Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 18 maart 2022 onder klager in beslag is genomen: een viertal geldbedragen ter hoogte van € 22.325,00, € 39.850,00, 29.600,00 MAD (na omwisseling € 2.477,52) en € 70.670,00.
- het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 22 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank;
- het verweerschrift van de officier van justitie; en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).