ECLI:NL:RBZWB:2023:9039

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10507284 CV EXPL 23-1138
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een aannemingsovereenkomst wegens tekortkoming in de nakoming en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een aannemingsovereenkomst. De eiser, wonende in Duitsland, had de gedaagde de opdracht gegeven om het dak van zijn stacaravan te vernieuwen voor een vaste prijs van € 1.490,00. Na het ontdekken van een lekkage, die zich voordeed tijdens de werkzaamheden van de gedaagde, heeft de eiser de gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade. De gedaagde heeft de werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd, wat heeft geleid tot een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim verkeert, omdat hij niet heeft gereageerd op de ingebrekestelling van de eiser. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 3.285,00, alsook de terugbetaling van een voorschot van € 750,00, en heeft de buitengerechtelijke incassokosten en onderzoekskosten toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter de overeenkomst ontbonden, waardoor de gedaagde geen verdere vorderingen meer kan maken op de eiser. De totale veroordeling bedraagt € 4.838,75, te vermeerderen met wettelijke rente. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.033,86.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10507284 CV EXPL 23-1138
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ( Duitsland ),
eisende partijen,
hierna samen in mannelijk enkelvoud te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.H. Pijpelink,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. '' [bedrijf] '',
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Hoe is de procedure verlopen?

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 10 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, inclusief de spreekaantekeningen die door mr. P.H. Pijpelink zijn voorgedragen en overgelegd. Ondanks dat [gedaagde] is uitgenodigd voor de mondelinge behandeling, is hij daar niet verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Wat zijn de feiten in deze zaak?

2.1.
[eiser] heeft [gedaagde] de opdracht gegeven om het dak van zijn stacaravan opnieuw te bedekken. Partijen zijn hiervoor een vaste prijs overeengekomen van € 1.490,00. [eiser] heeft een voorschot betaald van € 750,00.
2.2.
[eiser] heeft op 4 oktober 2022 een lekkage ontdekt aan het dak van zijn stacaravan. Op dat moment had [gedaagde] ongeveer de helft van het dak opnieuw bedekt. [eiser] heeft [gedaagde] diezelfde dag nog op de hoogte gebracht van de lekkage.
2.3.
Na 4 oktober 2022 heeft [gedaagde] de werkzaamheden aan de stacaravan afgemaakt.
2.4.
Op 2 november 2022 heeft [gedaagde] de factuur verstuurd voor het restant van de overeengekomen prijs (€ 740,00). [eiser] heeft dit bedrag niet betaald.
2.5.
Op 8 november 2022 heeft [eiser] [gedaagde] een ingebrekestelling gestuurd. Daarin stelt hij [gedaagde] ook aansprakelijk voor de (gevolg)schade die is ontstaan door de lekkage. Verder geeft [eiser] [gedaagde] een termijn van twee weken na ontvangst van de brief om het verzekeringsclaimnummer voor deze zaak mede te delen. [gedaagde] heeft daar geen gehoor aan gegeven.
2.6.
In opdracht van [eiser] heeft de heer [bouwadviseur] van [bouwadviesbureau] (hierna: [bouwadviseur] ) het werk aan het dak van de stacaravan beoordeeld. Uit het rapport van [bouwadviseur] van 5 april 2023 is het volgende van belang in deze procedure:
“(…) Bevindingen
(…) Op de dakopstanden zijn vanaf de aluminium daktrim losse stroken aangebracht. Dit is op zich een goede werkwijze. Echter zit de aansluiting op de daktrim te hoog. De kantstroken komen boven de daktrim uit. De aansluiting is weliswaar afgekit, maar niet waterdicht.
De dak doorvoeren zijn niet vernieuwd en niet voorzien van een extra laag rond de voet.
(…) Opmerkingen op de gekozen methode en uitvoering
Een gebruikelijke levensduur voor een plat dak met bitumen dakbedekking is 25 tot 40 jaar. Het is gezien de leeftijd en algemene goede staat van onderhoud zeer aannemelijk dat het originele dak in goede staat was. (…)
Ondanks dat het dak langs alle zijdes vrij toegankelijk is, is er op bijna al het verse werk gelopen waardoor diepe afdrukken in de nieuwe laag ontstaan zijn tot door de toplaag.
De kwetsbare details van het dak, de randen en de dak doorvoeren, zijn niet juist uitgevoerd.
De uitvoering in twee delen heeft ongetwijfeld negatieve invloed gehad op de originele dakbedekking.
Er ontstaat spanning in de onderliggende oude dakbedekking.
Daarbij waren in de tijd tussen de start en afronden van het werk de afvoeren dichtgeplakt, waardoor het water niet weg kon. Het water is gedurende die periode van meerdere weken over de dakrand weggelopen en daarbij aannemelijk ook door de dakdoorvoeren van verwarming en ventilatie.
(…) Ik zie geen mogelijkheden voor duurzaam herstel door middel van reparaties van het nu aanwezige dak. (…)
Kostenraming
verwijderen dakbedekking en daktrimmen incl. afvoer/stortkosten 40m2 € 750,00
aanbrengen bitumeuze dakbedekking 2-laags systeem € 3.200,00
dakdoorvoeren en daktrimmen € 450,00
post herstel/ terug aanbrengen boeiboorden i.v.m. daktrimmen. € 220,00
schade herstel
keukenkast. Demontage oude kast, leveren en monteren nieuwe kast. € 470,00
plafond. Terug aanbrengen gipsplaten, afwerken, primer
volledig plafond en sausen volledig plafond € 950,00
post divers elektra armaturen, scharnieren etc. € 250,00
Totaal kosten € 6.290,00

3.Wat eist [eiser] en wat vindt [gedaagde] daarvan?

3.1.
[eiser] eist:
I. dat [gedaagde] een bedrag van € 8.598,88 aan hem betaalt, vermeerderd met rente;
II. dat de kantonrechter de overeenkomst ontbindt en dat [gedaagde] , in aanvulling op de eis onder I, een bedrag van € 750,00 aan hem betaalt óf;
III. dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd en dat [gedaagde] niets meer van [eiser] kan eisen.
3.2.
[eiser] vindt dat [gedaagde] zijn werkzaamheden aan het dak van de stacaravan niet goed heeft uitgevoerd. Dit blijkt ook uit het rapport van [bouwadviseur] . Er is dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [gedaagde] . [gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie in de ingebrekestelling van 8 november 2022, zodat hij nu in verzuim verkeert. [eiser] mag de kosten van herstel van de schade op [gedaagde] verhalen. De kosten worden door [bouwadviseur] begroot op € 6.290,00. Ook de boxspring en het beddengoed moeten worden vervangen. Dit kost samen € 1.150,00. Verder moet [gedaagde] de onderzoekskosten van € 255,01 en de incassokosten van € 903,87 betalen. [eiser] vindt dat hij de factuur van 2 november 2022 niet meer aan [gedaagde] hoeft te betalen. Ook wil [eiser] het voorschot van € 750,00 terug dat hij al aan [gedaagde] heeft betaald. Daarom wil [eiser] dat de kantonrechter de overeenkomst ontbindt. Als dat niet kan, dan wil [eiser] de overeenkomst opzeggen. Ook in dat geval hoeft hij niets meer aan [gedaagde] te betalen.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van [eiser] . Als er een lekkage is ontstaan, dan is dat niet zijn schuld. [eiser] heeft daarom geen recht op schadevergoeding. Nu de oude dakbedekking in zeer slechte staat verkeerde, heeft [gedaagde] [eiser] geadviseerd om de volledige dakbedekking te verwijderen en opnieuw te beginnen. Ook heeft [gedaagde] aangeraden om de dakdoorvoeren en de daktrim te vernieuwen. [eiser] wilde dat echter niet. [gedaagde] heeft daarom alleen een nieuwe onderlaag en bovenlaag over de oude dakbedekking gebrand. [gedaagde] weerspreekt verder dat er schade is ontstaan door de lekkage. [gedaagde] is op 7 oktober 2022 in de stacaravan gaan kijken. De vloer, de muren en het bed waren toen droog. Hij heeft alleen een beetje schimmel gezien op het matras, maar niet op het hoofdeinde van het bed. [gedaagde] geeft toe dat hij een fout heeft gemaakt door de afvoeren dicht te plakken. Die fout heeft hij echter meteen hersteld en in de periode ertussen heeft het maar weinig geregend. [gedaagde] denkt dat de boeidelen misschien niet volledig waterdicht zijn. [gedaagde] wil [eiser] helpen om alles weer in de oude staat te maken, maar dan wel tegen betaling van zijn uren en materialen.

