ECLI:NL:RBZWB:2023:8839

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
10783975 VV EXPL 23-101 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Eijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening ontruiming huurovereenkomst wegens geestelijke stoornis en overlast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Leystromen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De kern van het geschil betreft de vraag of de huurder gehouden kan worden aan zijn huuropzegging, die hij onder invloed van een geestelijke stoornis heeft gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de huurder niet kan worden gehouden aan zijn huuropzegging, omdat deze onder invloed van zijn geestelijke toestand is gedaan, zoals bedoeld in artikel 3:34 BW. Dit betekent dat de huurovereenkomst nog bestaat.

Echter, de kantonrechter moet ook beoordelen of de door de huurder veroorzaakte overlast zodanig ernstig is dat ontruiming gerechtvaardigd is. De rechter concludeert dat de overlast, waaronder schreeuwen, bedreigingen en vernielingen, zo ernstig is dat de verhuurder niet langer kan worden gevraagd de huurder in het gehuurde te laten verblijven. De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming toe, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De huurder wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een veilige woonomgeving voor omwonenden en de afweging van belangen tussen de huurder en de verhuurder. De kantonrechter stelt vast dat, hoewel de huurder recht heeft op een veilige en rustige woonomgeving, de ernst van de overlast en de risico's van terugval in problematisch gedrag zwaarder wegen dan het belang van de huurder om in het gehuurde te blijven.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10783975 \ VV EXPL 23-101
Vonnis in kort geding van 18 december 2023
in de zaak van
STICHTING LEYSTROMEN,
te Rijen, gemeente Gilze en Rijen,
eisende partij,
hierna te noemen: Leystromen,
gemachtigde: mr. P.L.T. Roks,
tegen
DE HEER [gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G. Konus.
Waar gaat deze zaak over?
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] gehouden kan worden aan zijn huuropzegging. Als [gedaagde] daar niet aan kan worden gehouden, verzoekt Leystromen ontruiming van het gehuurde vanwege ernstige overlast veroorzaakt door [gedaagde] . De kantonrechter komt tot het oordeel dat [gedaagde] niet kan worden gehouden aan zijn huuropzegging. Er wordt aangenomen dat [gedaagde] die opzegging onder invloed van zijn geestelijke stoornis van dat moment heeft gedaan. De vordering tot ontruiming vanwege ernstige overlast wijst de kantonrechter wel toe. Hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen, wordt in dit vonnis toegelicht.

1.Hoe is de procedure verlopen?

Hoe de procedure is verlopen blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 23 november 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 4 december 2023;
- de pleitaantekeningen van Leystromen, tijdens te mondelingen behandeling van 4 december 2023.

2.Wat zijn de feiten?

