ECLI:NL:RBZWB:2023:9011

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10158175 CV EXPL 22-3906 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Schouw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een koopovereenkomst en identiteitsfraude

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of gedaagde meubels heeft gekocht bij Table du Sud. Gedaagde ontkent de aankoop en stelt dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn ontkenning. De procedure begon met een tussenvonnis op 4 januari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 16 november 2023, waarbij gedaagde niet aanwezig was. De kantonrechter concludeert dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, gebaseerd op de orderbevestiging en de omstandigheden van de zaak. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 3.857,30, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De kantonrechter wijst ook de proceskosten toe aan Table du Sud, omdat gedaagde in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 20 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10158175 \ CV EXPL 22-3906
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
TABLE DU SUD B.V.,
te Heeze,
eisende partij,
hierna te noemen: Table du Sud,
gemachtigde: mr. N. Liebregts, werkzaam bij Lysias Juristen te Geldrop,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Waar gaat deze zaak over?

In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] meubels heeft gekocht bij Table du Sud. [gedaagde] zegt dat hij geen meubels heeft gekocht, maar dat het iemand anders moet zijn geweest. Volgens [gedaagde] zou dat te maken hebben met identiteitsfraude. De kantonrechter oordeelt dat het wel [gedaagde] was die de meubels heeft gekocht. [gedaagde] moet daarom voor de meubels betalen. Hoe tot dit oordeel is gekomen, wordt in dit vonnis uitgelegd.

2.Hoe is de procedure verlopen?

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 januari 2023;
- de email van [gedaagde] van 5 april 2023 met bijlagen;
- de aanvullende producties 18 tot en met 24 van Table du Sud;
- de mondelinge behandeling van 16 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] is opgeroepen om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn. [gedaagde] is niet verschenen.
2.2
Daarna heeft de kantonrechter besloten dat hij voldoende is voorgelicht om vonnis te kunnen wijzen.

3.Wat zijn de feiten?

Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. Op 25 september 2021 heeft een klant in de winkel van Table du Sud een eiken tafel en een tv meubel (hierna: de meubels) gekocht.
b. Op de orderbevestiging staat ‘ [klantnaam] [plaats 2] ’ als naam van de klant. Het afleveradres is [adres 1] in [plaats 2] . Als emailadres staat er: [e-mailadres] en als telefoonnummer: [telefoonnummer] .
c. De orderbevestiging is “voor akkoord” ondertekend.
d. De door Table du Sud op 2 november 2021 gestuurde factuur is onbetaald gebleven. Op 4 november 2021 zijn de meubels afgeleverd op de [adres 1] in [plaats 2] .
e. Uit een uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 27 april 2022 volgt dat [gedaagde] bestuurder en enig aandeelhouder is van [bedrijf] B.V. Op dat moment is het postadres van [bedrijf] B.V. [adres 1] in [plaats 2] en het bezoekadres [adres 2] in [plaats 2] .
f. Op 6 mei 2022 heeft Table du Sud een sommatie-exploot laten uitbrengen aan [gedaagde] op het [adres 3] te [plaats 1] .
g. Op 9 mei 2022 stuurt [gedaagde] een email aan de deurwaarder die namens Table du Sud het sommatie-exploot heeft uitgebracht. Hierin staat onder andere:
‘Op 6 mei heb ik uw sommatie ontvangen omtrent een vordering vanuit het bedrijf genaamd “Table du Sud B.V.”. Ik betwist deze vordering en motiveer dit standpunt met de volgende feiten:
  • Het exploot is gericht aan [naam 1] maar de factuur die u als bijlage meestuurt is gericht aan [naam 2] . Mijn roepnaam is [roepnaam] en als initialen gebruik ik [initialen] , de [voornaam] wordt door mij nooit gebruikt. De variant zoals gebruikt op de factuur die u meestuurt kan niet naar mij herleiden.
  • Het adres / afleveradres op de factuur is een adres in [plaats 2] . Het enige adres waar ik woon is het adres waar u het exploot hebt bezorgd. Uw stelling omschrijft dat ik meubels bestel en laat afleveren op een voor mij onbekend adres, erg onwaarschijnlijk.
  • De door u vermelde contactgegevens zijn onjuist, ik maak geen gebruik van het [e-mailadres] . Het e-mailadres waarmee ik u nu bericht is het enige e-mailadres dat ik gebruik.
  • In de periode van de factuurdatum (2-nov-21) verbleef ik niet in Nederland i.v.m. een werkgerelateerde opdracht in het buitenland. Ik ben pas in Januari 2022 teruggekomen in Nederland. Een eventuele bestelling plaatsen en vervolgens de goederen in ontvangst nemen zou dus ook onmogelijk zijn geweest. Hier is bewijs voor aanwezig middels vliegtickets enz.
Het lijkt mij duidelijk dat er sprake is van een persoonsverwisseling of iets in die richting. Ik zou in ieder geval graag de aankoopbevestiging ontvangen en/of het aankoopcontract. Waarschijnlijk zal de handtekening niet overeenkomen met mijn handtekening.’
h. Op de [website] staat dat op 9 mei 2022 het correspondentieadres van [bedrijf] B.V. is gewijzigd van [adres 1] in [plaats 2] naar [adres 2] te [plaats 2] .
i. [gedaagde] stuurt op 5 april 2023 e-mail aan de griffie van de rechtbank met het verzoek om de geplande mondelinge behandeling van 11 april 2023 uit te stellen. Deze email is verzonden vanaf het [e-mailadres] . De gemachtigde van Table du Sud heeft deze e-mail ook ontvangen en (nog eens) ingebracht in de procedure.