4.Hoe beoordeelt de kantonrechter deze zaak?

Welke rechter is bevoegd?
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat [eiser] in Duitsland woont. De kantonrechter moet daarom beoordelen of zij bevoegd is om deze zaak te behandelen. De kantonrechter maakt voor haar beoordeling gebruik van de regels die de Europese Unie over de bevoegdheid van de rechter heeft opgesteld in de Brussel I bis-Verordening [1] .
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] zijn stacaravan voor zichzelf gebruikt en niet voor zijn beroep of zijn bedrijf. [eiser] mag daarom kiezen of hij de rechtszaak in Nederland of in Duitsland wil voeren [2] . Hij heeft in de dagvaarding vermeld dat [gedaagde] moet verschijnen voor de Nederlandse rechter. Daarmee heeft hij ervoor gekozen om de rechtszaak in Nederland te voeren. Dit betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen.
Welk recht moet de kantonrechter toepassen?
4.3.
Dan is vervolgens de vraag of de kantonrechter de zaak moet beoordelen aan de hand van het Nederlandse of het Duitse recht. Hierover heeft de Europese Unie regels opgesteld in de Rome I-Verordening [3] . De hoofdregel is dat [eiser] en [gedaagde] zelf kiezen welk recht zij willen toepassen op de overeenkomst. In deze zaak is niet gebleken dat zij een dergelijke keuze hebben gemaakt. In dat geval bepaalt de Rome I-Verordening dat het recht van toepassing is van het land waar de aannemer woont [4] . [gedaagde] woont in Nederland. De kantonrechter zal daarom het Nederlandse recht op deze zaak toepassen.
Heeft [eiser] recht op een schadevergoeding?
4.4.
De hoofdregel is dat [gedaagde] de schade moet vergoeden die is ontstaan door een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit de overeenkomst. [gedaagde] is op grond van de overeenkomst die partijen hebben gesloten verplicht om zijn werkzaamheden deugdelijk uit te voeren. Dat wil zeggen, zoals van een professioneel aannemer mag worden verwacht. Doet hij dat niet, dan levert dat een tekortkoming op in de nakoming van zijn verbintenis uit de overeenkomst. De schadevergoeding is echter pas verschuldigd vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim verkeert. [5]
4.5.
[bouwadviseur] heeft de werkzaamheden van [gedaagde] en de schade aan de stacaravan onderzocht. Hij komt tot de conclusie dat [gedaagde] fouten heeft gemaakt in de uitvoering van zijn werkzaamheden. In zijn rapport schrijft hij dat de aansluiting van de dakopstanden op de daktrim te hoog is. Verder constateert [bouwadviseur] dat er na het aanbrengen van de nieuwe laag over het dak is gelopen. De diepe voetafdrukken zijn door de bovenlaag heen gegaan. [gedaagde] stelt dat [eiser] degene is die over het dak heeft gelopen, maar [eiser] betwist dit. Tot slot heeft [gedaagde] zelf toegegeven dat het verkeerd was om de waterafvoeren af te sluiten.
4.6.
[gedaagde] voert aan dat de schade niet zijn schuld is, omdat het dak van de stacaravan al in slechte staat verkeerde voordat hij aan zijn werkzaamheden begon. Verder voert hij aan dat hij [eiser] ervoor gewaarschuwd heeft dat het beter was om de oude dakbedekking volledig te verwijderen en opnieuw te beginnen en om de dakdoorvoeren te vernieuwen. [eiser] heeft echter niet naar die waarschuwing geluisterd en wilde het anders. Als dat klopt, dan komt de schade die daardoor is ontstaan voor rekening van [eiser] zelf [6] .
