Uitspraak
[gedaagde] B.V.,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. A.H. den Draak, een loonvordering ingediend in kort geding tegen gedaagde B.V., die niet is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 24 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 oktober 2023. Gedaagde heeft de kantonrechter op de hoogte gesteld van een aanstaande faillissementsaanvraag, maar is niet ter zitting verschenen, waardoor verstek is verleend.
Eiser vorderde onder andere betaling van achterstallig loon van € 12.358,53 bruto, niet opgenomen vakantiedagen ter waarde van € 516,55, en de betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft beoordeeld of eiser een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en of de vorderingen in een bodemprocedure kans van slagen hebben. De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van eiser voortkomt uit het feit dat hij gedurende zijn dienstverband geen loon heeft ontvangen, wat heeft geleid tot financiële problemen.
De kantonrechter heeft de gevorderde voorzieningen toewijsbaar geacht en gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 906,13. De rechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het niet verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties. De beslissing is op 23 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen ook bij een eventueel hoger beroep uitgevoerd moeten worden.