ECLI:NL:RBZWB:2023:8968

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
23-009218
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, geboren in 1992 en vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.M.J. Joris, had een verzoek ingediend voor een vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Het verzoekschrift was op 7 april 2023 ingekomen en de rechtbank heeft besloten om het verzoek zonder mondelinge behandeling af te doen, nadat de officier van justitie had aangegeven dat het verzochte bedrag toewijsbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de verzoekster recht had op een vergoeding voor gemaakte kosten.

De rechtbank heeft het verzochte bedrag van € 801,63 voor kosten van rechtsbijstand en € 340,00 voor de indiening van het verzoekschrift toegewezen, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.141,63. Dit bedrag zal worden overgemaakt op een rekening ten name van Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten. De beslissing is genomen door rechter mr. J.C.A.M. Los en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 23-009218
datum : 22 november 2023
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 7 april 2023 in de zaak:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedag] 1992,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal (Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal),
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 801,63, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de e-mails van het Openbaar Ministerie waaruit blijkt dat het beslag is teruggeven en waarin wordt verzocht het klaagschrift in te trekken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
De griffier heeft voorafgaand aan de zitting de officier van justitie verzocht om aan te geven of zij persisteert bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie nu een mondelinge behandeling van het verzoekschrift wellicht niet nodig is. De officier van justitie heeft daarop te kennen gegeven dat zij, in afwijking van het schriftelijke standpunt van het Openbaar Ministerie, het door verzoekster verzochte bedrag voor vergoeding van de kosten rechtsbijstand toewijsbaar acht. De griffier heeft deze schriftelijke reactie aan de advocaat van verzoekster doen toekomen. Deze heeft ermee ingestemd dat het verzoek zonder behandeling ter zitting wordt afgedaan.
De rechtbank zal zonder mondelinge behandeling op het verzoekschrift beslissen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 801,63is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.141,63, bestaande uit:
- € 801,63 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.141,63zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 6 december 2023 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).