ECLI:NL:RBZWB:2023:9037

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10787991 \ CV EXPL 23-3403 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht bij administratieve boete opgelegd door Belgisch overheidsorgaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom, op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon Stad Antwerpen en een Nederlandse gedaagde. Stad Antwerpen had een administratieve geldboete van € 150,00 opgelegd aan de gedaagde wegens het rijden in een lage emissiezone zonder de vereiste LEZ-dagpas. De gedaagde heeft de boete niet voldaan en Stad Antwerpen vorderde betaling van de boete, vermeerderd met proceskosten, op basis van een onrechtmatige daad naar Belgisch recht.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van Stad Antwerpen betrekking heeft op een administratiefrechtelijke boete en dat de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 (Brussel I bis) niet van toepassing is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er geen rechtsmacht is op basis van artikel 2 Rv, omdat het opleggen van de boete door Stad Antwerpen een publiekrechtelijke handeling betreft en niet onder de burgerlijke rechtsvordering valt. De kantonrechter concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft om van het geschil kennis te nemen, omdat er geen wettelijke grondslag voorhanden is.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de rechtsmacht. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 20 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10787991 \ CV EXPL 23-3403
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
DE BUITENLANDSE PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON STAD ANTWERPEN,
te Antwerpen, België,
eisende partij,
hierna te noemen: Stad Antwerpen,
gemachtigde: D.W.J. van Leeuwen,
tegen
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In Antwerpen is een lage emissiezone ingesteld.
2.2.
Stad Antwerpen heeft [gedaagde] een administratieve geldboete van € 150,00 opgelegd wegens het rijden in de lage emissiezone in Antwerpen met een voertuig dat niet voldeed aan de emissienormen en niet in het bezit was van een LEZ-dagpas. [gedaagde] heeft deze boete niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Stad Antwerpen vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 150,00, vermeerderd met de proceskosten. Stad Antwerpen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] jegens haar een onrechtmatige daad naar Belgisch recht heeft gepleegd.
3.2.
[gedaagde] voert ter verweer aan dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de vordering van Stad Antwerpen maar dat daarop niet is gereageerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Stad Antwerpen is in België gevestigd en de gestelde gebeurtenis die aan de vordering ten grondslag ligt heeft in België plaatsgevonden. [gedaagde] woont in Nederland. Er is dus sprake van een internationale kwestie. De kantonrechter zal daarom eerst onderzoeken of hij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
4.2.
Omdat de vordering van Stad Antwerpen betrekking heeft op een administratiefrechtelijke boete is de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I bis) niet van toepassing. Dit volgt uit artikel 1 van die verordening. Er is ook geen sprake van een andere toepasselijke verordening of verdrag.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat van bevoegdheid op grond van artikel 2 Rv, zoals Stad Antwerpen stelt, evenmin sprake is. Ook het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is enkel van toepassing op burgerlijke zaken. Met het opleggen van de administratieve boete van € 150,00 euro heeft Stad Antwerpen ervoor gekozen haar belangen ten aanzien van de door haar gestelde gebeurtenis, het onbevoegd rijden in de lage emissiezone door [gedaagde] , te behartigen door gebruik te maken van haar publiekrechtelijke bevoegdheden. Van een burgerlijke zaak is dus geen sprake. Dat Stad Antwerpen haar vordering, betaling van de boete, nu grondt op onrechtmatige daad naar Belgisch recht maakt dit niet anders.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft om van het geschil kennis te nemen omdat een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt. De vordering zal worden verwezen naar de rol om partijen de gelegenheid te geven zich bij akte over het voorgaande uit te laten.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 17 januari 2024voor het nemen van een akte door beide partijen zoals bedoeld in 4.4, waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.