2.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [gedaagde] huurt sinds 28 juli 2022 van Leystromen de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: het gehuurde).
Het is een tijdelijke huurovereenkomst voor maximaal twee jaar. Aan de huurovereenkomst is een begeleidingsovereenkomst tussen [gedaagde] en [hulpverlening] gekoppeld. Het betreft begeleiding op psychisch en financieel gebied. De begeleiding heeft als doel het toewerken naar geheel zelfstandig wonen.
Sinds april 2023 ontvangt Leystromen meldingen van omwonenden over door [gedaagde] veroorzaakte overlast. Deze meldingen gaan over schreeuwen en harde/bonkende geluiden vanuit de woning, het lastigvallen van mensen op straat en het maken van intimiderende opmerkingen.
Op 8 juni 2023 vindt er een evaluatiegesprek plaatst in het gehuurde. Bij dit gesprek is een medewerker van Leystromen aanwezig, iemand van de begeleiding van GGZ Fact, [gedaagde] en zijn moeder.
In een interne notitie van Leystromen is een korte weergave van het gesprek opgenomen. Hierin staat onder andere:
‘Gesprek met [gedaagde] (toevoeging kantonrechter, lees: [gedaagde] ) en begeleiding; moeder is ook aanwezig. [gedaagde] wederom erg afwezig. Reageert eigenlijk alleen als het over medicatie gaat. Verder veel roepen dat hij de koning is. Moeder geeft aan dat dit gedrag steeds erg aan het worden is. Begeleiding laat weten dat begeleid wonen een betere optie is maar dat er een plek moet worden gezocht voor [gedaagde] . Conclusie is wel dat zelfstandig wonen geen optie is. Gesproken over vrijwillige opzegging en alle partijen zijn het eens dat dit de beste oplossing voor [gedaagde] is maar ook voor de buurtbewoners. Er moet rust komen en [gedaagde] moet vooral zelf tot rust kunnen komen.’
Leystromen krijgt een melding van omwonenden dat zij camerabeelden hebben van 12 juli 2023. Op deze beelden is te zien dat [gedaagde] met een groot mes een autoband van zijn buren lek steekt.
In juli ontvangt Leystromen een bericht van een omwonende die aangeeft dat er regelmatig getimmer en slaan op de muren vanuit het gehuurde te horen is. Hierdoor kan zij niet slapen. Ze klaagt ook over geschreeuw op straat.
In de brief van 17 juli 2023 van Leystromen aan [gedaagde] laat zij weten nog steeds regelmatig overlastmeldingen over hem te ontvangen. Leystromen verzoekt in die brief om voor 24 juli 2023 vrijwillig de huur op te zeggen. Als [gedaagde] niet zelf de huur opzegt, gaat Leystromen een procedure bij de rechtbank starten om tot een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te komen.
i. Op 18 juli 2023 ontvangt Leystromen een melding van de buurman van [gedaagde] . In deze melding wordt aangegeven dat hij en zijn partner overlast ervaren in de vorm van intimiderend staren, schreeuwen en slaan op de muren zodanig hard dat het lijkt of hij in de woonkamer van deze buren staat. Maar ook zou [gedaagde] schelden en door de ramen naar binnen kijken en zeggen dat hij de keizer is. In de melding wordt aangegeven dat er vijf banden zijn lek gestoken en van één van die banden op camerabeelden is te zien dat [gedaagde] dit met een groot mes doet. De buren geven aan bang te zijn voor het gedrag van [gedaagde] .
Op 25 juli 2023 ontvangt Leystromen een mail van een begeleidster van [gedaagde] . Bij de mail zit een brief van [gedaagde] waarbij de begeleidster aangeeft deze samen met [gedaagde] te hebben getypt. In de brief zegt [gedaagde] de huurovereenkomst per 24 oktober 2023 op.
Op 27 juli 2023 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging ten aanzien van [gedaagde] gegeven. Er is onder andere zorgmachtiging gegeven voor verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie, insluiten en opnemen in een accommodatie. De machtiging geldt tot 27 januari 2024. In de beschikking staat onder andere:
‘3.1 Betrokkene (toevoeging kantonrechter, lees: [gedaagde] ) vertelt dat hij geen psychische kwetsbaarheid heeft. Hij vertelt dat de overlast die hij veroorzaakt een reactie is op de overlast die de buren veroorzaken. Het klopt dat hij de banden van de auto van de buren heeft lek gestoken.’
Op 19 augustus 2023 ervaren de buren van [gedaagde] wederom ernstige overlast van [gedaagde] . Deze keer doen zij daarvan aangifte bij de politie. In de aangifte is onder andere opgenomen dat zij [gedaagde] hebben horen schreeuwen:
‘kanker wout, ik maak je helemaal kapot jongen.’De buurman (die werkzaam is als politieagent) en zijn partner voelden zich bang en bedreigt.
Na aanleiding van de aangifte van de buren is [gedaagde] door de politie aangehouden en verhoord. Tegenover de verbalisant van de politie heeft [gedaagde] onder andere over de buren gezegd:
‘Ik heb gezegd dat ik één van die twee helemaal kapot ga snijden, dat meen ik echt.’
Op bevel van de officier van justitie zijn de buren op de hoogte gesteld van wat [gedaagde] in het verhoor heeft gezegd. Hiervan hebben de buren aangifte van bedreiging gedaan. Vervolgens is [gedaagde] aangehouden en in hechtenis genomen. Op 11 september 2023 kan [gedaagde] niet langer worden vastgehouden en wordt hij vrijgelaten.
De buren voelden zich zo onveilig, dat zij zijn ondergedoken. Op 19 september 2023 zijn zij door Leystromen met grote spoed verhuisd naar een andere woning.
In september 2023 is [gedaagde] met de zorgmachtiging opgenomen op de high intensive care van de [zorginstelling] . De intake vond op 13 september 2023 plaats.
In de brief van 18 oktober 2023 van [gedaagde] aan Leystromen laat hij weten niet achter de eerdere huuropzegging te staan en dat hij deze vernietigt.