4.Wat is tussen partijen het geschil?

Wat is het standpunt van Table du Sud?
4.1
Table du Sud stelt dat zij meubels heeft verkocht en geleverd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft de meubels zonder reden niet betaald. Table du Sud gelooft niet dat iemand anders dan [gedaagde] de klant was die op 25 september 2021 bij haar in de winkel de meubels heeft gekocht. Zij zegt hierover - samengevat - het volgende. Op de orderbevestiging is door de klant het adres [adres 1] in [plaats 2] opgegeven, dat is ook het adres waar de meubels zijn geleverd. Dit adres is te linken aan [gedaagde] . Hij is bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf] B.V. en op 27 april 2022 is de [adres 1] in [plaats 2] het correspondentieadres van deze B.V. Table du Sud vindt het te toevallig dat [gedaagde] op 9 mei 2022 een email stuurt waarin hij kortgezegd aangeeft niets te hebben gekocht bij Table du Sud en dat op diezelfde datum het correspondentieadres van [bedrijf] B.V. is gewijzigd. Ook is [gedaagde] herkend door medewerkers van Table du Sud. Op de website www.regio-business.nl is het telefoonnummer te vinden dat op de orderbevestiging staat vermeld. Volgens deze website is dat het telefoonnummer van [gedaagde] . Daarbij is ook een profielfoto geplaatst van [gedaagde] . De persoon op deze profielfoto is door medewerkers van Table du Sud herkend als de persoon waarmee de koopovereenkomst is gesloten. Verder staat op de orderbevestiging het [e-mailadres] . In de email van 9 mei 2022 zegt [gedaagde] geen gebruik te maken van dat emailadres. Latere mails die [gedaagde] aan de rechtbank stuurt, zijn wel vanaf dat emailadres verstuurd. Voor Table du Sud is het duidelijk dat zij een koopovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten. Zij heeft de bestelde meubels aan [gedaagde] geleverd. Daarmee heeft zij voldaan aan de koopovereenkomst. [gedaagde] is zijn verplichtingen niet nagekomen en moet voor de meubels betalen.
4.2
Table du Sud vordert betaling van een bedrag van € 3.857,30. Table du Sud vordert ook dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Table du Sud wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld, en dus vraagt hij om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Wat is het standpunt van [gedaagde] ?
4.3
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt dat de vordering van Table du Sud moet worden afgewezen. Hij zegt daarover het volgende. Er is sprake van identiteitsfraude, het is niet [gedaagde] die meubels heeft gekocht bij Table du Sud. [gedaagde] heeft in het verleden meer dan eens aangifte gedaan wegens identiteitsfraude. Dit was in 2013 en 2017. In 2021 heeft [gedaagde] een melding gedaan bij het Instituut fraudeonderzoek. Het adres van het bedrijf van [gedaagde] is [adres 4] in [plaats 2] . De wijzigingen van adresgegevens in de Kamer van Koophandel zijn juist voorbeelden van de identiteitsfraude. De Kamer van Koophandel is op de hoogte van de identiteitsfraude. Daar is ook aangegeven dat er geen adressen meer gewijzigd mogen worden. Ook zegt [gedaagde] dat hij nergens een handtekening van hem ziet. Daarnaast was hij op het moment dat de meubels zijn geleverd in Spanje. [gedaagde] zegt vliegtickets te kunnen overleggen, de aangiftes van identiteitsfraude en een bewijs dat bij de Kamer van Koophandel de adresgegevens van zijn bedrijf niet zomaar gewijzigd mogen worden. Bij de email van 5 april 2023 heeft [gedaagde] een email van ‘webhosting’ overgelegd. Uit dit bericht blijkt dat het [e-mailadres] gehackt is geweest en pas op 4 oktober 2022 is vrijgegeven. Hieruit blijkt des te meer dat er sprake is van identiteitsfraude.

