Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2018;
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2022.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het
- de (gezagdragende) ouders zorgen voor afspraken en beslissingen die in het belang
lichte interventie);
- de kinderen en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar.
De resultaten heeft de rechtbank ook vastgelegd in een resultatenlijst. Deze lijst is bij deze beschikking gevoegd (bijlage 1).
uiterlijk 18 juni 2024 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, in de hiervoor genoemde bodemprocedure in te brengen. Op verzoek van het loket en/of de gemeente/toegang kan de rechtbank deze termijn verlengen. Dit verzoek moet gemotiveerd worden gedaan. Als de verlenging wordt toegestaan dan geeft de rechtbank een nieuwe pro forma datum door.
5.De beslissing
18 juni 2024 pro forma, of zoveel eerder als mogelijk is, in de bodemprocedure bekend onder zaak-/rekestnummer C/02/415540 /FA RK 23-5127 de UHA rapportage over het verloop en de resultaten van het (jeugd)hulpverleningstraject ter griffie in te dienen;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.