Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
- een passende dagbesteding (dagbesteding/werk/onderwijs) heeft, in overleg met de Jeugdreclassering;
- meewerkt aan de noodzakelijk geachte individuele hulpverlening, bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie of schematherapie (vanuit Pactum of een andere door de Jeugdreclassering aan te wijzen instantie);
- verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en hem wordt verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, afdeling Jeugdreclassering.
7.De vordering tot tenuitvoerlegging
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een jeugddetentie van 41 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte meewerkt aan de noodzakelijk geachte individuele hulpverlening,
* dat verdachte verboden is harddrugs of alcohol te gebruiken;
- draagt deze gecertificeerde instelling op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
van rechtswege de volgende voorwaardengelden:
een werkstraf van 60 uren, te vervangen door
30 dagen jeugddetentieindien de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht;
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een werkstraf van 45 uren, te vervangen door
22 dagen jeugddetentieindien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht;