitvoering van de werkzaamheden niet – zoals afgesproken – goed door Goudesingel van stempels is voorzien, hetgeen oorzaak kan zijn van het verschuiven van muren. Ter zitting zijn foto’s getoond waaruit blijkt dat over de gehele breedte van de uitgegraven kelder, maar twee stempels aangebracht waren. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser in reconventie] op basis van de getekende offerte zelf verantwoordelijk was voor het doen van berekeningen en het stempelen en stutten. Onder die omstandigheden zal [eiser in reconventie] goed moeten onderbouwen dat de oorzaak van het vermeende instorten van de keldermuur tijdens de graafwerkzaamheden gelegen is in de zwaarte van de graafmachine.
De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende onderbouwd is gesteld of op andere wijze is gebleken dat de schade is ontstaan door het gebruik van een te zware graafmachine.
4.6
De kantonrechter komt in conventie en reconventie tot het volgende oordeel.
In conventie
De factuurbedragen
4.7
[eiser in conventie] vordert betaling van haar facturen. Zij legt daaraan de tussen partijen bestaande overeenkomst ten grondslag. [eiser in conventie] heeft aan haar verplichtingen voldaan door kortgezegd de graafwerkzaamheden uit te voeren. [gedaagde in conventie] heeft ten onrechte niet aan haar betalingsverplichting voldaan. [gedaagde in conventie] verweert zich tegen de vordering in die zin dat zij stelt dat zij schade heeft geleden door wanprestatie van [eiser in conventie] , dat [gedaagde in conventie] als gevolg van die wanprestatie schade leidt en deze schade hoger is dan de factuurbedragen. Tegen de hoogte van de factuurbedragen heeft [gedaagde in conventie] geen verweer gevoerd, ook heeft zij niet betwist of op andere wijze weersproken dat zij de facturen niet heeft voldaan.
4.8
De kantonrechter is zoals weergegeven in 4.4 en 4.5 tot het oordeel gekomen dat in deze procedure niet vast is komen te staan dat [gedaagde in conventie] schade heeft geleden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden door [eiser in conventie] . En dat, mocht er al schade zijn, niet vast is komen te staan dat deze schade het gevolg is van het handelen van [eiser in conventie] of door haar ingeschakelde derden. [gedaagde in conventie] is dan ook gehouden de facturen aan [eiser in conventie] te voldoen; zij wordt tot betaling daarvan veroordeeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.9
[eiser in conventie] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde in conventie] heeft tegen deze vordering geen zelfstandig verweer gevoerd. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is op grond van artikel 6:96 BW alleen toewijsbaar, als deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt, ook de hoogte van de gevorderde kosten moet redelijk zijn. De hoogte van deze vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van [eiser in conventie] is ruim boven het door kantonrechters landelijk gehanteerde forfaitaire tarief, dat redelijk wordt geacht. Uit de stellingen van [eiser in conventie] kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door [eiser in conventie] gevorderde kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden. De vordering van € 2.506,50 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 942,10 bij € 16.710,00 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 942,10 toe.
Contractuele rente
4.1
Tegen de gevorderde contractuele rente is door [gedaagde in conventie] geen zelfstandig verweer gevoerd. Deze vordering wordt toegewezen. Maar de gevorderde contractuele rente is op grond van artikel 6:119 lid 2 BW niet toewijsbaar over de al berekende rente voor zover deze niet over een geheel jaar verschuldigd is. Er is namelijk niet gesteld dat partijen een verdergaande verschuldigdheid zijn overeengekomen. Ook wordt de gevorderde contractuele rente over de buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat de overeenkomst tussen partijen daarvoor een grondslag biedt.
Wat wordt toegewezen
4.11
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- factuurbedragen
- contractuele rente t/m 22 augustus 2021

16.710,00
999,85
- buitengerechtelijke incassokosten
942,10
+
totaal
18.651,95
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
18.651,95
Proceskosten
4.12
[gedaagde in conventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in conventie aan de zijde van [eiser in conventie] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,38
- griffierecht
1.013,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2 punten × € 396,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.040,38
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
4.13
Nu in deze procedure niet is komen vast te staan dat [eiser in reconventie] schade heeft geleden waarvoor [verweerder in reconventie] aansprakelijk is, wordt de vordering in reconventie afgewezen.
4.14
[eiser in reconventie] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [verweerder in reconventie] worden tot dit vonnis vastgesteld op € 529,00 aan salaris.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
1. veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 18.651,95, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 1% per maand over een bedrag van € 16.710,00, met ingang van 23 augustus 2021, tot de dag dat alles is betaald,
2. veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten van € 2.040,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Als [gedaagde in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde in conventie] ook de kosten van betekening betalen,
3. veroordeelt [gedaagde in conventie] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
5. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6. wijst de vorderingen van [eiser in reconventie] af,
7. veroordeelt [eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 529,00,
8. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.