ECLI:NL:RBZWB:2023:8961

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
23-014079
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname horloge

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door klager, die de teruggave van een in beslag genomen horloge van het merk Audemars Piguet verzocht. Het horloge was op 19 februari 2019 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman, had het klaagschrift op 1 juni 2023 ingediend, maar de officier van justitie stelde dat het klaagschrift niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft de procedure gevolgd en op 22 november 2023 de zaak behandeld, waarbij klager niet aanwezig was vanwege medische redenen. De rechtbank heeft het aanhoudingsverzoek van de raadsman afgewezen, omdat de redenen voor afwezigheid niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van klager niet noodzakelijk was voor de beslissing over de ontvankelijkheid van het klaagschrift. Uiteindelijk heeft de rechtbank klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift, omdat dit buiten de wettelijke termijn was ingediend. De beslissing is genomen door rechter mr. J.C.A.M. Los en is op 6 december 2023 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-225399-19
raadkamernummer : 23-014079
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam (Falckstraat 14, 1017 VW Amsterdam),
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 19 februari 2023 in het strafrechtelijk onderzoek tegen [naam] onder hem in beslag is genomen: een horloge van het merk Audemars Piguet, type Royal Oak offshore type J73277 (hierna: het horloge);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 1 juni 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
De raadsman heeft op 10 november 2023 de rechtbank schriftelijk verzocht om aanhouding, omdat klager zich op 22 november 2023 nog in het buitenland zou bevinden en - zo begrijpt de rechtbank - daarom niet bij de behandeling van het klaagschrift aanwezig zou kunnen zijn.
De rechtbank heeft op 15 november 2023 de raadsman bericht dat zij vooralsnog geen aanleiding zag om de behandeling van de zaak aan te houden, omdat de zittingsdatum op 18 oktober met de raadsman was afgestemd.
Later op 15 november 2023 heeft de raadsman bericht dat klager wegens omstandigheden niet tijdig “in het land” kon zijn. Hij heeft nogmaals verzocht om de zaak aan te houden.
Daarop heeft de rechtbank - ook op 15 november - gevraagd om een onderbouwing van de omstandigheden waardoor klager niet tijdig in Nederland kon zijn, waarop de raadsman diezelfde dag heeft laten weten dat hij klager zou vragen of hij die privé-informatie mocht delen.
Op maandag 20 november 2023 heeft de raadsman de rechtbank per e-mail onder meer het volgende bericht:
“Bijgaand een medische verklaring van de heer [klager] . Hij moet rust houden van de arts en ook niet reizen ivm een aandoening die nogal gevoelig ligt als u begrijpt wat ik bedoel… Meer mag ik er helaas niet over zeggen van hem.”Bij die e-mail was een in het Frans opgesteld en niet nader toegelicht, “
Certificat médical” overgelegd, waarop staat vermeld dat klager is onderzocht op 17 november 2023 en dat hij niet in staat is om te werken van 17 november 2023 tot 26 november 2023. Daarnaast is het hokje aangekruist met daarachter de tekst “Sortie non autorisée”.
De rechtbank heeft per e-mail van 20 november aan de raadsman bericht dat zij uit het overgelegde stuk afleidt dat klager niet kan reizen. Om geen schaarse zittingstijd verloren te laten gaan en gelet op de datum van indiening van het klaagschrift - 1 juni 2023 - heeft de rechtbank voorgesteld om de heer [klager] via een telehoorverbinding aan de raadkamerzitting te laten deelnemen of zich daar door zijn raadsman te laten vertegenwoordigen.
Op 21 november 2023 berichtte de raadsman de rechtbank dat klager niet alleen niet mocht reizen, maar ook rust moest houden volgens het attest. Klager was niet akkoord met waarneming door zijn raadsman. Volgens de raadsman was er sprake van overmacht.
Ook op 21 november 2023 heeft de rechtbank de raadsman onder meer het volgende bericht:
“Op 1 juni 2023 heeft u namens uw cliënt [klager] een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend over een horloge van het merk Audemars Piguet dat op 19 februari 2019 in Breda onder een derde in beslag is genomen.
De officier van justitie heeft zich op 3 november 2023 schriftelijk op het standpunt gesteld dat het klaagschrift (primair) niet-ontvankelijk of (subsidiair) ongegrond moet worden verklaard.
De rechtbank zal eerst de ontvankelijkheidsvraag dienen te beantwoorden. Daarvoor is de aanwezigheid van uw client op de raadkamerzitting, die morgen om 13.50 uur is gepland, a prima vista niet noodzakelijk. Indien uw client kan worden ontvangen in zijn klaagschrift komt de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling toe. Als dat het geval is, zal de inhoudelijke behandeling van deze zaak worden aangehouden naar een later tijdstip.”
Op dit bericht ontving de rechtbank op 22 november 2023 - de dag van de behandeling in raadkamer - als reactie van de raadsman:
“Het aanwezigheidsrecht omvat tevens de behandeling van de ontvankelijkheidsvraag. Ook daar wenst cliënt bij te kunnen zijn. Wegens medische omstandigheden kan hij dat evenwel feitelijk niet zoals u weet.
Met het oog op de huidige stand van zaken ga ik er van uit dat, nu ik mag aannemen dat niet zonder meer het klaagschrift niet ontvankelijk zal worden verklaard en u de mogelijkheid opperde dat indien ontvankelijk de zaak zal worden aangehouden, de gehele behandeling zult aanhouden tot een nader te bepalen datum en tijdstip.
Ik zal dientengevolge ook niet verschijnen.
Indien u niet zult willen verdagen verneem ik dat graag alvorens de behandeling aan vangt.”
Hierop heeft de rechtbank geantwoord:
“Vanmiddag zal ik uw standpunt zoals verwoord in uw laatste bericht op de raadkamerzitting aan de orde stellen en het standpunt van de officier van justitie in deze kwestie vragen. Daarna zal ik naar bevind van zaken handelen.”
De raadsman heeft daarop geantwoord:
“Mocht dat bevind van zaken inhouden dat u aangaande de ontvankelijkheid dan wel inhoudelijk zult willen gaan beslissen dan verneem ik dat graag per mail voordat u daar daadwerkelijk toe zult overgaan.”
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 november 2023. Gehoord is de officier van justitie mr. M.E.W.G. Stals.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
De raadsman is, ondanks de kennisgeving van de zitting en de e-mailcorrespondentie, niet verschenen bij de behandeling van het klaagschrift.
Het standpunt van klager
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Klager is de eigenaar van het in beslag genomen horloge. Het horloge is tijdens een doorzoeking in de woning van een vriend van klager, te weten [naam] , in beslag genomen. [naam] verklaarde dat hij het horloge in bewaring had voor klager. Het Openbaar Ministerie heeft het eerdere verzoek tot teruggave afgewezen, omdat het eigendom van klager volgens haar niet kan worden vastgesteld. Klager stelt zich op het standpunt dat hij wel degelijk de eigenaar is van het in beslag genomen horloge. Ter onderbouwing wijst klager op de eigendomsbewijzen en de verklaring van [naam] . Nu klager uitdrukkelijk de rechtmatige eigenaar is van het in beslag genomen horloge bestaat er geen strafvorderlijk belang meer voor het voortzetten van het beslag en verzoekt klager om teruggave van het in beslag genomen goed.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de eerdere, schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift omdat het klaagschrift (veel) te laat is ingediend. Zij heeft zich verzet tegen aanhouding van de zaak.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het aanhoudingsverzoek
De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek van de raadsman af. De datum van de raadkamerbehandeling is met de raadsman afgestemd en het aanhoudingsverzoek is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Daarbij valt ook op dat aanvankelijk (10 november) is aangevoerd dat klager zich ten tijde van de raadkamerbehandeling nog in het buitenland zou bevinden of (op 15 november) wegens niet nader omschreven omstandigheden niet tijdig “in het land” kon zijn, terwijl daarna (20 november) medische redenen werden aangevoerd als reden voor het aanhoudingsverzoek.
Het is onduidelijk gebleven waarom klager de behandeling van het klaagschrift - die in de regel tien tot vijftien minuten duurt - niet via een videoverbinding of telefonisch zou kunnen bijwonen. Anders dan de raadsman kan de rechtbank uit het overgelegde
Certificat médicalniet afleiden dat klager daartoe niet in staat zou zijn. Dat klager volledige rust zou moeten houden blijkt daar immers niet uit.
De rechtbank heeft het belang van klager - zijn aanwezigheidsrecht - afgewogen tegen onder andere het belang om zaken binnen een redelijke termijn te behandelen. Mede gelet op de grote voorraden van te behandelen raadkamerzaken acht de rechtbank het daarbij ook van belang om schaarse zittingscapaciteit zo goed mogelijk te benutten. De rechtbank heeft de raadsman op voorhand medegedeeld dat op de raadkamerzitting van 22 november 2023 alleen de formele vraag over de ontvankelijkheid van het klaagschrift aan de orde zou worden gesteld. De raadsman heeft ervoor gekozen om - vooruitlopend op de nog te nemen beslissing door de rechtbank - zelf (ook) niet op de raadkamerzitting te verschijnen om namens klager een standpunt in te nemen over de ontvankelijkheid van het klaagschrift, terwijl het standpunt van de officier van justitie hem op dat moment al enige tijd bekend was. De reden daarvoor was kennelijk de verhindering van zijn cliënt. De rechtbank ziet echter niet in hoe de aanwezigheid van klager van betekenis zou kunnen zijn bij de beslissing op de juridische vraag naar de ontvankelijkheid van het klaagschrift. Tegen die achtergrond acht de rechtbank in dit geval het aanwezigheidsrecht van klager minder zwaarwegend dan de andere betrokken belangen.
Ontvankelijkheid van het klaagschrift
Ingevolge artikel 552a, vierde lid, Sv is - voor zover hier van belang - bepaald dat indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld het klaagschrift uiterlijk binnen twee jaar na de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking moet worden ingediend.
Het horloge is op 19 februari 2019 onder [naam] in beslag genomen vanwege een verdenking van witwassen. Het recht tot strafvervolging tegen verdachte [naam] is op 22 mei 2020 komen te vervallen middels een transactieovereenkomst ex artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht. [naam] heeft daarbij afstand gedaan van het horloge ten behoeve van de teruggave aan de rechtmatige eigenaar.
Tegen klager is geen vervolging ingesteld.
Onderhavig klaagschrift is ingediend op 1 juni 2023. Daarmee is het klaagschrift buiten de in lid 4 van artikel 552a Sv gestelde termijn ingediend. De rechtbank zal klager niet-ontvankelijk verklaren in het klaagschrift.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 6 december 2023 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).