4.7.
De kantonrechter heeft op de mondelinge behandeling aan [eiser] gevraagd of hij inderdaad gewaarschuwd is door [gedaagde] , maar [eiser] heeft dit ontkend. Op de vraag waarom [eiser] ervoor heeft gekozen om de dakbedekking al na vijftien jaar te vervangen, terwijl de bitumen dakbedekking volgens [bouwadviseur] gemiddeld 25 tot 40 jaar meegaat, heeft [eiser] geantwoord dat hij na de verplaatsing van de stacaravan naar de camping bang was voor een lekkage. Dit was een vriend van hem namelijk overkomen. Hij heeft daarom voor de zekerheid [gedaagde] ingeschakeld om zijn dakbedekking te vernieuwen. Het dak verkeerde volgens [eiser] nog niet in slechte staat. Volgens [bouwadviseur] is het ook niet aannemelijk dat het dak al in slechte staat verkeerde.
4.8.
Gelet op het voorgaande had [gedaagde] zijn standpunt dat het dak al in slechte staat verkeerde verder moeten toelichten. Ook had [gedaagde] moeten toelichten wanneer en op welke manier hij [eiser] heeft gewaarschuwd voor de gevaren van het uitvoeren van zijn werkzaamheden op de manier die [gedaagde] wilde. Daarbij wordt ook van [gedaagde] verwacht dat hij bijvoorbeeld e-mails daarvan aan de kantonrechter toont. Dit heeft [gedaagde] echter niet gedaan. Dit heeft tot gevolg dat niet is vast komen te staan dat het dak in slechte staat verkeerde en dat ook niet vast is komen te staan dat [gedaagde] [eiser] gewaarschuwd heeft.
4.9.
Uitgaande van het rapport van [bouwadviseur] oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit de overeenkomst. Dan moet de kantonrechter nu nog beoordelen of [gedaagde] ook in verzuim verkeert. Voor het intreden van verzuim is vereist dat [eiser] [gedaagde] in gebreke stelt en hem een termijn geeft om zijn verplichtingen (alsnog) na te komen. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij dit op 8 november 2022 heeft gedaan door middel van een brief. [gedaagde] weerspreekt dit niet. [gedaagde] weerspreekt ook niet dat hij geen gehoor heeft gegeven aan die ingebrekestelling. De kantonrechter stelt daarom vast dat [gedaagde] nu in verzuim verkeert. [gedaagde] zal de schade moeten vergoeden die is ontstaan door zijn tekortkoming.
Hoe hoog is de schadevergoeding die [gedaagde] moet betalen?
4.10.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] toegelicht dat hij het dak van de stacaravan afgelopen zomer zelf heeft gerepareerd. Hij heeft 20 liter teer aangebracht en twee dakbanen neergelegd. Door de inwerking van de warmte zijn het teer en de dakbanen aan elkaar gaan kleven. Sindsdien heeft het flink geregend, maar er zijn geen lekkages meer. Deze oplossing heeft [eiser] ongeveer € 700,00 aan materiaal en uren gekost. De boeiboorden en de daktrimmen heeft hij laten zitten. Inmiddels heeft [eiser] de stacaravan verkocht, dus hij zal daar geen verdere herstelwerkzaamheden meer aan verrichten. Door niet op de mondelinge behandeling aanwezig te zijn, heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hiertegen verweer te voeren. Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter geen vergoeding toewijzen voor de eerste vier posten uit het rapport, zoals weergegeven onder 2.6. In plaats daarvan moet [gedaagde] wel € 700,00 betalen voor de kosten die [eiser] zelf heeft gemaakt om zijn dak te repareren.
4.11.
