ECLI:NL:RBZWB:2023:8955

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
23-013424
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave in beslag genomen telefoon

Op 22 november 2023 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda het klaagschrift van klager behandeld, dat was ingediend op 25 mei 2023. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.W.C. van Geet, verzocht om teruggave van een in beslag genomen telefoon. De officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals, had eerder aangegeven dat het Openbaar Ministerie niet in staat was geweest om de telefoon uit te lezen en dat het voortduren van het beslag niet langer gerechtvaardigd was. Tijdens de behandeling in raadkamer was klager niet aanwezig, maar zijn verzoek werd in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag, aangezien er geen bewijs was dat de telefoon was gebruikt voor strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de telefoon aan klager. Deze beslissing werd genomen op 24 november 2023 door rechter mr. J.C.A.M. Los, in aanwezigheid van griffier K. Verdult. Het Openbaar Ministerie kan binnen veertien dagen in cassatie gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 23-013424
datum : 22 november 2023
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. B.W.C. van Geet advocaat te Tilburg, (Postbus 2191, 5001 CD Tilburg),
hierna te noemen: de klager

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 8 april 2023 onder klager in beslag is genomen: een Iphone, kleur zwart;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 25 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Tijdens de raadkamerbehandeling van 16 oktober 2022 is besloten het klaagschrift op een nadere datum te behandelen om het Openbaar Ministerie in de gelegenheid te stellen te bekijken of nog langer geprobeerd moet worden om de in beslag genomen telefoon van klager te kraken en om klager in de gelegenheid te stellen alsnog de juiste code te geven. Op 21 november 2023 heeft de officier van justitie middels een e-mailbericht laten weten dat het tot op heden niet is gelukt om de telefoon uit te lezen en het nog lang kan duren voordat dat wel lukt. Zij heeft daarbij aangegeven dat, gelet op de aard van de verdenking en de beschikbare capaciteit, zij voornemens is om in raadkamer het standpunt in te nemen dat de telefoon kan worden teruggegeven aan klager. Namens de rechter is de raadsvrouw schriftelijk medegedeeld dat bij deze stand van zaken zij en klager niet ter zitting aanwezig hoeven te zijn.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 november 2023. Gehoord is de officier van justitie, mr. M.E.W.G. Stals. Klager en de raadsvrouw zijn behoorlijk opgeroepen, maar met voorafgaande kennisgeving niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat klager de eigenaar is van de in beslag genomen telefoon. Uit het dossier volgt niet dat de telefoon is gebruikt bij het plegen of voorbereiden van een strafbaar feit. Bovendien is het voortduren van het beslag buitenproportioneel en nu er voldoende tijd is verstreken om de telefoon te onderzoeken, verzet het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat er kan worden overgegaan tot opheffing van het gelegde beslag en dat de in beslag genomen telefoon aan klager kan worden teruggegeven.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de in beslag genomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het beslag is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van het in beslag genomen goed aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de in beslag genomen telefoon aan klager.
Deze beslissing is op 24 november 2023 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).