3.Wat is het geschil?

Wat is het standpunt van Leystromen?
3.1
Leystromen stelt dat [gedaagde] de huurovereenkomst per 24 oktober 2023 heeft opgezegd. Op 8 juni 2023 heeft er een evaluatiegesprek plaatsgevonden. Daarbij was [gedaagde] , zijn moeder, een medewerker van Leystromen en begeleiding vanuit de GGZ aanwezig. In dat gesprek was iedereen het er over eens dat het beter was als [gedaagde] het gehuurde zou gaan verlaten. Aan de ene kant heeft [gedaagde] baat bij meer begeleid wonen en aan de andere kant moet er rust komen voor de omwonenden van het gehuurde. Pas zes weken na het evaluatiegesprek ontvangt Leystromen de huuropzegging van [gedaagde] . [gedaagde] heeft voldoende de tijd gehad om over de opzegging na te denken. Ook heeft [gedaagde] zelf een opzegtermijn van drie maanden gehanteerd. Dat geeft aan dat hij over zijn eigen belangen heeft nagedacht. De opzegbrief is samen met een begeleider opgesteld. Leystromen mocht er daarom op vertrouwen dat [gedaagde] bewust was van wat hij deed en ook echt de wil had om de huurovereenkomst op te zeggen. Maar [gedaagde] heeft het gehuurde niet verlaten. [gedaagde] heeft gezegd dat hij zijn huuropzegging vernietigt. Leystromen stelt zich op het standpunt dat dit in deze situatie niet kan. [gedaagde] heeft geen recht meer om in de woning te blijven.
Als de kantonrechter tot het oordeel komt dat [gedaagde] de huuropzegging heeft vernietigd en de huurovereenkomst nog bestaat, stelt Leystromen dat [gedaagde] (ernstig) tekort komt in zijn verplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst. [gedaagde] veroorzaakt zeer ernstige overlast. [gedaagde] veroorzaakt geluidsoverlast, maar pleegt ook vernielingen en uit bedreiging naar omwonenden. De bedreigingen zijn zo ernstig, dat de directe buren van [gedaagde] met spoed hebben moeten verhuizen. Leystromen realiseert zich dat [gedaagde] een psychische aandoening heeft waarvoor medicatie noodzakelijk is. Ook begrijpt Leystromen dat de overlast is ontstaan in een periode dat [gedaagde] geen medicatie gebruikte. Dat [gedaagde] nu gedurende korte tijd wel zijn medicatie gebruikt, geeft haar niet het vertrouwen dat hij niet terug zal vallen in zijn oude gedrag. Pas sinds kort is Leystromen op de hoogte van de achtergrond van [gedaagde] . Uit de producties die [gedaagde] zelf bij de conclusie van antwoord heeft overgelegd blijkt dat [gedaagde] leidt aan schizofrenie, een gebrek aan ziektebesef heeft en ook dat hij medicatie ontrouw is. In het verleden is [gedaagde] al eens eerder woonruimte kwijtgeraakt vanwege fysieke agressie. Dit volgt uit het verslag van de intake op 13 september 2023 voor de opname bij [zorginstelling] . Leystromen ziet daarom geen andere mogelijkheid dan ontruiming van het gehuurde te vorderen. Leystromen heeft een spoedeisend belang bij het gevorderde, nu het gevaar van een terugval groot is. Van de omwonenden en daarmee Leystromen, kan niet langer worden gevraagd