Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] B.V. over een overeenkomst tot aanneming van werk. [eiser] had een offerte uitgebracht voor stuc- en schilderwerkzaamheden, maar er ontstonden geschillen over gebreken en schade aan de vloer. [eiser] vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 5.383,51, terwijl [gedaagde] zich beriep op wanprestatie en kosten voor herstelwerkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet voldoende had onderbouwd dat zij [eiser] niet in de gelegenheid had gesteld om gebreken te herstellen, en dat er sprake was van schuldeisersverzuim aan de zijde van [gedaagde]. De rechter wees de vordering van [eiser] tot betaling van € 3.321,53 toe, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 457,15 toegewezen. De proceskosten werden aan [gedaagde] opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.