De kosten van het herstel van de keukenkast zijn in het rapport begroot op € 470,00. Van de schade aan de keukenkast heeft de kantonrechter geen foto gezien. Op verzoek van de kantonrechter heeft [eiser] op de mondelinge behandeling toegelicht dat het gaat om een keukenkast uit 2007 die om het gastoestel heen is gebouwd. Door het vocht heeft de witte laag over de keukenkast, wat een soort coating of folie was, losgelaten. De keukenkast is achtergebleven bij de kopers van de stacaravan en zal door [eiser] niet vervangen worden. [eiser] heeft toegegeven dat daarom een korting toegepast moet worden op de vergoeding die hij voor de keukenkast heeft geëist. Nu partijen over die korting verder niets hebben gezegd, moet de kantonrechter de hoogte daarvan zelf bepalen. Gelet op de leeftijd van de keukenkast oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] de helft van de geëiste vergoeding moet betalen. Dat is een bedrag van € 235,00.
4.12.
[gedaagde] heeft toegegeven dat hij op 7 oktober 2022 heeft gezien dat de gipsplaten van het plafond in de slaapkamer kapot waren. [eiser] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij deze heeft vervangen. [gedaagde] moet daarom de volledige geëiste vergoeding van € 950,00 zoals opgenomen in het rapport daarvoor betalen.
4.13.
[gedaagde] heeft [eiser] geholpen om het matras af te voeren. Hij heeft toen alleen een beetje schimmel op het matras aangetroffen. [gedaagde] ziet daarom niet in waarom hij voor een nieuwe boxspring en een nieuw matras moet betalen. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] echter foto’s aan de kantonrechter laten zien van het beschimmelde matras. Ook was op de foto’s duidelijk te zien dat er water in de lattenbodem van het bed was gelopen. De kantonrechter oordeelt op grond van deze foto’s dat de boxspring en het matras beschadigd zijn door de lekkage. Tegen de hoogte van de kosten voor een nieuwe boxspring en een nieuw matras heeft [gedaagde] verder geen bezwaar gemaakt, zodat de kantonrechter de geëiste vergoeding van € 1.150,00 volledig toewijst.
4.14.
De post ‘diversen’ uit het rapport van [bouwadviseur] ziet volgens [eiser] op de herstelwerkzaamheden bij de lamp in de slaapkamer. Daar was namelijk water langs naar beneden gelopen vanuit het plafond. [gedaagde] heeft deze herstelwerkzaamheden en de kosten niet weersproken, dus zal de kantonrechter ook deze vergoeding van € 250,00 zoals opgenomen in het rapport toewijzen.
4.15.
Samengevat wordt aan [eiser] het volgende bedrag aan schadevergoeding toegewezen:
- herstel dak € 700,00
- keukenkast € 235,00
- herstel plafond € 950,00
- boxspring en beddengoed € 1.150,00
- diversen
€ 250,00 +
Totaal: € 3.285,00
Kan de overeenkomst worden ontbonden?
4.16.
[eiser] heeft verder geëist dat de overeenkomst tussen hem en [gedaagde] wordt ontbonden. Ontbinding van de overeenkomst is mogelijk nu [gedaagde] een fout heeft gemaakt in de uitvoering van zijn werkzaamheden, tenzij [gedaagde] kan aantonen dat de fout bijvoorbeeld zo klein is dat ontbinding van de overeenkomst te ver gaat [7] . Dit heeft [gedaagde] echter niet gedaan. De kantonrechter zal de eis om de overeenkomst te ontbinden daarom toewijzen.
4.17.
