2.1Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [gedaagde] huurt sinds 28 juli 2022 van Leystromen de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: het gehuurde).
Het is een tijdelijke huurovereenkomst voor maximaal twee jaar. Aan de huurovereenkomst is een begeleidingsovereenkomst tussen [gedaagde] en [hulpverlening] gekoppeld. Het betreft begeleiding op psychisch en financieel gebied. De begeleiding heeft als doel het toewerken naar geheel zelfstandig wonen.
Sinds april 2023 ontvangt Leystromen meldingen van omwonenden over door [gedaagde] veroorzaakte overlast. Deze meldingen gaan over schreeuwen en harde/bonkende geluiden vanuit de woning, het lastigvallen van mensen op straat en het maken van intimiderende opmerkingen.
Op 8 juni 2023 vindt er een evaluatiegesprek plaatst in het gehuurde. Bij dit gesprek is een medewerker van Leystromen aanwezig, iemand van de begeleiding van GGZ Fact, [gedaagde] en zijn moeder.
In een interne notitie van Leystromen is een korte weergave van het gesprek opgenomen. Hierin staat onder andere:
‘Gesprek met [gedaagde] (toevoeging kantonrechter, lees: [gedaagde] ) en begeleiding; moeder is ook aanwezig. [gedaagde] wederom erg afwezig. Reageert eigenlijk alleen als het over medicatie gaat. Verder veel roepen dat hij de koning is. Moeder geeft aan dat dit gedrag steeds erg aan het worden is. Begeleiding laat weten dat begeleid wonen een betere optie is maar dat er een plek moet worden gezocht voor [gedaagde] . Conclusie is wel dat zelfstandig wonen geen optie is. Gesproken over vrijwillige opzegging en alle partijen zijn het eens dat dit de beste oplossing voor [gedaagde] is maar ook voor de buurtbewoners. Er moet rust komen en [gedaagde] moet vooral zelf tot rust kunnen komen.’
Leystromen krijgt een melding van omwonenden dat zij camerabeelden hebben van 12 juli 2023. Op deze beelden is te zien dat [gedaagde] met een groot mes een autoband van zijn buren lek steekt.
In juli ontvangt Leystromen een bericht van een omwonende die aangeeft dat er regelmatig getimmer en slaan op de muren vanuit het gehuurde te horen is. Hierdoor kan zij niet slapen. Ze klaagt ook over geschreeuw op straat.
In de brief van 17 juli 2023 van Leystromen aan [gedaagde] laat zij weten nog steeds regelmatig overlastmeldingen over hem te ontvangen. Leystromen verzoekt in die brief om voor 24 juli 2023 vrijwillig de huur op te zeggen. Als [gedaagde] niet zelf de huur opzegt, gaat Leystromen een procedure bij de rechtbank starten om tot een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te komen.
i. Op 18 juli 2023 ontvangt Leystromen een melding van de buurman van [gedaagde] . In deze melding wordt aangegeven dat hij en zijn partner overlast ervaren in de vorm van intimiderend staren, schreeuwen en slaan op de muren zodanig hard dat het lijkt of hij in de woonkamer van deze buren staat. Maar ook zou [gedaagde] schelden en door de ramen naar binnen kijken en zeggen dat hij de keizer is. In de melding wordt aangegeven dat er vijf banden zijn lek gestoken en van één van die banden op camerabeelden is te zien dat [gedaagde] dit met een groot mes doet. De buren geven aan bang te zijn voor het gedrag van [gedaagde] .
Op 25 juli 2023 ontvangt Leystromen een mail van een begeleidster van [gedaagde] . Bij de mail zit een brief van [gedaagde] waarbij de begeleidster aangeeft deze samen met [gedaagde] te hebben getypt. In de brief zegt [gedaagde] de huurovereenkomst per 24 oktober 2023 op.
Op 27 juli 2023 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging ten aanzien van [gedaagde] gegeven. Er is onder andere zorgmachtiging gegeven voor verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, insluiten en opnemen in een accommodatie. De machtiging geldt tot 27 januari 2024. In de beschikking staat onder andere:
‘3.1 Betrokkene (toevoeging kantonrechter, lees: [gedaagde] ) vertelt dat hij geen psychische kwetsbaarheid heeft. Hij vertelt dat de overlast die hij veroorzaakt een reactie is op de overlast die de buren veroorzaken. Het klopt dat hij de banden van de auto van de buren heeft lek gestoken.’
Op 19 augustus 2023 ervaren de buren van [gedaagde] wederom ernstige overlast van [gedaagde] . Deze keer doen zij daarvan aangifte bij de politie. In de aangifte is onder andere opgenomen dat zij [gedaagde] hebben horen schreeuwen:
‘kanker wout, ik maak je helemaal kapot jongen.’De buurman (die werkzaam is als politieagent) en zijn partner voelden zich bang en bedreigt.
Na aanleiding van de aangifte van de buren is [gedaagde] door de politie aangehouden en verhoord. Tegenover de verbalisant van de politie heeft [gedaagde] onder andere over de buren gezegd:
‘Ik heb gezegd dat ik één van die twee helemaal kapot ga snijden, dat meen ik echt.’
Op bevel van de officier van justitie zijn de buren op de hoogte gesteld van wat [gedaagde] in het verhoor heeft gezegd. Hiervan hebben de buren aangifte van bedreiging gedaan. Vervolgens is [gedaagde] aangehouden en in hechtenis genomen. Op 11 september 2023 kan [gedaagde] niet langer worden vastgehouden en wordt hij vrijgelaten.
De buren voelden zich zo onveilig, dat zij zijn ondergedoken. Op 19 september 2023 zijn zij door Leystromen met grote spoed verhuisd naar een andere woning.
In september 2023 is [gedaagde] met de zorgmachtiging opgenomen op de high intensive care van de [zorginstelling] . De intake vond op 13 september 2023 plaats.
In de brief van 18 oktober 2023 van [gedaagde] aan Leystromen laat hij weten niet achter de eerdere huuropzegging te staan en dat hij deze vernietigt.