ECLI:NL:RBZWB:2023:8838

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
10126123 CV EXPL 22-3010 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in vrijwaring en ondervrijwaring met proceskostenveroordeling

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure. De eiseres, [eiseres] B.V., had [gedaagde] B.V. in vrijwaring opgeroepen naar aanleiding van een eerdere procedure tussen [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. waarin schade werd geclaimd door [bedrijf 2] B.V. als gevolg van werkzaamheden uitgevoerd door [bedrijf 1] B.V. De werkzaamheden werden uitgevoerd met een graafmachine die door [gedaagde] was ingehuurd. De eiseres vorderde betaling van [gedaagde] op basis van de vrijwaringsprocedure, maar de kantonrechter heeft de vordering in de vrijwaring afgewezen. Hierdoor was er geen grondslag voor de vordering in ondervrijwaring, die eveneens werd afgewezen.

De procedure begon met een dagvaarding op 26 september 2022, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 31 oktober 2023. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiseres] niet kon worden toegewezen, omdat de vordering in de vrijwaringsprocedure tussen [bedrijf 1] B.V. en [eiseres] was afgewezen. Dit leidde tot de conclusie dat [gedaagde] niet kon worden veroordeeld tot betaling aan [eiseres].

De rechter heeft [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] zijn vastgesteld op € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman op 13 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10126123 CV EXPL 22-3010
vonnis in vrijwaring van 13 december 2023
in de zaak tussen
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
eiseres,
hierna: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C.J.H. Anker, advocaat te Rotterdam ,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , kantoorhoudende te [plaats 2] ,
gedaagde,
hierna: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. F. van Schaik, advocaat te Berkel en Rodenrijs.

1.Hoe is de procedure verlopen?

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 september 2022 met producties;
  • de incidentele conclusie tot verkrijging van toestemming tot oproeping in vrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • het vonnis in incident van 16 november 2022;
  • de conclusie van antwoord;
  • het vonnis van 7 juni 2023 waarin mondelinge behandeling is bepaald;
  • op 31 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2.Wat zijn de feiten?

Tussen partijen staan, voor zover in deze procedure van belang, de volgende feiten vast:
a. [bedrijf 1] B.V. is een bedrijf dat zich onder andere bezighoudt met werkzaamheden op het gebied van bodemsanering, grondverzet en het aanleggen van boven- en ondergrondse infrastructuur.
b. [bedrijf 2] B.V. heeft van een woningbouwcoöperatie het pand aan de [adres] te [plaats 3] gekocht. Renovatie van het pand was noodzakelijk. [bedrijf 3] B.V. heeft de renovatie van het pand uitgevoerd.
c. Tussen [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij [bedrijf 1] B.V. in opdracht en voor rekening van [bedrijf 2] B.V. een oppervlakte van 45m2 uitgraaft onder het pand aan de [adres] te [plaats 3] .
d. [bedrijf 1] B.V. heeft een deel van de werkzaamheden uitbesteed aan [eiseres] . [eiseres] had op dat moment zelf geen graafmachine beschikbaar. Zij heeft bij [gedaagde] een graafmachine met machinist ingehuurd.

3.Wat is het geschil?

Wat is het standpunt van [eiseres] ?
3.1
In een procedure tussen [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. (bij deze rechtbank bekend onder zaaknummer: 9459083 CV EXPL 21-3310) stelt [bedrijf 2] B.V. dat zij schade heeft als gevolg van de door [bedrijf 1] B.V. uitgevoerde werkzaamheden. [bedrijf 1] B.V. heeft [eiseres] in vrijwaring opgeroepen. De werkzaamheden zijn echter uitgevoerd met een graafmachine en door een medewerker die [eiseres] bij [gedaagde] heeft ingehuurd. Zou [eiseres] in de vrijwaringsprocedure aansprakelijk worden geacht voor de gestelde schade, dan is [gedaagde] op haar beurt naar [eiseres] aansprakelijk.
Wat vordert [eiseres] ?
3.2
In het vonnis van 10 augustus 2022 heeft [eiseres] van de kantonrechter toestemming gekregen om [gedaagde] in vrijwaring op te roepen. [eiseres] heeft [gedaagde] opgeroepen omdat [eiseres] in vrijwaring is opgeroepen door [bedrijf 1] B.V.. [eiseres] vraagt veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen, dat waartoe [eiseres] in de vrijwaringszaak tussen haar en [bedrijf 1] B.V. (bij deze rechtbank bekend onder zaaknummer: 9920447 CV EXPL 22-1771) zal worden veroordeeld.
Wat is het standpunt van [gedaagde] ?
3.3
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering en concludeert tot afwijzing daarvan.

4.Hoe oordeelt de kantonrechter?

4.1
De vordering in de vrijwaringsprocedure tussen [bedrijf 1] B.V. en [eiseres] is afgewezen. Daarom is er geen grondslag om [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen alles wat [eiseres] aan [bedrijf 1] B.V. verschuldigd is. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres] in deze vrijwaring worden afgewezen.
4.2
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 1.058,- aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 529,-).

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de kant van [gedaagde] vastgesteld op € 1.058,- aan salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.