ECLI:NL:RBZWB:2023:8913
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in belastingzaak na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenveroordeling tegen de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. Belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de inspecteur van 28 oktober 2022, maar trok dit beroep in nadat de inspecteur op 27 maart 2023 had aangegeven dat de winst van belanghebbende tot nihil zou worden verminderd. De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de inspecteur heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is. Volgens de wet kan een bestuursrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft de inspecteur, door de winst van belanghebbende te verminderen, aan het beroep van belanghebbende tegemoetgekomen. De rechtbank kent een vergoeding van € 1.429,- toe aan belanghebbende voor de gemaakte proceskosten, die zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast moet de inspecteur ook het griffierecht van € 365,- vergoeden aan belanghebbende.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.