In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een vordering in vrijwaring. De eiseres, een bedrijf dat zich bezighoudt met bodemsanering en infrastructuur, had [gedaagde] B.V. opgeroepen in vrijwaring omdat zij in een andere procedure door [bedrijf 1] B.V. aansprakelijk werd gesteld voor schade die voortkwam uit werkzaamheden die zij had uitgevoerd. De eiseres had een overeenkomst met [bedrijf 1] B.V. voor het uitgraven van een oppervlakte onder een pand, maar had een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [gedaagde]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van [bedrijf 1] B.V. in de hoofdzaak zijn afgewezen, waardoor er geen grondslag was voor de vordering in vrijwaring tegen [gedaagde]. De rechter heeft geoordeeld dat er geen aansprakelijkheid van [gedaagde] kon worden vastgesteld, aangezien de hoofdzaak niet in het voordeel van de eiseres was beslist. Hierdoor zijn de vorderingen van de eiseres in de vrijwaring afgewezen. Tevens is de eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] zijn vastgesteld op € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman.