Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in 1999, die de teruggave van zijn in beslag genomen auto, een Mercedes-Benz A 180, verzocht. De auto was op 18 augustus 2023 in beslag genomen vanwege verdenking van rijden onder invloed en gevaarlijk rijgedrag. De klager stelde dat hij de eigenaar was van de auto en dat de inbeslagname hem ernstig benadeelde, aangezien hij niet over de auto kon beschikken en deze een waarde van ongeveer € 10.000 vertegenwoordigde. De raadsman van de klager voerde aan dat de auto niet door een strafbaar feit was verkregen en dat de klager een blanco strafblad had, wat de kans op verbeurdverklaring van de auto onwaarschijnlijk maakte.
De officier van justitie daarentegen stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de klager zich onverantwoordelijk had gedragen in het verkeer. De rechtbank overwoog dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag, vooral gezien de persoonlijke omstandigheden van de klager en zijn blanco strafblad. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de auto aan de klager.
Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 december 2023. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of de klager.