ECLI:NL:RBZWB:2023:8844

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_10263
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake niet tijdig beslissen op bezwaar tegen kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 24 mei 2023, dat op 31 mei 2023 door verweerder is ontvangen. Dit bezwaar betreft de afwijzende beschikking eerste toets van € 30.000,- van 5 augustus 2022 en de definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag van 14 maart 2023, die het besluit van 5 augustus 2022 vervangt. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene in beroep kan gaan. Echter, voordat beroep kan worden ingesteld, moet de betrokkene het bestuursorgaan per brief laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, kan de betrokkene beroep instellen. In dit geval heeft eiseres verweerder op 28 september 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat de beslistermijn nog niet was verstreken op dat moment.

Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk kan beoordelen. De rechtbank merkt op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op het bezwaarschrift en dit zo spoedig mogelijk dient te doen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10263

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. N. Kose-Albayrak),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 24 mei 2023, door verweerder ontvangen op 31 mei 2023, tegen de afwijzende beschikking eerste toets € 30.000,- van 5 augustus 2022. Dit bezwaar heeft ook betrekking op de definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag van 14 maart 2023, omdat deze het besluit van 5 augustus 2022 vervangt. [1]
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [2]
Is het beroep ontvankelijk?
3. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Verweerder dient in beginsel binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment dat de bezwaartermijn voorbij is. Omdat het bezwaarschrift na de bezwaartermijn van zes weken is ingediend, dient de beslistermijn berekend te worden vanaf het moment dat het bezwaarschrift is ontvangen. Verweerder heeft het bezwaarschrift op 31 mei 2023 ontvangen. Omdat er een adviescommissie is, geldt er een beslistermijn van 12 weken. [3] Verweerder heeft die termijn verlengd met zes weken. Op grond van het voorgaande eindigde in dit geval de beslistermijn achttien weken na de datum van de ontvangst van het bezwaarschrift. Dit betekent dat de beslistermijn liep tot en met 4 oktober 2023. Eiseres heeft verweerder op 28 september 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
3.1.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.2.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op het bezwaarschrift en, voor zover hij dit nog niet heeft gedaan, dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:19, eerste en tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb.