Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 september 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 1 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure heeft [eiser] B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een factuur van € 1.833,23, die betrekking heeft op werkzaamheden voor het repareren van verschillende auto’s. [eiser] stelt dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van deze factuur, ondanks herhaalde verzoeken. [gedaagde] erkent de verschuldigdheid van de factuur, maar voert aan dat hij het bedrag contant heeft betaald bij de balie aan [naam] toen hij een gerepareerde auto kwam ophalen. Deze stelling wordt door [eiser] gemotiveerd betwist, waarbij hij stelt dat contante betalingen altijd via hem verlopen en dat er geen bewijs is van de contante betaling door [gedaagde].
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en geconcludeerd dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer van contante betaling. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] zijn stelling niet heeft onderbouwd met bewijsstukken, zoals een betalingsbewijs of een verklaring van [naam]. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] de factuur heeft betaald. De vordering van [eiser] tot betaling van de factuur wordt toegewezen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering die aan [gedaagde] wordt opgelegd bedraagt € 2.227,97, en hij wordt ook veroordeeld in de proceskosten van [eiser].
Het vonnis is uitgesproken door mr. Tilman-Knoester op 20 december 2023, en is uitvoerbaar bij voorraad.