dat zij [gedaagde] in het gehuurde tolereren. De maat is vol. Er is zoveel gebeurd, dat omwonenden bang zijn voor [gedaagde] zijn onvoorspelbare gedrag. Leystromen dient in te staan voor een rustig woongenot en een veilige leefomgeving van haar huurders. Vanwege de ernstige overlast die [gedaagde] heeft veroorzaakt, is Leystromen niet meer in staat het woongenot van de omwonenden, die ook haar huurders zijn, te garanderen. Leystromen heeft er geen vertrouwen in dat de situatie rond [gedaagde] blijvend zal verbeteren. Leystromen ziet dan ook geen andere mogelijkheid meer dan in een kort gedingprocedure de ontruiming van het gehuurde te vorderen.
3.2
Leystromen vordert - samengevat - ontruiming van de woning aan de [adres] in [plaats] .
Wat is het standpunt van [gedaagde] ?
3.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Leystromen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Leystromen.
3.4
[gedaagde] voert het volgende aan. [gedaagde] leidt aan schizofrenie, hiervoor neemt hij medicatie. In december 2022 heeft [gedaagde] verzocht de dosis te verlagen en uiteindelijk heeft dat geleid tot het volledig stoppen van de medicatie. De zorgverleners hadden nooit mee moeten gaan in het verzoek de dosis te verlagen. Door het verlagen van de dosering en uiteindelijk het geheel stoppen van de medicatie, is [gedaagde] in een psychotische toestand terechtgekomen. [gedaagde] deed de deur niet meer open voor zijn begeleiding, waardoor elke grip op de situatie ontbrak. In die toestand heeft het evaluatiegesprek van 8 juni 2023 plaatsgevonden en is ook eind juli 2023 door de begeleiding in het bijzijn van [gedaagde] de huuropzegging opgesteld. Nu [gedaagde] zijn medicijnen weer gebruikt, heeft hij weer het besef dat hij de huuropzegging niet heeft gewild en hij op het moment van die opzegging geen weloverwogen beslissing heeft genomen. [gedaagde] heeft de huuropzegging daarom vernietigt. De huurovereenkomst bestaat nog.
Dat [gedaagde] onder invloed van zijn psychische toestand en als gevolg van het niet nemen van medicatie overlast heeft veroorzaakt, realiseert hij zich. Het is alleen niet zo dat [gedaagde] alle overlast uit de meldingen heeft veroorzaakt. [gedaagde] heeft geen schade toegebracht aan de auto van de buren. Dat omwonenden bang zijn voor [gedaagde] betwist hij. Leystromen heeft dit ook onvoldoende met stukken onderbouwd. Dat [gedaagde] enige overlast heeft veroorzaakt als gevolg van zijn psychose heeft hij niet zo gewild. Het is ook een onvoorziene omstandigheid die iedereen zou kunnen overkomen. Inmiddels gebruikt [gedaagde] zijn medicatie weer. Hij krijgt eenmaal per twee weken een injectie toegediend. De broer van [gedaagde] helpt hem met het in orde houden van het gehuurde en zorgt ook dat hij zijn medicatie krijgt. De situatie is ten goede verbeterd. Er is dan ook geen sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, dat ontbinding is gerechtvaardigd.