Het gevolg van het ontbinden van de overeenkomst is dat partijen hun verplichtingen niet meer na hoeven te komen. Dit betekent aan de ene kant dat [eiser] de factuur van [gedaagde] van 2 november 2022 niet meer hoeft te betalen en aan de andere kant dat [gedaagde] geen werkzaamheden meer voor [eiser] hoeft uit te voeren (voor zover dat nog nodig was). Dat is echter niet het enige. Na de ontbinding moeten beide partijen ongedaan maken wat zij al voor de andere partij hebben gedaan [8] . Dit betekent dat [gedaagde] het voorschot van € 750,00 terug moet betalen, omdat [eiser] dat bedrag al aan hem had betaald. Verder moet het werk dat [gedaagde] heeft uitgevoerd eigenlijk weer verwijderd worden. Dat levert in dit geval een lastige situatie op. De kantonrechter oordeelt daarom dat [eiser] aan [gedaagde] de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden moet betalen [9] . [bouwadviseur] stelt die waarde vast op nul, omdat de dakbedekking helemaal verwijderd zou moeten worden. Zoals is gebleken onder 4.10 was dit uiteindelijk niet nodig. [eiser] heeft het dak kunnen herstellen door over de dakbedekking heen teer aan te brengen en twee dakbanen neer te leggen. Dit neemt echter niet weg dat het werk van [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter geen enkele waarde vertegenwoordigt, omdat de dakbedekking van [gedaagde] zonder herstelwerkzaamheden niet waterdicht was. Dit blijkt wel uit de conclusie van [bouwadviseur] dat de lekkage is veroorzaakt door de manier waarop de dakbedekking door [gedaagde] is aangebracht.
4.18.
Nu de kantonrechter de overeenkomst heeft ontbonden, hoeft de kantonrechter niet meer te beoordelen of de overeenkomst door [eiser] kon worden opgezegd. Die eis van [eiser] is niet meer van belang.
Heeft [eiser] recht op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten?
4.19.
[eiser] eist een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor die vergoeding is voldaan. De hoogte van de vordering wordt berekend aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Nu de kantonrechter slechts € 3.285,00 van het geëiste bedrag zal toewijzen, moet de berekening van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten daarop worden aangepast. [gedaagde] is btw verschuldigd over de vergoeding, omdat [eiser] als natuurlijk persoon geen btw kan verrekenen. De kantonrechter wijst de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten daarom toe tot een bedrag van € 548,74.
Moet [gedaagde] de onderzoekskosten betalen?
4.20.
[gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de geëiste onderzoekskosten van € 255,01. [eiser] heeft recht op vergoeding van deze kosten, omdat hij deze kosten heeft moeten maken om zijn schade vast te stellen [10] . De kantonrechter wijst het geëiste bedrag van € 255,01 daarom toe.
Is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd?
4.21.
Ook tegen de eis dat [gedaagde] wettelijke rente moet betalen, heeft [gedaagde] geen bezwaar gemaakt. De kantonrechter oordeelt daarom dat [gedaagde] vanaf 4 oktober 2022 de wettelijke rente moet betalen over de totale schadevergoeding van € 3.285,00. Over de buitengerechtelijke incassokosten en de onderzoekskosten van in totaal € 803,75 moet [gedaagde] de wettelijke rente betalen vanaf de dag dat hij is gedagvaard (29 april 2023).
Wat is de conclusie?
4.22.
Op grond van het voorgaande moet [gedaagde] in totaal het volgende bedrag aan [eiser] betalen:
- schadevergoeding
3.285,00
- terugbetaling voorschot
750,00
- buitengerechtelijke incassokosten
548,74
- onderzoekskosten
255,01
+
totaal
4.838,75
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
4.838,75
Wie moet de kosten van deze procedure betalen?
4.23.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2,00 punten × € 264,00)
- nakosten
132,00
(0,50 punten × € 264,00)
Totaal
1.033,86

5.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt met ingang van de dag na vandaag de overeenkomst tussen partijen;
verklaart voor recht dat [gedaagde] door de ontbinding van de overeenkomst niets meer te vorderen heeft van [eiser] ;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.838,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022 over een bedrag van € 3.285,00 en vanaf de dag van dagvaarding over een bedrag van € 803,75, tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.033,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.

Voetnoten

1.EU-Verordening nr. 1215/2012.
2.Artikel 18 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening.
3.EU-Verordening nr. 593/2008.
4.Artikel 4 lid 1 sub b van de Rome I-Verordening.
5.Artikel 6:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
6.Artikel 7:760 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
7.Artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek.
8.Artikel 6:271 van het Burgerlijk Wetboek.
9.Artikel 6:272 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
10.Artikel 6:96 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek.