ECLI:NL:RBZWB:2023:8837

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
9920447 CV EXPL 22-1771 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in vrijwaring na afwijzing hoofdzaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een vordering in vrijwaring. De eiseres, een bedrijf dat zich bezighoudt met bodemsanering en infrastructuur, had [gedaagde] B.V. opgeroepen in vrijwaring omdat zij in een andere procedure door [bedrijf 1] B.V. aansprakelijk werd gesteld voor schade die voortkwam uit werkzaamheden die zij had uitgevoerd. De eiseres had een overeenkomst met [bedrijf 1] B.V. voor het uitgraven van een oppervlakte onder een pand, maar had een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [gedaagde]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van [bedrijf 1] B.V. in de hoofdzaak zijn afgewezen, waardoor er geen grondslag was voor de vordering in vrijwaring tegen [gedaagde]. De rechter heeft geoordeeld dat er geen aansprakelijkheid van [gedaagde] kon worden vastgesteld, aangezien de hoofdzaak niet in het voordeel van de eiseres was beslist. Hierdoor zijn de vorderingen van de eiseres in de vrijwaring afgewezen. Tevens is de eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] zijn vastgesteld op € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9920447 CV EXPL 22-1771
vonnis in vrijwaring van 13 december 2023
in de zaak tussen
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres,
hierna: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. H.L.J.M. van Grinsven, advocaat te Tilburg,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagde,
hierna: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.J.H. Anker, advocaat te Rotterdam .

1.Hoe is de procedure verlopen?

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 mei 2022 met producties;
  • de incidentele oproeping tot ondervrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • het vonnis in incident van 10 augustus 2022;
  • de conclusie van antwoord;
  • het vonnis van 7 juni 2023 waarin mondelinge behandeling is bepaald;
  • op 31 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2.Wat zijn de feiten?

Tussen partijen staan, voor zover in deze procedure van belang, de volgende feiten vast:
a. [eiseres] is een bedrijf dat zich onder andere bezighoudt met werkzaamheden op het gebied van bodemsanering, grondverzet en het aanleggen van boven- en ondergrondse infrastructuur.
b. [bedrijf 1] B.V. heeft van een woningbouwcoöperatie het pand aan de [adres] te [plaats 3] gekocht. Renovatie van het pand was noodzakelijk. [bedrijf 2] B.V. heeft de renovatie van het pand uitgevoerd.
c. Tussen [eiseres] en [bedrijf 1] B.V. is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij [eiseres] in opdracht en voor rekening van [bedrijf 1] B.V. een oppervlakte van 45m2 uitgraaft onder het pand aan de [adres] te [plaats 3] .
d. [eiseres] heeft een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [gedaagde] .

3.Wat is het geschil?

Wat is het standpunt van [eiseres] ?
3.1
In een procedure tussen [eiseres] en [bedrijf 1] B.V. (bij deze rechtbank bekend onder zaaknummer: 9459083 CV EXPL 21-3310) stelt [bedrijf 1] B.V. dat zij schade heeft als gevolg van de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden. [eiseres] heeft de werkzaamheden echter voor een belangrijk deel uitbesteed aan [gedaagde] . Zou [eiseres] aansprakelijk worden geacht voor de gestelde schade, dan is [gedaagde] op haar beurt naar [eiseres] aansprakelijk.
Wat vordert [eiseres] ?
3.2
In het vonnis van 11 mei 2022 heeft [eiseres] van de kantonrechter toestemming gekregen om [gedaagde] in vrijwaring op te roepen. [eiseres] heeft [gedaagde] opgeroepen omdat [eiseres] in de procedure tegen [bedrijf 1] B.V. aansprakelijk wordt gehouden voor vermeende door haar geleden schade. [eiseres] vraagt veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen waar [eiseres] in de zaak tussen haar en [bedrijf 1] B.V. zal worden veroordeeld.
Wat is het standpunt van [gedaagde] ?
3.3
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering en concludeert tot afwijzing daarvan.

4.Hoe oordeelt de kantonrechter?

4.1
De vorderingen van [bedrijf 1] B.V. in de procedure tussen [bedrijf 1] B.V. en [eiseres] zijn afgewezen. Daarom is er geen grondslag om [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen alles wat [eiseres] aan [bedrijf 1] B.V. verschuldigd is. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] in deze vrijwaring worden afgewezen.
4.2
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 1.058,- aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 529,-).

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 1.058,- aan salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.