4.De beoordeling

Wat moet er in kort geding worden beoordeeld?
4.1
In deze procedure dient te worden beoordeeld of Leystromen een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vordering van Leystromen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een (diepgaand) onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
Wanneer kan een rechtshandeling vanwege een geestelijke stoornis worden vernietigd?
4.2
De wet zegt in artikel 3:34 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dat als iemand van wie zijn geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord iets heeft verklaard, dan wordt geacht dat de met de verklaring overeenstemmende wil ontbreekt, als die persoon door zijn stoornis zijn belangen niet kon overzien of als de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Ook zegt dat artikel dat als de rechtshandeling nadelig was, wordt vermoed dat deze onder invloed van de stoornis is gedaan.
Heeft [gedaagde] de opzegging van de huurovereenkomst vernietigd?
4.3
In dit geval staat vast dat [gedaagde] op het moment van het opzeggen van de huurovereenkomst geen medicatie gebruikte. Daarom leed hij vanwege schizofrenie aan een psychose. Het opzeggen van de huurovereenkomst is in zijn nadeel. Daarmee wordt voldaan aan de eisen van artikel 3:34 BW en wordt aangenomen dat [gedaagde] de huuropzegging onder invloed van een geestelijke stoornis heeft gedaan. De huuropzegging kan daarom door hem worden vernietigd. Dit zou alleen anders zijn als Leystromen er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [gedaagde] wist wat hij deed en dat ook wilde. De kantonrechter is van oordeel dat Leystromen hier niet op mocht vertrouwen. Over het evaluatiegesprek van 8 juni 2023 schrijft de medewerken van Leystromen zelf dat [gedaagde] erg afwezig was. [gedaagde] reageerde alleen als het over zijn medicatie ging. Tijdens het gesprek heeft hij verder veel geroepen dat hij de koning is. Zijn moeder gaf aan dat dit gedrag steeds erger aan het worden was. Het lijkt er meer op dat er op 8 juni 2023 een gesprek over [gedaagde] heeft plaatsgevonden, dan een gesprek met [gedaagde] . Dat [gedaagde] in dat evaluatiegesprek zelf tot de conclusie is gekomen dat het vrijwillig beëindigen van de huurovereenkomst voor hem beter was, lijkt dan ook niet waarschijnlijk. Verder is het aannemelijk dat op het moment van het schrijven van de opzegbrief, zes weken na het evaluatiegesprek, de situatie rond de geestelijke toestand van [gedaagde] verder verslechterd was. Het is niet vast te stellen dat [gedaagde] op dat moment de consequentie van zijn handelen overzag. Het is niet duidelijk of de begeleidster die de brief met hem heeft gemaakt, zich daar voldoende bewust van was. Het is voldoende aannemelijk dat Leystromen wist dat [gedaagde] op dat moment geestelijk niet in orde was. Dat was immers de aanleiding van het evaluatiegesprek. Daarbij was het huurcontract zelf al tijdelijk vanwege de koppeling met de begeleiding op psychisch gebied. Ook uit de aard van de overlastmeldingen en het zichtbare gedrag van [gedaagde] moet voor Leystromen duidelijk zijn geweest dat er sprake was van een geestesstoornis. De kantonrechter is van oordeel dat Leystromen er niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] de huurovereenkomst heeft willen opzeggen. [gedaagde] heeft zich op de vernietigbaarheid van zijn rechtshandeling mogen beroepen. De huurovereenkomst bestaat nog en [gedaagde] heeft op dit moment het recht om in het gehuurde te verblijven.
Is de overlast reden voor ontruiming van het gehuurde?
4.4
Omdat de kantonrechter tot het oordeel is gekomen dat de huurovereenkomst nog bestaat, is het de vraag of de door [gedaagde] veroorzaakte overlast zodanig ernstig is, dat een ontruiming van het gehuurde op korte termijn, bij wege van een voorlopige voorziening, gerechtvaardigd is. Naar voorlopig oordeel van de kantonrechter kan van Leystromen niet worden gevergd [gedaagde] langer in het gehuurde te laten verblijven. Dit wordt hierna toegelicht.
4.5
Uit het dossier volgen meerdere overlastmeldingen van verschillende omwonenden. Enkele van deze meldingen zijn in dit vonnis opgenomen. Hieruit volgt dat omwonenden ernstige geluidsoverlast ervaren in de vorm van schreeuwen en bonken op muren. Uit deze meldingen komt ook, vanwege de gedragingen van [gedaagde] en diverse incidenten die hebben plaatsgevonden, een beeld van angst en een onvoorspelbare dreiging naar voren die door omwonenden wordt ervaren. Deels worden deze incidenten door [gedaagde] ontkent, maar de incidenten waarvan is vast te stellen dat deze hebben plaatsgevonden, zijn op zichzelf al ernstig genoeg. Zo volgt uit de beschikking van 27 juli 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarin de zorgmachtiging is gegeven, dat [gedaagde] heeft gezegd autobanden van de buren te hebben lek gestoken. Tegenover de verbalisant van de politie heeft [gedaagde] ook de bedreiging richting zijn buren uitgesproken. De kantonrechter gaan er ook van uit dat Leystromen niet zomaar is overgegaan tot het met spoed verhuizen van de buren van [gedaagde] . De tekortkomingen uit het verleden kunnen niet ongedaan worden gemaakt. Maar in een zaak als deze, wordt toch ook gekeken naar de huidige situatie.
4.6
De incidenten die hebben plaatsgevonden, zullen inderdaad zijn ingegeven door het verlagen van de dosis medicatie en later geheel stoppen met de medicatie. [gedaagde] zegt na zijn opname in de GGz instelling zijn medicijnen weer te gebruiken. Terecht heeft [gedaagde] aangevoerd dat er daarna geen overlastmeldingen meer zijn gedaan. Maar [gedaagde] is nog maar heel kort uit de opname. En het is ook nog maar kort dat hij medicatie neemt. Daarnaast is er eigenlijk op dit moment naast de twee wekelijkse medicatie-injectie weinig begeleiding. De kantonrechter is van oordeel dat de situatie te kwetsbaar is en het risico van terugval te groot. De kantonrechter begrijpt dat de omwonenden angstig zijn geworden voor het onvoorspelbare gedrag van [gedaagde] . Met Leystromen is de kantonrechter van oordeel dat de grens bereikt is. Gelet op de ernst en de mate van overlast maakt dit, dat Leystromen bij het uitbrengen van de dagvaarding een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde.
4.7
Dat [gedaagde] aan de andere kant een groot belang heeft om het gehuurde te behouden is duidelijk, hoewel een meer begeleide woonvorm voor [gedaagde] misschien passender en meer in zijn belang is. Dat [gedaagde] zijn medicatie weer gebruikt, geeft hem de kans zijn geestelijke stoornis meer onder controle te houden en zijn leven op orde te krijgen. Aan de andere kant is in het verleden ook gezien dat dit onvoldoende waarborg biedt. Mogelijk is het nog te vroeg om een grote verandering bij [gedaagde] te zien en er zeker van te kunnen zijn dat hij geen terugval krijgt. De medicatie is pas net weer opgestart. Maar naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter kan van de omwonenden en daarmee ook van Leystromen niet worden gevraagd dit af te wachten. [gedaagde] verdient een kans om zijn medicatie te blijven nemen en ook verder begeleid te worden. Dit dient echter vanuit een andere locatie plaats te vinden dan in het gehuurde. Het belang van Leystromen om voor omwonenden een veilige en rustige woonomgeving te bieden weegt - na alles wat er is voorgevallen - naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter zwaarder.
4.8
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat vanwege de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Vooruitlopend daarop kan in dit kort geding de ontruiming van het gehuurde worden toegewezen. Alle belangen afgewogen, wordt de gebruikelijke ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis redelijk geacht en toegewezen.
4.9
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Leystromen als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
529,00
- nakosten
132,00
Totaal
918,86

5.De beslissing

De kantonrechter
1. veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] in [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Leystromen zijn, en de sleutels af te geven aan Leystromen,
2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Leystromen tot dit vonnis vastgesteld op € 918,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2023.