5.Wat is het oordeel van de kantonrechter?

Wat is het gevolg van het niet aanwezig zijn bij de mondelinge behandeling?
5.1
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. In het tussenvonnis is aangegeven dat de kantonrechter aan het niet verschijnen van een partij de gevolgen kan verbinden die wenselijk zijn. Omdat [gedaagde] niet ter zitting is verschenen, heeft hij zichzelf de mogelijkheid ontnomen om op de nadere toelichting van Table du Sud te reageren.
Is de handtekening op de orderbevestiging een bewijs van de koopovereenkomst?
5.2
Uit wat [gedaagde] naar voren heeft gebracht, begrijpt de kantonrechter dat hij de handtekening op de orderbevestiging ontkent. In artikel 159 lid 2 Rv staat dat een onderhandse akte (in dit geval de orderbevestiging) waarvan de ondertekening door de partij, tegen welke zij dwingend bewijs zou leveren (in dit geval [gedaagde] ), stellig wordt ontkend, geen bewijs oplevert, zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is. Kort gezegd, als [gedaagde]
stelligontkent dat de handtekening van hem is, moet Table du Sud bewijzen dat het wel zijn handtekening is. Voor een stellige ontkenning is een nadere onderbouwing niet nodig. Wel is nodig dat duidelijk en in ondubbelzinnige woorden is verklaard dat de handtekening niet van [gedaagde] is.
Heeft [gedaagde] stellig ontkend dat de handtekening van hem is?
5.3
In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] gezegd: “
Ik zie ook nergens een handtekening van mij” . [gedaagde] wijst daarmee niet duidelijk en ondubbelzinnig naar de handtekening op de opdrachtbevestiging. In die zin is de als ontkenning begrepen opmerking van [gedaagde] al onvoldoende stellig.
5.4
De ontkenning wordt bovendien ongeloofwaardig door de verdere omstandigheden in de zaak. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. Ter zitting heeft Table du Sud naar voren gebracht op welke wijze de koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Ook heeft zij nader toegelicht hoe het adres waar de meubels zijn afgeleverd, is te linken aan [gedaagde] en hoe haar medewerkers [gedaagde] hebben herkend als de persoon die de meubels in de winkel heeft besteld.
5.5
[gedaagde] heeft de argumenten die Table du Sud ter zitting heeft aangevoerd niet weersproken. Table du Sud heeft ter zitting nadere argumenten aangevoerd om haar stelling dat [gedaagde] de orderbevestiging heeft getekend en tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen verder te onderbouwen. Daar komt bij dat [gedaagde] zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Gelet op de concrete en onderbouwde stellingen van Table du Sud, zoals hiervoor onder 4.1 samengevat weergegeven, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om relevante feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit kan worden afgeleid dat hij slachtoffer is van identiteitsfraude. De stukken die [gedaagde] in zijn verweer heeft gezegd te kunnen overleggen, zijn door hem ook niet in het geding gebracht. De “
e-mail afkomstig van de webhosting” die [gedaagde] stelt te hebben overgelegd, is een schermafdruk van een melding van Team Google Workspace. Hieruit blijkt niet op welk account deze melding betrekking heeft. Gelet hierop wordt de ontkenning van [gedaagde] ten aanzien van het ondertekenen van de orderbevestiging ongeloofwaardig.
Tussen partijen bestaat een koopovereenkomst
5.6
De nader onderbouwde stellingen van Table du Sud zijn door [gedaagde] niet weersproken en weerleggen het verweer van [gedaagde] voldoende. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat in deze procedure vaststaat dat er tussen partijen een koopovereenkomst bestaat. De vordering tot betaling van het factuurbedrag wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
5.7
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Wat betreft de buitengerechtelijke kosten heeft Table de Sud aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van het gevorderde bedrag komt overeen met de tarieven die staan in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en deze tarieven worden redelijk gevonden. De vordering kan daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente kan op grond van de wet worden toegewezen.
Wat wordt toegewezen?
5.8
In totaal wordt het volgende bedrag toegewezen:
factuurbedrag
3.393,00
buitengerechtelijke kosten
464,30
Totaal
3.857,30
Wie moet de proceskosten betalen?
5.9
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Table du Sud worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde € 528,00 (2 punten x tarief € 264,00)
- nakosten €
132,00
Totaal € 1.250,33
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
1. veroordeelt [gedaagde] om aan Table du Sud te betalen een bedrag van € 3.857,30, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.393,00 vanaf 17 november 2021 en over een bedrag van € 464,30 vanaf 11 oktober 2022, tot de dag dat alles is betaald,
2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.250,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
3. veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schouw en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.