4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Onherstelbaar vormverzuim?
De rechtbank is van oordeel dat niet onrechtmatig is binnengetreden en dat er dus geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het opsporingsonderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv.).
Op basis van artikel 9, eerste lid aanhef en onder b van de Opiumwet mogen opsporingsambtenaren een woning betreden – mits voorzien van een machtiging tot binnentreden – indien redelijkerwijs vermoed kan worden dat er sprake is van een overtreding van de Opiumwet. Het gaat in artikel 9 van de Opiumwet om een verdenking dat een overtreding van die wet plaatsvindt. Aan de redelijkheid van dat vermoeden worden daarom minder zware eisen gesteld dan aan het redelijk vermoeden aan enig strafbaar feit in de zin van artikel 27 Sv. als het gaat over het aanmerken van een verdachte.
In de periode van 4 juli 2022 en 8 juli 2022 is door Enexis een netwerkmeting verricht. Daarbij werd een elektriciteitsverbruik geregistreerd dat boven het gemiddeld huishoudelijk gebruik viel. Het vermoeden ontstond dat in ieder geval in het tijdvak van 21.00 uur en 09.00 uur een hennepkwekerij met vermoedelijk 12 tot 15 assimilatielampen in werking was. Op het gemeten deel van het netwerk waren de adressen [adres 1] en [adres 2] , zijnde de woning van verdachte, te [plaats] aangesloten.
Naar aanleiding van die meting heeft op het [adres 1] te [plaats] een meterkastcontrole plaatsgevonden. Daarbij is geconstateerd dat alles in orde was. Vervolgens werd het onderzoek gericht op het tweede adres dat uit de meting naar voren was gekomen, het adres van verdachte, Toen er op het adres van verdachte niemand thuis bleek te zijn, werd besloten om, met een machtiging op grond van de Opiumwet, binnen te treden. Bij een houten schuur op het perceel van verdachte werd vervolgens een afzuiggeluid waargenomen. Door verdachte wordt betwist dat een dergelijk geluid te horen was. De rechtbank heeft echter geen enkele reden om aan de verklaring van de politie, dat dit geluid wel te horen was, te twijfelen. In deze schuur werd op 11 augustus 2023 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 117 oogstrijpe hennepplanten. In de woning van verdachte bleek de elektriciteitsmeter te zijn gemanipuleerd.
Naar het oordeel van de rechtbank maken de hiervoor genoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, dat redelijkerwijs vermoed kon worden dat er op 11 augustus 2022 een overtreding van de Opiumwet gepleegd werd op het perceel van de [adres 2] te [plaats] . Er is met een machtiging op basis van voormelde bevindingen binnengetreden en naar aanleiding van de bevindingen ter plaatse verder gehandeld. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen en de bewijsmiddelen die voortkomen uit het binnentreden kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Feit 1:
De rechtbank stelt dus vast dat in de schuur/stal op het perceel [adres 2] te [plaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig was. Vast staat ook dat verdachte eigenaar was van het pand en het perceel waarop bedoelde schuur/stal stond en dat hij aldaar woonde. Deze omstandigheden schreeuwen om een verklaring van verdachte.
De verklaring die door verdachte gegeven is, komt er op neer dat verdachte die schuur/stal had verhuurd en dat hij nooit iets gemerkt heeft van een in werking zijnde hennepkwekerij. Hij betwist dat sprake is geweest van een hoorbaar afzuiggeluid als voornoemd. Verdachte kwam regelmatig in de buurt van de schuur/stal voor werkzaamheden in de tuin en ook zijn kinderen speelden aldaar. Verdachte had in een ander gedeelte van die schuur/stal zelf spullen opgeslagen. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij vanwege arbeidsongeschiktheid veelal thuis was. Verdachte zegt dat hij en zijn kinderen nooit iets gehoord of gemerkt hebben dat op een kwekerij wees. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij de schuur/stal verhuurd had aan een persoon waar hij alleen een voornaam en telefoonnummer van had. Deze gegevens wil hij niet delen, omdat hij vreest voor zijn veiligheid. Deze persoon, die hij alleen bij hem voor de poort had ontmoet, heeft hij een sleutel van de schuur/stal gegeven, welke sleutel ook op alle andere deuren op het perceel paste. Ook heeft verdachte verklaard dat er geen sprake was van een schriftelijke huurovereenkomst.
Hoe moet deze verklaring van verdachte gewogen worden?
Een hennepkwekerij moet opgebouwd worden met de nodige materialen. Er dient onderhoud plaats te vinden, de planten moeten worden verzorgd en is er ook nog de fase waarin er geoogst wordt. Dit alles moet ook in dit geval gepaard zijn gegaan met de nodige bewegingen die vanzelfsprekend geluidsoverlast met zich brengen. De rechtbank vindt het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte, in een periode waarin hij naar eigen zeggen veelal thuis was, nooit iets gemerkt heeft van activiteiten op zijn perceel rondom de hennepkwekerij. Als hiervoor ook aangegeven is het niet geloofwaardig dat verdachte geen afzuiger in werking heeft gehoord, terwijl hij daar wel in de buurt kwam, en de politie dit meteen wel hoort.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden geschoven. Verdachte was de eigenaar van de schuur/stal waarin de kwekerij is aangetroffen en eigenaar, tevens enige bewoner, van de woning waarin de gemanipuleerde elektriciteitsmeter zich bevond. De verklaring van verdachte, dat de elektriciteitsmeter buiten zijn weten om in zijn woning is gemanipuleerd, is volstrekt ongeloofwaardig. Het kan niet anders zijn dan dat verdachte afwist van het bestaan van de kwekerij. De stelling van verdachte dat de schuur/stal was verhuurd en dus een ander verantwoordelijk is voor de kwekerij, is op geen enkele wijze onderbouwd of aannemelijk geworden. De rechtbank stelt vast dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de kwekerij in werking heeft gehad.
Dit alles maakt dat door de rechtbank wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard, dat verdachte hennepplanten geteeld heeft. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, nu uit het dossier niet blijkt dat sprake is geweest van een ander of anderen die zich bezig hielden met die hennepkwekerij.
Feit 2:
Ten aanzien van de diefstal van elektriciteit is door verdachte verklaard dat hij ook daar niets van gemerkt heeft. Hij zou een sleutel, waar alle deuren - ook van de woning - mee geopend konden worden, aan de huurder gegeven hebben. Die onbekend gebleven huurder zou dan op een onbewaakt moment in de meterkast gerommeld hebben met de aansluiting.
De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat verdachte een sleutel, die mede toegang geeft tot zijn woning, aan een voor hem wildvreemde zou geven. Uit het dossier blijkt verder dat niet alleen de elektriciteitsmeter gemanipuleerd is, maar dat ook het mechanisch telwerk van de gasmeter weggenomen is. Het is niet voorstelbaar dat dit allemaal in korte tijd zonder medeweten van verdachte is gebeurd. Het moet enige tijd geduurd hebben voordat alles gereed was. Ook hier geldt dat uit het dossier, naast de verklaring van verdachte, verder niet blijkt van anderen die de diefstal van de elektriciteit gepleegd zouden kunnen hebben. Enkel verdachte blijft dan over. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de elektriciteit, zoals tenlastegelegd.