ECLI:NL:RBZWB:2023:8964

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
23-009951
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • L.C.A.M. Los
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor rechtsbijstand ex artikel 530 Sv na niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

Op 24 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat op 17 april 2023 was ingediend. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. O.F. Qane, vroeg om een vergoeding van € 5.431,69 voor gemaakte kosten van rechtsbijstand, na te zijn niet-ontvankelijk verklaard door het Openbaar Ministerie in een eerdere strafzaak. De advocaat voerde aan dat de bestede uren aan de zaak niet onredelijk waren, gezien de duur van de procedure van vijftien maanden en de actieve rol van de verzoeker in de voorbereiding. De officier van justitie steunde het verzoek en stelde dat de kosten gerechtvaardigd waren, gezien het summiere dossier en de tijd die aan de zaak was besteed.

De rechtbank overwoog dat de verzoeker recht had op een vergoeding voor de gemaakte kosten, aangezien de procedure grotendeels aan het Openbaar Ministerie te wijten was. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd waren en dat de duur van de procedure en de gemaakte kosten billijk waren. De rechtbank kende het verzochte bedrag van € 5.431,69 toe, evenals een forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale vergoeding werd vastgesteld op € 6.111,69, die overgemaakt zal worden op naam van Stichting Derdengelden Plasman Advocaten te Amsterdam.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-038262-22
raadkamernummer : 23-009951
datum : 22 november 2023
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 17 april 2023, in de zaak:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam (Roelof Hartstraat 31, 1071 VG Amsterdam),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 5.431,69, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 3 februari 2023 waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 22 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M.E.W.G. Stals en mr. O.F. Qane als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord. Mr. O.F. Qane nam waar voor zijn kantoorgenoot mr. J.P. Plasman.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat het Openbaar Ministerie op 3 februari 2023 in de strafzaak tegen hem niet-ontvankelijk is verklaard. Verzoeker stelt kosten te hebben gemaakt voor rechtsbijstand en verzoekt hem daarvoor een vergoeding ter hoogte van
€ 5.431,69 toe te kennen, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
In raadkamer voerde de advocaat aan dat de bestede uren niet onredelijk zijn gelet op de duur van de procedure. De procedure heeft in zijn geheel, mede doordat de zaak een keer is aangehouden, vijftien maanden geduurd. Gedurende de procedure heeft er veelvuldig contact plaatsgevonden met verzoeker en heeft verzoeker een actieve rol gespeeld in de voorbereiding van de zaak. In dit geval moet de omvang van het dossier los worden gezien van het aantal uren dat aan de zaak is besteed. Verzoeker heeft rechtsbijstand ontvangen tegen een zeer gereduceerd tarief van € 180,00 per uur. Er zijn kosten in rekening gebracht voor het bestuderen van jurisprudentie. Op de zitting van 25 augustus 2022 heeft de politierechter gewezen op een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden die zag op een specifiek juridisch vraagstuk dat nadere bestudering noodzakelijk maakte. Ten slotte heeft de advocaat namens mr. Plasman expliciet gewezen op het feit dat een declaratie van hem nooit eerder is afgewezen. Er wordt nogmaals verzocht om het verzoekschrift in zijn geheel toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het verzoek van de advocaat dient te worden toegewezen. Het betreft een summier dossier van vijftien pagina’s, maar gelet op het verloop van de procedure komt het de officier van justitie niet onredelijk voor dat er door mr. Plasman 17,5 uur aan de strafzaak is besteed.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 5.431,69is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank is van oordeel dat de duur van de procedure - en het mede daardoor aan de zaak bestede uren - grotendeels aan het Openbaar Ministerie is te wijten. Tijdens de politierechterzitting van 25 augustus 2022 is het Openbaar Ministerie gewezen op een mogelijke niet-ontvankelijkheid, maar heeft het gesteld wel ontvankelijk te zijn en is de zaak aangehouden voor het horen van de verzochte getuige. De gemaakte kosten voor de rechtsbijstand zijn mede hierdoor opgelopen. Daarnaast blijkt uit het verzoekschrift dat er een gereduceerd uurtarief is gehanteerd.. De rechtbank zal het verzochte bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 6.111,69, bestaande uit:
- € 5.431,69 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 6.111,69zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Plasman Advocaten te Amsterdam onder vermelding van ‘’ [kenmerk] ’’.
Deze beslissing is op 24 november 2023 gegeven door mr. L.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).